In deze zaak heeft de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Utrecht, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gericht aan [X] N.V., waarbij de inspecteur op straffe van een dwangsom informatie wilde verkrijgen over de juridische status van de vennootschap. De inspecteur stelde dat er een spoedeisend belang was om te weten of de belastingaanslagen rechtsgeldig waren en of het bezwaar ontvankelijk was. De voorzieningenrechter heeft op 28 juli 2017 geoordeeld dat er geen spoedeisend belang aanwezig was en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De rechtbank overwoog dat de onduidelijkheid over de juridische status van [X] N.V. niet automatisch leidt tot een spoedeisend belang. De rechtbank gaf aan dat de verzoeker mogelijkheden had om de benodigde informatie te verkrijgen, bijvoorbeeld door een informatiebeschikking aan te vragen of een procedure te starten bij de civiele rechter. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de Nederlandse schatkist en de geheimhoudingsplicht van de verzoeker niet voldoende waren om een spoedeisend belang aan te nemen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.