Op 22 september 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man, die werd beschuldigd van zware mishandeling van een slachtoffer in een café in Arnhem op 26 juli 2015. De verdachte ontkende de beschuldigingen en er was geen direct bewijs dat hij de geweldshandeling had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen niet voldoende waren om de verdachte wettig en overtuigend te veroordelen. De meldingen van getuigen waren niet eenduidig en er was geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk had geslagen. De rechtbank concludeerde dat de aanwijzingen die naar de verdachte leidden, niet bij uitsluiting naar hem wezen. De vordering van de benadeelde partij werd om dezelfde reden niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij de mishandeling had gepleegd. De benadeelde partijen werden in hun vordering niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken.