ECLI:NL:RBGEL:2017:4543

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
05/840395-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een moeder wegens mishandeling van haar kind in het kader van huiselijk geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 september 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een moeder die haar negenjarige zoontje heeft mishandeld. De verdachte, die een problematische en gewelddadige relatie had met haar ex-partner, werd beschuldigd van het bij de keel grijpen van haar kind op 2 april 2017 in de gemeente Doetinchem. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door haar handelen een onveilige situatie voor haar kind heeft gecreëerd, wat schadelijk kan zijn voor de emotionele ontwikkeling van kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte haar zoontje zodanig hard heeft vastgepakt dat er rode striemen in zijn hals en nek zijn ontstaan. De officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan kindermishandeling en dat de problematische relatie met haar ex-partner geen rechtvaardiging kan zijn voor het gebruik van geweld tegen kinderen. De verdediging pleitte voor hulpverlening in plaats van straf, gezien de achtergrond van de verdachte en de problemen in het gezin.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren, waarvan twintig uren voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandelverplichting. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte en de impact van haar gedrag op de kinderen, die inmiddels uit huis zijn geplaatst. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor het bewezenverklaarde feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840395-17
Datum uitspraak : 5 september 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
raadsman: mr. J.H. Stam, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 augustus 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 2 april 2017, in de gemeente Doetinchem,
haar kind, [naam 1] geboren op [geboortedag 2] 2007,
heeft mishandeld door deze bij de keel vast te grijpen en/of vast te houden
en/of door deze de keel dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit, in de zin dat verdachte haar zoontje bij de keel heeft gegrepen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het feit als zodanig tot een bewezenverklaring kan leiden.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij haar zoontje [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 2007 [2] , op 2 april 2017 in haar woning in [adres 2] bij keel heeft gegrepen. [3] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij [naam 1] bij de nek/keel pakte en dat daardoor aan de voorkant van de nek (de rechtbank begrijpt: de keel) rode striemen zijn ontstaan.
Verbalisant [naam 2] heeft verklaard dat hij op 2 april 2017 bij verdachte in de woning was. Hij zag daar een jongetje met rode striemen in de hals en nek. Het jongetje zei dat hij [naam 1] heette. Verbalisant vroeg het jongetje of zijn moeder dat had gedaan. Het jongetje vertelde dat hij bang was daar iets over te vertellen omdat hij dan weg moest uit huis ergens anders naar toe.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte haar zoontje zodanig hard heeft vastgepakt en vastgehouden dat daardoor meerdere rode striemen in de hals en nek zijn ontstaan.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
of omstreeks2 april 2017, in de gemeente [adres 2] ,
haar kind, [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 2007,
heeft mishandeld door deze bij de keel vast te grijpen en
/ofvast te houden
en/of door deze de keel dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen haar kind.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan kindermishandeling en dat de problematische relatie van verdachte met haar ex-partner, de vader van haar kinderen, en de spanningen die daardoor ontstaan onder geen enkele omstandigheid een rechtvaardiging kunnen vormen om geweld tegen kinderen te gebruiken.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden de meldplicht en ambulante behandeling zoals door de reclassering zijn geadviseerd;
- een taakstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hulpverlening in deze zaak voorop moet staan. Verdachte heeft duidelijk hulp en ondersteuning nodig, gelet op haar achtergrond en de psychische en opvoedkundige problemen die in het gezin spelen. Met het oog op de oriëntatiepunten van het LOVS is een geheel voorwaardelijke taakstraf meer op zijn plaats dan een voorwaardelijke gevangenisstraf. Deze laatste strafmodaliteit is niet passend bij de aard van het feit waarom het gaat.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 juli 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 11 augustus 2017.
Verdachte heeft een problematische en op sommige momenten gewelddadige relatie met haar ex-partner, de vader van haar kinderen. Verdachte en de vader betrekken de kinderen bij hun problemen en onderlinge ruzies. Op 2 april 2017 is de situatie zo ver uit de hand gelopen dat verdachte uit boosheid haar zoontje [naam 1] bij de keel heeft gegrepen. Door op deze manier met haar kind om te gaan, heeft verdachte voor [naam 1] een zeer onveilige situatie laten ontstaan. Kinderen, die slachtoffer zijn van huiselijk geweld kunnen door wat ze meemaken, schade aan hun (emotionele) ontwikkeling ondervinden. Beide kinderen zijn inmiddels uit huis geplaatst en onder toezicht gesteld.
De rechtbank deelt de conclusie van de reclassering dat verdachte meer zicht moet krijgen op de gevolgen van haar gedrag. Het creëren van een veilige thuisomgeving en het opbouwen van een steunend sociaal netwerk is daarbij van elementair belang. Vanuit dat perspectief is diagnostisch onderzoek aangewezen om te kijken hoe verdachte het beste geholpen kan worden. De rechtbank zal daarom het advies van de reclassering volgen om verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als voorwaarde dat verdachte een ambulante behandeling zal volgen. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke taakstraf opleggen.
Een voorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank geen passende sanctie, nu verdachte niet eerder voor geweldsdelicten met justitie in aanraking is gekomen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
taakstraf voor de duur van veertig (40) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twintig (20) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de taakstraf
groot twintig (20) uren,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 stelt als
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

Meldplicht
stelt als
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde zich uiterlijk op [datum] zal melden bij Reclassering Nederland, unit [adres 3] en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;

Behandelverplichting - Ambulante behandeling
stelt als
bijzondere voorwaardedat veroordeelde zich zal laten diagnosticeren en/of behandelen bij GGNet of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
 geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter, mr. M.F. Gielissen en
mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van L.E.M. van Bun, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant hoofdagent [naam 3] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017152381 Z, gesloten op 4 april 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 48.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 53-54.