Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
3.Bewezenverklaring
of omstreeks3 maart 2017 te Nijmegen een bankpas ( [naam bank] ten name van [benadeelde 1] ) heeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die bankpas wist
, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
of omstreeks03 mei 2017 te Nijmegen opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een
ofop de [adres] , aldaar, aanwezige brommer en
/ofmeerdere fietsen, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk de tankdop van een daar aanwezige brommer gehaald/gedraaid en
/of (vervolgens
)een vloeitje in brand gestoken en
/of (vervolgens
)dit brandende vloeitje in de tank van de brommer gedaan/gegooid en
/of (vervolgens
) (meerdere
)fietsen op die brandende brommer gegooid,
in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die brommer en
/offiets
(en
) geheel ofgedeeltelijk
is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,en daarvan gemeen gevaar voor die brommer en
/offiets
(en
), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de bewoners/studenten in de woning/het studentenhuis aan de [adres] , in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- € 250,- voor de (verbrande) fiets;
- € 550,- voor de (verbrande) brommer;
- € 120,- voor twee hangsloten van € 60,-;
- € 232,20 voor een vervangende fiets (€ 197,20) en slot (€ 35,-).
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaar;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [benadeelde 4], ten bedrage van
€ 200,- (tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2017, tot aan de dag der algehele voldoening, en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
benadeelde partij [benadeelde 4] voor het overige niet-ontvankelijkin de vordering;
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 4] , een bedrag
te betalen van € 200,- (tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2017, tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom
4 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 13 juli 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Arnhem van 27 januari 2016 (05/840065-16) opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken.