ECLI:NL:RBGEL:2017:4221

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juli 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
c/05/310301 HA ZA 16-545
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over koopovereenkomst van schapen voor export naar Wit-Rusland en weigering van invoer door veterinaire autoriteit

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de vennootschap UAB Ivabalté, gevestigd in Litouwen, en de vereniging Nederlandse Schapen- en Geitenfokkersorganisatie (NSFO) over een koopovereenkomst van 25 november 2015. Ivabalté had 200 schapen gekocht van NSFO, bestemd voor export naar Wit-Rusland. De Wit-Russische veterinaire autoriteit weigerde echter de invoer van de schapen op basis van onterechte gronden, wat leidde tot een vordering van Ivabalté tot ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom. De rechtbank Gelderland heeft op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelde dat Ivabalté haar verplichtingen uit de koopovereenkomst niet was nagekomen door de schapen niet tijdig af te nemen. Hierdoor was Ivabalté in verzuim geraakt, wat betekende dat zij niet gerechtigd was de koopovereenkomst te ontbinden. De vorderingen van Ivabalté werden afgewezen, terwijl NSFO werd vrijgesteld van haar leveringsverplichtingen. Ivabalté werd veroordeeld tot betaling van een restant koopsom van € 4.850,87 aan NSFO, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan Ivabalté opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/310301 / HA ZA 16-545 / 167
Vonnis van 26 juli 2017
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van Litouwen
UAB IVABALTÉ,
gevestigd te Rokiskis, Litouwen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.H.N. van Spanje te Wageningen,
tegen
de vereniging
NEDERLANDSE SCHAPEN- EN GEITENFOKKERSORGANISATIE,
gevestigd te Zaltbommel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.E.A.J.C. van de Laak te Tilburg.
Partijen zullen hierna Ivabalté en NSFO genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 januari 2017 en de daarin genoemde processtukken
  • de conclusie van antwoord in reconventie met een productie
  • het proces-verbaal van comparitie van 4 mei 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ivabalté handelt in landbouwproducten en –machines, waaronder ook dieren. NSFO is een organisatie voor schapen- en geitenfokkers.
2.2.
Op 25 november 2015 hebben Ivabalté en NSFO een koopovereenkomst gesloten, waarbij NSFO 200 schapen heeft verkocht aan Ivabalté, welke schapen bestemd waren voor export naar Wit-Rusland (‘Republic of Belarus’). In de koopovereenkomst staat, voor zover van belang:

2.The total amount of the contract. Terms of payment for the Goods

(…)
2.3.
The animals that do not match the terms of this contract are not subject to the payment.

3.Conditions for selection and delivery of the Animals

3.1.
The selection of animals is carried out with the participation of representatives of the Buyer.
(…)
3.13.
Seller warrants to Buyer that:
- The Goods comply with the requirements specified in para. 1 and Chapter 4 of this contract;
- supplied Animals comply with the requirements of import of sheep to Belarus approved the decision of the Customs Union Commission date June 18, 2010 No. 317 (as amended), als well as the requirements of the veterinary certificate, approved bij the state veterinary authorities of the exporting country and the Republic of Belarus.
3.14.
In the case of non-compliance with the above requirements the Buyer has the right to refuse to accept the Goods in full or part without damages to the Seller.
(…)

4.The quality of the goods. Guarantees

(…)
4.2.
Animals should have the pronounced type of breed, good health (…).
(…)
4.5.
Seller shall comply with all the animal health requirements when importing animals into the Republic of Belarus in accordance with the Unified veterinary – sanitary requirements for the import into the customs territory of the Customs Union of tribal custom of sheep and goats, approved by the decision of the Commission of the Customs Union 18.06.2010 No. 317.

5.Complaints

5.1.
The Buyer shall be entitled to make a claim against Seller:
5.1.1.
In case of revealing hidden physiological flaws (defects), diseases of the Animals which could not be detected during the selection and quarantine period – within 5 day period since the descovery of these defects. In that case (to be proven by Buyer), seller is allowed tot replace the animal with a new animal in a next delivery to Belarus.

6.Responsibility of the parties. Dispute Resolution

(…)
6.4.
In the event that the parties fail to reach an agreement through negiotiations desputes shall be settled in The Netherlands.

7.Force Majeure

7.1.
Parties to a contract are not responsible for complete or partial failure tot fulfill their obligations if it is a consequence of the circumstances of force majeure.
7.2.
In the event of force majeure, neither party shall be liable fort he total or partial failure to fulfill their obligations. Regulations of government, parliament, and other state bodies (including Republic of Belarus) releases the parties from liability for failure to fulfill obligations as well.

8.The term of het contract. Other conditions

(…)
8.5.
All other cases not covered by this contract shall be governed by the Dutch law.
2.3.
Het totale bedrag van de koopovereenkomst bedroeg € 89.020,90, waarvan Ivabalté € 62.270,90 diende te betalen nadat de schapen waren geselecteerd, maar voordat ze in quarantaine werden geplaatst, en nog eens een bedrag van € 26.750,00 voordat de schapen op transport gingen. Ivabalté heeft de factuur van NSFO van 4 december 2015 voor een bedrag van € 62.270,90 betaald. Daarna zijn de schapen in quarantaine geplaatst bij een bedrijf in [woonplaats] . De schapen zouden uiterlijk 29 december 2015 aan Ivabalté worden geleverd. De levering zou plaatsvinden doordat Ivabalté de schapen zou (laten) ophalen in [woonplaats] .
2.4.
Er zijn door NSFO in totaal 210 schapen in [woonplaats] in quarantaine geplaatst. Op de door partijen overeengekomen datum van levering, 24 december 2015, bleken 19 schapen tekenen te vertonen van een infectie met Ecthyma (orf). Ivabalté heeft NSFO begin januari 2016 meegedeeld dat de Wit-Russische veterinaire autoriteit om die reden toestemming heeft geweigerd om de 200 schapen in Wit-Rusland te laten importeren. Ivabalté heeft bij die gelegenheid aanspraak gemaakt op terugbetaling van de koopprijs.
2.5.
Bij emailbericht van 11 januari 2016 aan de tussenpersoon van Ivabalté heeft NSFO zich beroepen op overmacht (‘force majeure’) en zich op het standpunt gesteld dat zij niet gehouden is tot terugbetaling van enig bedrag. NSFO schrijft verder, voor zover van belang:
“As you told me last week by telephone, we are now free to find another buyer for these scheep, so our costs for the quarantine stable, that we still have at the moment, can stop.”
2.6.
Bij brief van 21 januari 2016 heeft Ivabalté NSFO meegedeeld dat de schapen niet voldoen aan de bepalingen in de koopovereenkomst van 25 november 2015 en heeft zij aanspraak gemaakt op levering van schapen die alsnog voldoen aan de overeenkomst, dan wel terugbetaling van hetgeen zij aan NSFO heeft betaald.
2.7.
NSFO heeft bij brief van 22 februari 2016 haar standpunt gehandhaafd en geweigerd aan het verzoek van Ivabalté te voldoen. Daarbij heeft NSFO aan Ivabalté het tegenvoorstel gedaan om een derde van het betaalde bedrag voor haar rekening te nemen en dit als korting te geven op de volgende lading van 200 schapen naar Wit-Rusland.
2.8.
Bij brief van 7 maart 2016 heeft Ivabalté het voorstel van NSFO afgewezen en een tegenvoorstel gedaan om het resterende bedrag te betalen indien NSFO op eigen kosten alsnog 200 schapen zou leveren. Dit voorstel is door NSFO afgewezen.
2.9.
Bij brief van 26 mei 2016 heeft de advocaat van Ivabalté NSFO gesommeerd om binnen acht dagen te verklaren dat zij alsnog zou voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst, bij gebreke waarvan NSFO in verzuim is en aanspraak gemaakt wordt op wettelijke rente.
2.10.
Bij de stukken bevindt zich een verklaring van het Ministerie van Landbouw en Voedsel van de Republiek Belarus, Departement van veterinair toezicht en voedseltoezicht, gedateerd 29 juli 2016 (productie 9 bij dagvaarding, hierna verder: de Verklaring). Ivabalté heeft bij conclusie van antwoord, tevens akte wijziging van eis, als productie 10 een beëdigde vertaling van deze Verklaring overgelegd. Daarin wordt verwezen naar de beslissing van de Commissie van de Douane-unie d.d. 18 juni 2010, No. 317, betreffende de toepassing van veterinaire en sanitaire maatregelen in de Douane-unie (“Decision of the Commission of Custom Union from June 18, 2010 of No. 317”, hierna verder: CUC).
In de Verklaring staat verder, voor zover van belang:
Conform hoofdstuk 5.4 “Veterinaire en sanitaire maatregelen vóór verzending en tijdens verzending” van afdeling 5 “Handelsmaatregelen en –procedures bij import en export, veterinaire certificering” van de Gezondheidscode voor landdieren van de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OiE):
“dienen de landen de export vanuit het eigen grondgebied toe te staan van fok-, gebruiks- of slachtdieren die op behoorlijke wijze zijn geïdentificeerd en aan de eisen van het importerende land voldoen” (lid 1 van art. 5.4.1 “Fok-, gebruiks- en slachtdieren”);
“kan de keuring van dieren vóór verzending op het bedrijf waar ze geteeld zijn of op het quarantainestation geschieden. Zodra een bevoegde dierenarts de dieren klinisch gezond en veilig verklaart wat betreft de OiE lijst van ziekten
en alle overige besmettelijke ziektes, dienen de dieren naar de verzendplaats in speciaal voor dit doel ingerichte vervoermiddelen overgebracht te worden zonder contact met overige vatbare dieren indien ze niet dezelfde veterinaire garanties hebben als de vervoerde dieren. Een veterinair certificaat dient te bevestigen dat de dieren
klinisch gezond zijn bevonden en een veterinaire status hebben die aan de eisen van het importerende en exporterende land voldoet.” (lid 3 van art. 5.4.1 “Fok-, gebruiks- en slachtdieren”);
“1. Vóór de verzending van een dier of een groep dieren op een internationale reis dient een Veterinair orgaan van het rayon waar zich een grensdoorlatingspunt bevindt, de maatregelen te nemen die nodig zijn voor:
a. a) het niet toelaten van een lading van besmette dieren of dieren waarvoor
een vermoeden bestaat dat ze besmet zijnmet een ziekte uit de lijst of
een andere besmettelijke ziekte;
het niet toelaten van
mogelijke ziektedragersen ziekteverwekkers in het vervoermiddel” (artikel 5.4.5 “Levende dieren”).
Bij de klinische keuring van de schapen op 23-12-2015, vóór hun voorgenomen verzending uit Nederland naar het grondgebied van de Republiek Belarus (…) zijn door de veterinaire inspecteur van de Republiek Belarus bij 19 stuks jonge ooien de kenmerken van een besmettelijke ziekte vastgesteld (omvangrijke erosie en zweren op het mondslijmvlies en op de lippen).
Op grond van het bovenstaande heeft het Departement (…) de toestemming voor de invoer van deze groep schapen (19 st. met klinische kenmerken van een besmettelijke ziekte, 191 st. zijnde in contact met besmette dieren) uit Nederland naar het grondgebied van de Republiek Belarus afgewezen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Ivabalté vordert, na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat Ivabalté de koopovereenkomst van 25 november 2015 tussen Ivabalté en NSFO heeft ontbonden per 3 juni 2016, althans per 23 maart 2017, dan wel deze overeenkomst bij vonnis te ontbinden;
2. NSFO te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Ivabalté te betalen:
a. een bedrag van € 62.270,90 als hoofdsom;
b. een bedrag van € 1.687,95 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten;
c. de wettelijke rente over a. en b. vanaf de dag van de verschuldigdheid van de facturen tot aan de dag van betaling;
3. NSFO te veroordelen in de proceskosten en nakosten, met de wettelijke rente daarover vanaf de 14e dag na dit vonnis tot aan de betaling.
3.2.
Ivabalté stelt, onder verwijzing naar de Verklaring van de Wit-Russische veterinaire autoriteit, dat de schapen niet voldoen aan de voorwaarden van de koopovereenkomst, meer in het bijzonder de artikelen 3.13, 4.2 en 4.5, zodat zij op grond van artikel 2.3 van de overeenkomst niet gehouden is voor de schapen betalen en gerechtigd was de koopovereenkomst te ontbinden. Zij stelt dat NSFO vanaf 22 februari 2016 althans vanaf 3 juni 2016 in verzuim was. Toen het verzuim vaststond heeft Ivabalté het reeds betaalde deel van de koopsom opgeëist en daarmee ook de overeenkomst ontbonden, dus per 3 juni 2016, dan wel per 23 maart 2017 (de datum waarop de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte wijziging van eis, is genomen).
3.3.
NSFO voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
NSFO vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
onvoorwaardelijk:
1. primair) te verklaren voor recht de NSFO van haar verplichting uit hoofde van de op 25 november 2015 met Ivabalté gesloten koopovereenkomst is bevrijd, althans (subsidiair) te bepalen dat zij daarvan wordt bevrijd per datum vonnis, althans een door de rechtbank te bepalen datum en al dan niet onder door de rechtbank te bepalen voorwaarden, althans (meer subsidiair) te bepalen dat NSFO niet eerder gehouden is om haar leveringsverplichtingen na te komen dan nadat Ivabalté haar een bedrag van € 56.324,34, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, heeft vergoed in verband met de door NSFO gemaakte kosten en/of geleden schade ter zake van de eerder aangeboden levering;
2. Ivabalté te veroordelen om aan NSFO tegen behoorlijke bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 26.750,00 aan restant koopsom (zonder verrekening met de netto-opbrengst van de schapen), althans € 4.850,87 (na verrekening met de netto-opbrengst van de schapen), vermeerderd met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de datum van de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, tot aan de datum van algehele voldoening;
3. Ivabalté te veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente;
voorwaardelijk, voor het geval NSFO in conventie wordt veroordeeld tot terugbetaling van (een deel van) het door Ivabalté aan NSFO betaalde bedrag en het beroep van NSFO op verrekening passeert:
4. Ivabalté te veroordelen om aan NSFO tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 56.324,34 wegens schade en gemaakte kosten, althans een door de rechtbank te bepalen bedragen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf 29 december 2015, althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot aan de datum van algehele voldoening.
3.5.
NSFO stelt dat Ivabalté niet alleen gehouden was de koopsom volledig te voldoen, maar ook om de schapen op uiterlijk 29 december 2015 af te nemen. Door haar herhaalde weigering de schapen op die datum dan wel op een latere datum af te nemen, is Ivabalté toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar afnameverbintenis uit hoofde van de koopovereenkomst. Gelet op de weigering van Ivabalté om de schapen af te nemen en haar aanspraak op terugbetaling van de koopsom, met de mededeling dat NSFO de schapen aan een derde kon verkopen, heeft NSFO moeten afleiden dat Ivabalté blijvend in de nakoming van haar afnameverbintenis zou tekortschieten, waardoor zij in verzuim is geraakt. Ivabalté is daarom gehouden tot vergoeding van de schade die NSFO als gevolg van de wanprestatie van Ivabalté lijdt. Door de schapen ten onrechte te weigeren is Ivabalté niet alleen in schuldenaarsverzuim geraakt maar tevens in schuldeisersverzuim, waardoor NSFO niet in verzuim kon raken en Ivabalté niet gerechtigd was de koopovereenkomst te ontbinden. NSFO heeft de schapen uiteindelijk tegen een lagere opbrengst aan derden kunnen verkopen, waarbij zij de netto-opbrengst van die verkoop van € 21.899,13 heeft verrekend met de restant koopsom die Ivabalté nog verschuldigd is. Door deze verrekening is NSFO haar verbintenissen uit de koopovereenkomst volledig nagekomen en is Ivabalté haar per saldo nog een bedrag van € 4.850,87 verschuldigd. Nu de afgifte van de netto-opbrengst van de verkoop van de schapen in de plaats treedt van de levering van de schapen aan Ivabalté, is NSFO door verrekening daarvan met het restant van de koopsom haar verbintenissen nagekomen en is zij bevrijd van haar leveringsverplichting. Indien NSFO niet van haar leveringsverbintenis is of kan worden bevrijd en alsnog een nieuwe partij schapen moet leveren, zal Ivabalté, gelet op haar verzuim, gehouden zijn de door NSFO gemaakte kosten en geleden schade moeten vergoeden. In dat geval dient Ivabalté behalve het geleden verlies van € 21.899,13 tevens de kosten te vergoeden die NSFO voor een nieuwe levering van 200 schapen zal moeten maken, door NSFO in totaal begroot op € 34.425,21, zodat het totale bedrag aan schade en kosten uitkomt op een bedrag van € 56.324,34.
3.6.
Ivabalté voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Op grond van artikel 6.4 van de koopovereenkomst heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht. Gelet op de vestigingsplaats van NSFO is de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, bevoegd. Partijen hebben in artikel 8.5 van de koopovereenkomst een rechtskeuze gemaakt voor Nederlands recht.
4.2.
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze vorderingen hierna gezamenlijk bespreken.
4.3.
Kern van het geschil is de vraag of de 200 schapen die NSFO aan Ivabalté heeft verkocht, voldeden aan hetgeen in de koopovereenkomst tussen partijen is overeengekomen.
4.4.
NSFO voert aan dat zij twijfelt aan de authenticiteit van de Verklaring van de Wit-Russische veterinaire autoriteit, welke Verklaring is gedateerd 29 juli 2016, acht maanden na de overeengekomen leveringsdatum, zodat niet vast staat dat de Wit-Russische veterinair autoriteit de schapen heeft geweigerd. Zij voert verder aan dat er in de Verklaring geen geldige weigeringsgrond wordt genoemd.
4.5.
Ter gelegenheid van de comparitie heeft NSFO toegelicht dat de in artikel 3.13 van de koopovereenkomst genoemde regelingen een nadere uitwerking van de OiE (Terrestrial Animal Health Code) zijn en dat deze regelingen specifiek gelden tussen Nederland en Wit-Rusland, zodat NSFO schapen diende te leveren die aan die twee regelingen voldeden. Ivabalté heeft een en ander niet betwist. NSFO heeft verder aangevoerd dat het in de Verklaring aangehaalde artikel 5.4.5. van de OiE onvolledig is geciteerd. Het volledige artikel luidt:
Live animals
1. Before the departure of an
animalor een consignment of
anmimalson an international journey, the
Veterinary Authorityof the port, airport or district in which the
border postis situated may, if it is considered necessary, carry out a clinical examination of the
animalor consignment.
(…)
2. Thet
Veterinary Authorityreferred to in point 1 above should take necessary measures to:
a. prevent the shipment of
animalsaffected or suspected of being affected with any
listed diseaseor with any other infectious
diseaseas agreed by the
importing countryand the
exporting country;
b. avoid entry into the
vehicleof possible
vectorsor causal agents of
infection.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. In lid 2a van artikel 5.4.5. van de OiE staat dat een veterinair orgaan maatregelen moet nemen als dieren besmet zijn of vermoed worden besmet te zijn met een ziekte uit de (bij de regeling behorende) lijst of met een andere besmettelijke ziekte
zoals overeengekomen tussen het importerende land en het exporterende land. NSFO heeft onbetwist gesteld dat de infectie Ecthyma (orf) bij jonge schapen een onschuldige infectie is, die niet op de bij de OiE gevoegde lijst met ziektes staat vermeld (productie 11 bij conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie) en evenmin een besmettelijke ziekte is waarover afspraken zijn gemaakt tussen Nederland en Wit-Rusland. NSFO heeft verder onweersproken gesteld dat de veterinaire arts van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de schapen in quarantaine heeft gekeurd en heeft meegedeeld dat de schapen voldeden aan de eisen van CUC en de eisen voor het verkrijgen van een veterinair certificaat voor de export naar Wit-Rusland en dat hij ook bereid was een exportcertificaat af te geven voor de schapen, althans voor de 191 schapen die geen klinische verschijnselen vertoonden. Zoals gezegd heeft Ivabalté een en ander niet betwist. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de schapen voldeden aan de in de koopovereenkomst overeengekomen gezondheidseisen. Dat betekent dat Ivabalté gehouden was de schapen af te nemen. NSFO heeft geen garantie afgegeven voor de import van de schapen in Wit-Rusland. Dat de Wit-Russische veterinaire autoriteit de schapen ten onrechte heeft geweigerd, althans op onterechte gronden, kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aan NSFO worden tegengeworpen en komt voor rekening en risico van Ivabalté.
4.7.
De slotsom van het voorgaande is dat Ivabalté haar afnameverplichting niet is nagekomen door de schapen uiterlijk op 29 december 2015 af te nemen, zodat sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan haar zijde. Nu Ivabalté bij herhaling aan NSFO heeft meegedeeld de schapen niet te zullen afnemen, is zij in schuldeisersverzuim geraakt. Dat betekent dat zij niet gerechtigd was en is de koopovereenkomst te ontbinden. De vorderingen in conventie zullen dan ook worden afgewezen.
4.8.
NSFO vordert in reconventie een verklaring voor recht dat zij bevrijd is van haar leveringsverplichting jegens Ivabalté uit hoofde van de koopovereenkomst en veroordeling van Ivabalté tot betaling van het restant van de koopsom, althans verrekening van de netto-opbrengst van de schapen met de restant koopsom.
4.9.
NSFO stelt dat, omdat het seizoen om schapen te verkopen ten einde liep, en schapen naarmate ze ouder worden steeds minder waard worden, en de hoge kosten voor het verblijf van de schapen in quarantaine steeds verder opliepen, zij genoodzaakt was de schapen te verkopen aan een derde. NSFO beroept zich in dit kader op de artikelen 7:32 juncto 7:30 BW en artikel 6:90 BW, alsmede op haar schadebeperkingsplicht.
4.10.
De rechtbank overweegt dat, daargelaten of uit het emailbericht van NSFO aan Ivabalté van 11 januari 2016 (rov. 2.5.) volgt dat Ivabalté aan NSFO heeft meegedeeld dat het NSFO vrijstond een andere koper voor de schapen te vinden, Ivabalté de noodzaak voor de verkoop van de schapen door NSFO aan een derde niet heeft betwist. Met haar weigering om de schapen af te nemen heeft Ivabalté NSFO ook geen andere keuze gelaten dan de schapen aan derden te verkopen, mede om haar schade te beperken. De aldus gerealiseerde netto-opbrengst treedt op grond van artikel 6:90 lid 2 BW in de plaats van het recht van Ivabalté op levering van de schapen. Dat betekent dat NSFO is bevrijd van haar leveringsverplichting jegens Ivabalté, zodat de primair gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar is. Ivabalté is op grond van de koopovereenkomst nog een restant koopsom aan NSFO verschuldigd van € 26.750,00. De schapen hebben bij verkoop aan derden een netto-opbrengst opgeleverd van € 21.899,13. NSFO vordert betaling door Ivabalté van de restant koopsom, althans verrekening van de netto-opbrengst van de verkochte schapen met de restant koopsom. Ivabalté heeft de hoogte van de door NSFO berekende netto-opbrengst niet betwist, zodat Ivabalté per saldo nog een bedrag van € 4.850,87 aan NSFO verschuldigd is. De vordering tot betaling van dat bedrag zal worden toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke handelsrente.
in conventie
4.11.
Ivabalté zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NSFO worden begroot op:
- griffierecht 1.929,00
- salaris advocaat
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.717,00
in reconventie
4.12.
Ivabalté zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NSFO worden begroot op 894,00 wegens salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 894,00).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Ivabalté in de proceskosten, aan de zijde van NSFO tot op heden begroot op € 3.717,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met de 14e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
verklaart voor recht dat NSFO is bevrijd van haar leveringsverplichting uit hoofde van de koopovereenkomst van 25 november 2015;
5.5.
veroordeelt Ivabalté om aan NSFO te betalen een bedrag van € 4.850,87 (vierduizendachthonderdvijftig euro en zevenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 14 december 2016 tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt Ivabalté in de proceskosten, aan de zijde van NSFO tot op heden begroot op € 894,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 14e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in conventie en in reconventie
5.9.
veroordeelt Ivabalté in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,00 (voor de conventie en de reconventie gezamenlijk) aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Ivabalté niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.10.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordeling tot betaling van nakosten in conventie en in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2017.