ECLI:NL:RBGEL:2017:4866

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
21 september 2017
Zaaknummer
05/740162-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met zware mishandeling tijdens verkeersincident

Op 19 september 2017 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen die elkaar met wapens hebben bedreigd tijdens een verkeersincident op de A326 bij Wijchen. De rechtbank heeft de 53-jarige man uit Mook en de 48-jarige man uit Oss respectievelijk veroordeeld tot werkstraffen van 80 en 150 uren. De verdachten kwamen in conflict na een verkeersincident, waarbij de man uit Mook een gummistaaf ter hand nam en de man uit Oss zijn dienstwapen trok. De rechtbank oordeelde dat de man uit Mook de andere man heeft bedreigd met zware mishandeling, terwijl de man uit Oss in een noodweersituatie verkeerde, maar niet op de juiste manier heeft gereageerd. De rechtbank heeft de straffen opgelegd conform de eisen van de officier van justitie, waarbij de ernst van de bedreiging en de impact op de samenleving zijn meegewogen. De rechtbank benadrukte dat dergelijk gedrag in het verkeer onacceptabel is en gevoelens van onveiligheid bij burgers versterkt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740162-17
Datum uitspraak : 19 september 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
raadsman: mr. F.E.J. Janzing, advocaat te Wijchen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 september 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 27 oktober 2016 in de gemeente Wijchen, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (gummi-/rubber-) stok/lat
en/of (een) rond stuk flexibel kunststof (mogelijk rubber of aanverwant
materiaal) van circa 38 centimeter, in zijn hand(en) gehad en/of met deze
stok/lat en/of (een) rond stuk flexibel kunststof (mogelijk rubber of
aanverwant materiaal) van circa 38 centimeter in zijn hand(en) dreigend op
voornoemde [slachtoffer] is afgelopen en/of met deze stok/lat en/of (een) rond stuk
flexibel kunststof (mogelijk rubber of aanverwant materiaal) van circa 38
centimeter een slaande beweging heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer]
(terwijl hij, verdachte, zich op korte afstand van die [slachtoffer] bevond);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op of omstreeks 27 oktober 2016 op de Rijksweg A326, althans op of aan een
openbare weg, in de gemeente Wijchen, althans in Nederland, een
(gummi-/rubber-) stok/lat en/of (een) rond stuk flexibel kunststof (mogelijk
rubber of aanverwant materiaal) van circa 38 centimeter, zijnde (een)
voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV onder 7 van de Wet wapens en
munitie, heeft gedragen; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 27 oktober 2016 te Wijchen vindt een verkeersincident plaats tussen verdachte en aangever [slachtoffer] . Naar aanleiding daarvan stoppen zij beiden op de vluchtstrook van de A326. Verdachte stapt uit zijn auto en loopt naar [slachtoffer] toe. Hij draagt daarbij een gummistaaf van 38 cm naast zijn lichaam, die dan licht naar voren wijst en voor [slachtoffer] zichtbaar is. [slachtoffer] trekt daarop zijn dienstwapen en richt dat op het lichaam van verdachte, waarbij hij verdachte maant de gummistaaf weg te doen. Op dat moment is de afstand tussen verdachte en [slachtoffer] 1,5 tot 2 meter. Verdachte loopt terug naar zijn auto en rijdt weg. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde, te weten bedreiging met zware mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel kan worden vastgesteld dat verdachte met de gummistaaf naast zijn lichaam naar [slachtoffer] is gelopen en niet dat hij daarmee een zwaaiende beweging naar [slachtoffer] heeft gemaakt. Uit deze handeling kan volgens de raadsman geen bedreiging met zware mishandeling volgen, als gevolg waarvan verdachte van het primair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman geen bewijsverweren gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte een zwaaiende beweging naar [slachtoffer] heeft gemaakt met zijn gummistaaf. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd door op hem af te lopen met de gummistaaf in zijn hand.
Voor een bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd.
Door het handelen van verdachte kon naar oordeel van de rechtbank bij [slachtoffer] de redelijke vrees ontstaan dat verdachte daadwerkelijk zou slaan met de gummistaaf. Het op de vluchtstrook stoppen na een verkeersincident waarbij de gemoederen gaandeweg opliepen, het uit zijn auto uitstappen en op [slachtoffer] aflopen met die gummistaaf, kan onder deze omstandigheden geen enkel ander doel hebben gehad dan tenminste te dreigen daarmee letsel toe te brengen. Dat het wellicht niet het voornemen van verdachte is geweest om [slachtoffer] letsel toe te brengen toen hij zijn auto uitstapte, doet niet af aan het dreigende karakter van zijn handelen. De opzet volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de aard van de gedraging. De rechtbank acht daarom het primair tenlastegelegde, te weten bedreiging met zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen, nu de algemene ervaringsregels leren dat een klap met een gummistok de aanmerkelijke kans oplevert dat die klap zwaar letsel te weeg brengt.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
primair
hij op
of omstreeks27 oktober 2016 in de gemeente Wijchen,
althans in Nederland,[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althansmet zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een
(gummi-
/rubber-)stok/lat
en/of (een) rond stuk flexibel kunststof (mogelijk rubber of aanverwant
materiaal)van circa 38 centimeter, in zijn hand
(en)gehad en
/ofmet deze
stok/lat
en/of (een) rond stuk flexibel kunststof (mogelijk rubber of
aanverwant materiaal)van circa 38 centimeter in zijn hand
(en)dreigend op
voornoemde [slachtoffer] is afgelopen
en/of met deze stok/lat en/of (een) rond stuk
flexibel kunststof (mogelijk rubber of aanverwant materiaal) van circa 38
centimeter een slaande beweging heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer]
(terwijl hij, verdachte, zich op korte afstand van die [slachtoffer] bevond);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Bedreiging met zware mishandeling

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot het verrichten van 80 uren werkstraf, te vervangen door 40 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman zijn geen strafmaatverweren gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 25 juli 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 24 augustus 2018.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging met zware mishandeling, door met een gummistaaf op aangever af te lopen. Verdachte heeft aangever hiermee angst aangejaagd. Verdachte heeft opgemerkt in 2012 ook een gummistaaf ter hand te hebben genomen, waarbij hij zag dat dit bij een ander een schrikreactie opwekte. Niet valt in te zien hoe verdachte op deze wijze wilde overgaan tot het voeren van een volwassen gesprek met [slachtoffer] , zoals hij zegt. Het had verdachte moeten weerhouden opnieuw op soortgelijke wijze op te treden.
Elke verkeersdeelnemer maakt fouten, dat heeft men van elkaar te accepteren, zeker in het drukke verkeer in Nederland. Als daarbij grenzen worden overschreden, kan dat bij de politie kenbaar worden gemaakt. De rechtbank neemt het verdachte én [slachtoffer] bijzonder kwalijk dat ze beiden zijn uitgestapt om elkaar de maat te nemen, dit met verstrekkende gevolgen. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat de situatie zich heeft afgespeeld op de openbare weg, waar andere voertuigen verdachte en aangever met hoge snelheid passeerden, hetgeen extra gevaarzettend werkt. Verder merkt de rechtbank op dat een vluchtstrook bedoeld is voor noodsituaties, waarvan hier bepaald geen sprake was. Feiten als deze, voor ieder zichtbare agressie in het verkeer, zijn schokkend voor de maatschappij en versterken gevoelens van angst en onveiligheid bij burgers. De rechtbank neemt dit verdachte bijzonder kwalijk.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
80 (tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. R.G.J. Welbergen en
mr. M.C. Gerritsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Diebels, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 september 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, interne onderzoeken, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer EX12-06-16, gesloten op 12 januari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 10-12, het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , p. 48-49, de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 5 september 2017 en het aanvullend proces-verbaal d.d. 7 maart 2017.