Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 21 augustus 2017
- het schriftelijke verweer van de rechter van 5 september 2017
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 20 september 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.R. Hagenaars, richtte zich tegen rechter mr. T. Gerbranda. De kern van het wrakingsverzoek was de bejegening van verzoeker door de rechter tijdens een eerdere zitting in een bestuursrechtelijke procedure tegen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst. Verzoeker stelde dat de rechter opmerkingen had gemaakt die zijn vrees voor partijdigheid rechtvaardigden, maar de rechter ontkende deze opmerkingen te hebben gemaakt. De rechtbank oordeelde dat verzoeker onvoldoende concrete feiten en omstandigheden had aangevoerd die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, en dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is voor klachten over de manier van bejegening, tenzij er sprake is van duidelijke aanwijzingen voor partijdigheid. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking moest worden afgewezen, omdat verzoeker niet in staat was om zijn standpunt nader te onderbouwen, en dat de beslissing van de rechter om een getuige niet formeel te horen niet via een wrakingsverzoek kon worden aangevochten. De beschikking werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.