Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde sub2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 januari 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 16 maart 2017.
2.De feiten
rb)
3.Het geschil
4.De beoordeling
2.034,00(4,5 punten × tarief € 452,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak gaat het om een verkeersongeval dat plaatsvond op 16 november 2013 tussen een motorrijder, aangeduid als [eiser], en de bestuurder van een personenauto, aangeduid als [gedaagde sub2]. De motorrijder reed op de Lunterseweg van Ede naar Lunteren en kwam in botsing met de auto van [gedaagde sub2] die linksaf wilde slaan naar een inrit. De rechtbank Gelderland heeft in deze zaak geoordeeld over de aansprakelijkheid van beide partijen. De motorrijder heeft Aegon Schadeverzekeringen N.V., de verzekeraar van [gedaagde sub2], aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het ongeval. Aegon heeft aansprakelijkheid afgewezen, waarbij zij stelde dat de motorrijder eigen schuld had aan het ongeval.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde sub2] in strijd heeft gehandeld met artikel 18 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) door de motorrijder niet voorrang te verlenen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde sub2] onvoldoende heeft gekeken voordat hij afsloeg, wat heeft geleid tot de aanrijding. De rechtbank heeft ook de eigen schuld van de motorrijder in overweging genomen, aangezien hij een risicovolle inhaalmanoeuvre uitvoerde zonder voldoende afstand te houden. De rechtbank heeft de aansprakelijkheid van [gedaagde sub2] en Aegon vastgesteld op 80% van de schade, terwijl de motorrijder 20% eigen schuld heeft.
De rechtbank heeft Aegon en [gedaagde sub2] veroordeeld tot vergoeding van 80% van de door [eiser] geleden schade, alsook tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen op 16 augustus 2017.