Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke verweer van de rechter van 4 augustus 2017;
- de overlegde pleitaantekeningen door de raadsman van verzoeker.
Rechtbank Gelderland
In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 24 augustus 2017, is het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker had de wraking ingediend tegen mr. H.C. Leemreize, rechter in de rechtbank, op basis van de stelling dat deze rechter betrokken was bij de berechting van een strafzaak tegen een medeverdachte van verzoeker. Verzoeker stelde dat uit de eerdere uitspraak van de rechter over de schuld van deze medeverdachte, de schijn van vooringenomenheid jegens hemzelf kon worden afgeleid. De wrakingskamer oordeelde echter dat de enkele betrokkenheid van de rechter in een andere zaak niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. De rechter had in de eerdere zaak weliswaar feiten en omstandigheden besproken die ook relevant waren voor de zaak van verzoeker, maar dit betekende niet dat de rechter een oordeel had geveld over de rechtspositie van verzoeker. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. Aangezien verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maakten, werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard.