ECLI:NL:RBGEL:2017:3969

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juli 2017
Publicatiedatum
26 juli 2017
Zaaknummer
C/05/318332 / KG RK 17-330
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verlof tot onderhandse verkoop van onroerende zaken op basis van artikel 3:268 BW

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 juli 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om verlof tot onderhandse verkoop van onroerende zaken, ingediend door ABN AMRO BANK N.V. Het verzoek is gedaan op basis van artikel 3:268 BW, waarbij de rechtmatigheid van de executie niet ter toetsing ligt. De procedure is gestart door ABN, die verzocht om goedkeuring voor de verkoop van onroerende zaken aan een derde partij, [belanghebbende], voor een bedrag van € 211.000,00. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juli 2017 heeft de verweerster, een besloten vennootschap, verweer gevoerd tegen het verzoek van ABN. De verweerster stelde dat ABN misbruik maakt van haar bevoegdheid tot parate executie, omdat zij niet in verzuim zou zijn en de verkoopprijs te laag zou zijn. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de rechtmatigheid van de executie in deze procedure niet aan de orde is en dat de verweerster voldoende tijd heeft gehad om een andere procedure aanhangig te maken, maar dit heeft nagelaten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de executiewaarde van de panden op € 205.000,00 is getaxeerd, en dat de aangeboden koopprijs van € 211.000,00 niet onredelijk is. Het verzoek van ABN is toegewezen, en de voorzieningenrechter heeft verlof verleend voor de onderhandse verkoop van de onroerende zaken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/318332 / KG RK 17-330
Beschikking van de voorzieningenrechter van 24 juli 2017
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verzoekster,
advocaat mr. G. Hamers te Rosmalen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
vertegenwoordigd door haar bestuurder [bestuurder verweerster] .
Partijen worden hierna ABN en [verweerster] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met tien producties
- de brief met een productie van mr. Hamers d.d. 1 mei 2017
- het faxbericht van [verweerster] d.d. 14 juli 2017
- de mondelinge behandeling op 17 juli 2017. Verschenen zijn mr. Hamers voornoemd en [bestuurder verweerster] voornoemd en zijn zoon [zoon van bestuurder] namens [verweerster] . De beoogde koper, [belanghebbende] is als toehoorder aanwezig geweest. [zoon van bestuurder] heeft het standpunt van [verweerster] toegelicht aan de hand van een pleitnotitie.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

2.1.
Het verzoek strekt tot het verkrijgen van verlof als bedoeld in artikel 3:268 lid 2 BW, om de hierna te noemen onroerende zaken onderhands te verkopen volgens de bij het verzoek gevoegde koopovereenkomst tussen ABN en [belanghebbende] , waarin een koopprijs is gemeld van € 211.000,00.
2.2.
[verweerster] heeft tijdens de mondeling behandeling verweer gevoerd dat in de kern erop neerkomt dat ABN misbruik maakt van haar bevoegdheid tot parate executie, omdat [verweerster] niet in verzuim is en omdat de verkoopprijs te laag is. [verweerster] is van mening dat ABN de rekeningcourantovereenkomst met [verweerster] wil beëindigen omdat [verweerster] met de voorganger van ABN, Fortis ASR N.V., een debetrente is overeengekomen van 1,25 % boven Euribor.
2.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
2.4.
De beoordeling
2.5.
Een procedure als de onderhavige, gebaseerd op artikel 548 Rv en 3:268 BW, heeft (enkel) ten doel rechterlijke controle op onderhandse executieverkoop, die zich immers aan de openbaarheid van een veiling onttrekt, in te stellen. Getoetst dient (slechts) te worden of goedkeuring gehecht kan worden aan onderhandse executieverkoop op basis van de voorgelegde koopovereenkomst, of dat op de voet van artikel 548 lid 4 Rv opnieuw een veilingdag dient te worden bepaald. De rechtmatigheid van de executie als zodanig ligt in deze procedure niet ter toetsing voor. Daarvoor dient (de voorzieningenrechter van) de rechtbank (in kort geding) te worden geadieerd op de voet van artikel 438 Rv. [verweerster] heeft voldoende tijd gehad om een dergelijke procedure aanhangig te maken. Hij heeft dit ook overwogen, zo heeft hij tijdens de mondelinge behandeling verklaard, maar heeft er uiteindelijk van afgezien. ABN heeft ter zitting overigens onbetwist gesteld dat er nog immer sprake is van een overstand van momenteel € 252.502,35. Bovendien was er ook door onder meer de belastingdienst beslag gelegd op de panden. Ook daarin zag ABN reden de hypotheekovereenkomst op te zeggen. Het verweer van [verweerster] hieromtrent kan hoe dan ook niet slagen.
2.6.
Uit het taxatierapport van 18 april 2017 dat ABN bij brief van 1 mei 2017 in het geding heeft gebracht, blijkt dat de executiewaarde van de drie panden wordt geschat op
€ 205.000,00. Het verweer van [verweerster] dat de koopsom van € 211.000,00 te laag is en dat de taxaties onbetrouwbaar zouden zijn, dient eveneens te worden gepasseerd. [verweerster] heeft op geen enkele manier onderbouwd waarom de taxatierapporten onbetrouwbaar zouden zijn. Het had bovendien op de weg van [verweerster] gelegen om een hogere waarde van de panden aan te tonen door een in opdracht van hemzelf opgesteld taxatierapport in het geding te brengen. [verweerster] heeft zulks nagelaten.
2.7.
Het verzoek is ook overigens op de wet gegrond en zal, mede gelet op hetgeen onder 2.5. en 2.6. is overwogen, worden toegewezen.
2.8.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verlof aan ABN om de bedrijfshal plaatselijk bekend [adres] te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [sectie nummer] en de bedrijfshal plaatselijk bekend [adres 2] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [sectie nummer] , onderhands te verkopen op grond van de hierbij goedgekeurde koopovereenkomst tussen ABN en [belanghebbende] , die aan deze beschikking is gehecht,
3.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A. van der Straaten en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2017.