ECLI:NL:RBGEL:2017:3620

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juli 2017
Publicatiedatum
12 juli 2017
Zaaknummer
05/840439-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot oplichting, oplichting, valsheid in geschrifte en het doen van een valse aangifte

Op 11 juli 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een man uit Harderwijk, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot oplichting, oplichting, valsheid in geschrifte en het doen van een valse aangifte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het indienen van valse aanvragen voor kredieten door gebruik te maken van de persoonsgegevens van zijn toenmalige partner. Dit gebeurde tussen 12 maart 2015 en 24 maart 2015, waarbij de verdachte een doorlopend krediet van €5000,- probeerde te verkrijgen door middel van vervalste documenten zoals salarisspecificaties en bankafschriften. De verdachte heeft ook meermalen valse aangiften gedaan, wetende dat deze niet op waarheid berustten. Tijdens de zitting op 27 juni 2017 heeft de verdachte zijn schuld bekend, wat leidde tot een vereenvoudigde bewijsvoering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke taakstraf van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, en een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam bedrijf 1] voor een bedrag van €2.290,11. De vordering van [naam bank] is afgewezen omdat deze als een onevenredige belasting voor het strafgeding werd beschouwd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten onderstreept, vooral gezien het misbruik van vertrouwen in het handels- en betalingsverkeer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840439-17
Datum uitspraak : 11 juli 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 juni 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 12 maart 2015
tot en met 24 maart 2015 te Harderwijk en/of 's-Gravenhage,
althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
telkens door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer medewerk(st)er(s) van de [naam bank] Bank NV te bewegen
tot de afgifte van enige goederen en/of gelden, het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet
doen van een inschuld, te weten een doorlopend krediet/geldbedrag ter hoogte van vijfduizend (5000) euro:
- een handtekening van mevrouw [naam 1] op een offerte tot het verkrijgen van een doorlopend krediet heeft geplaatst en/of
- een aanvraag heeft ingediend waarbij hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van mevrouw [naam 1] en/of
- ten behoeve van de voornoemde aanvraag een vervalste salarisspecificatie en/of afschrift van een bankrekening en/of een kopie van het paspoort van mevrouw [naam 1] heeft overlegd en/of
- ( meermalen) een email(s) heeft verstuurd en/of deze email(s) heeft ondertekend met de naam [naam 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2015
tot en met 24 maart 2015 te Harderwijk en/of 's-Gravenhage,
althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om
tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een salarisspecificatie en/of een bankafschrift valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door:
- op de salarisspecificatie een valse/onjuiste adressering en/of bankrekeningnummer en/of datum van indiensttreding te vermelden en/of
- op de bankafschrift een of meer valse/onjuiste mutaties te vermelden, inhoudende dat er op
20 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 306 euro aan huurtoeslag is bijgestort en/of
op 30 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 704,44 euro is afgeschreven naar [naam 4] en/of
op 5 februari 2015 een bedrag ter hoogte van 194 euro is afgeschreven door [naam bedrijf 2] ,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de voornoemde valselijk opgemaakte en/of
vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
als waren deze echt en onvervalst, door voornoemde geschriften te
gebruiken/overleggen bij de aanvraag van een doorlopend krediet bij de
[naam bank] Bank NV;
3.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 30 maart 2015
tot en met 31 maart 2015 te Harderwijk en/of Diemen, althans in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerk(st)er(s) van
[naam bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van enige goederen,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens,
het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten een [naam creditcard] creditcard en/of het hierbij behorende krediet, door:
- een aanvraag voor een [naam creditcard] creditcard in te dienen, waarbij
hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van mevrouw [naam 1]
en/of
- ten behoeve van de voornoemde aanvraag een vervalste salarisspecificatie en/of afschrift van een bankrekening en/of een kopie van het paspoort van mevrouw [naam 1] te overleggen en/of
- ( meermalen) een email(s) te versturen naar [naam bedrijf 1] en/of
deze email(s) te ondertekenen met de naam van mevrouw [naam 1] ;
4.
hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 te Harderwijk en/of Diemen, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een salarisspecificatie en/of een bankafschrift valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door:
- op de salarisspecificatie een valse/onjuiste adressering en/of bankrekeningnummer en/of datum van indiensttreding te vermelden en/of
- op de bankafschrift een of meer valse/onjuiste mutaties te vermelden, inhoudende dat er op
20 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 306 euro aan huurtoeslag is bijgestort en/of op
30 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 704,44 euro is afgeschreven naar [naam 4] en/of op
5 februari 2015 een bedrag ter hoogte van 194 euro is afgeschreven door [naam bedrijf 2] , met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
en/of
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de voornoemde valselijk opgemaakte en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door voornoemde geschriften te gebruiken/overleggen bij de aanvraag van een [naam creditcard] creditcard bij [naam bedrijf 1] ;
5.
Hij, op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 2 september 2015 tot en met 12 november 2015 te Harderwijk, meermalen, althans eenmaal, aangifte heeft gedaan en/of mede namens hem heeft laten doen, dat een of meer strafba(a)r(e) feit(en) is/zijn gepleegd, door een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), wetende dat dat/die strafbare feit(en) niet, althans niet door een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), is/zijn gepleegd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot oplichting, tweemaal valsheid in geschrift, oplichting en het doen van een valse aangifte.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1
– de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juni 2017;
– een schriftelijk bescheid, een brief van [naam 2] namens [naam bank] van 20 juli 2015, p. 36-39, met bijlagen p. 40-50;
– het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 51-52, met bijlage p. 54.
Ten aanzien van feit 2
– de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juni 2017;
– het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , p. 66-67.
Ten aanzien van feit 3
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juni 2017;
- een schriftelijk bescheid, een brief van [naam 3] namens [naam bedrijf 1] van 22 maart 2016, p. 71-79, met bijlagen p. 80-88.
Ten aanzien van feit 4
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juni 2017;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , p. 66-67;
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , p. 117-119.
Ten aanzien van feit 5:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juni 2017.
- het proces-verbaal van aangifte van [verdachte] , p. 132.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit
1 tot en met 5tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Hij, op
een of meertijdstippen in en omstreeks de periode van 12 maart 2015
tot en met 24 maart 2015 te Harderwijk en/of 's-Gravenhage,
althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om,
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen,
telkens door het aannemen van een valse naam
en/of een valse hoedanigheiden
/of
door listige kunstgrepen en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
een
of meermedewerk
(st
)er
(s)van de [naam bank] Bank NV te bewegen
tot de afgifte van
enige goederen en/ofgelden, het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens,en het aangaan van een schuld
en/of het teniet
doen van een inschuld,te weten een doorlopend krediet/geldbedrag
ter hoogte van vijfduizend (5000) euro:
- een handtekening van mevrouw [naam 1] op een offerte tot het verkrijgen van een doorlopend krediet heeft geplaatst en
/of
- een aanvraag heeft ingediend waarbij hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van mevrouw [naam 1] en
/of
- ten behoeve van de voormelde aanvraag een vervalste salarisspecificatie en
/ofafschrift van een bankrekening en
/ofeen kopie van het paspoort van mevrouw [naam 1] heeft overgelegd en
/of
-
(meermalen
)een email
(s
)heeft verstuurd en
/ofdeze email
(s
)heeft ondertekend met de naam [naam 1] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij, op
een of meertijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2015
tot en met 24 maart 2015 te Harderwijk en/of 's-Gravenhage,
althans in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om
tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een salarisspecificatie en
/ofeen bankafschrift
valselijk heeft opgemaakt en/ofheeft vervalst door:
- op de salarisspecificatie een
valse/onjuiste adressering en
/ofbankrekeningnummer en
/ofdatum van indiensttreding te vermelden en
/of
- op het bankafschrift een of meer valse
/onjuistemutaties te vermelden, inhoudende dat er op
20 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 306 euro aan huurtoeslag is bijgestort en
/of
op 30 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 704,44 euro is afgeschreven naar [naam 4] en
/of
op 5 februari 2015 een bedrag ter hoogte van 194 euro is afgeschreven door [naam bedrijf 2] ,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruikenen
/of
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de voormelde
valselijk opgemaakte en/of
vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
als waren deze echt en onvervalst, door voormelde geschriften over te
gebruiken/leggen bij de aanvraag van een doorlopend krediet bij de
[naam bank] Bank NV;
Artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
Hij, op
een of meertijdstippen, in of omstreeks de periode van 30 maart 2015
tot en met 31 maart 2015 te Harderwijk en/of Diemen,
althans in Nederland,
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam
en/of een valse hoedanigheiden
/ofdoor listige kunstgrepen
en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, een
of meermedewerk
(st)er
(s)van
[naam bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens,
en het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten een [naam creditcard] creditcard en
/ofhet hierbij behorende krediet, door:
- een aanvraag voor een [naam creditcard] creditcard in te dienen, waarbij
hij, verdachte, gebruik heeft gemaakt van de persoonsgegevens van mevrouw [naam 1]
en
/of
- ten behoeve van de voormelde aanvraag een vervalste salarisspecificatie en
/ofafschrift van een bankrekening en
/ofeen kopie van het paspoort van mevrouw [naam 1] over te leggen en
/of
-
(meermalen
)een email
(s)te versturen naar [naam bedrijf 1] en
/of
deze email(s) te ondertekenen met de naam van mevrouw [naam 1] ;
4.
hij
, op een of meer tijdstippen,in
of omstreeksde periode van 1 januari 2015 tot en met 31 maart 2015 te Harderwijk
en/of Diemen, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een salarisspecificatie en/of een bankafschrift valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door:
- op de salarisspecificatie een valse/onjuiste adressering en/of bankrekeningnummer en/of datum van indiensttreding te vermelden en/of
- op de bankafschrift een of meer valse/onjuiste mutaties te vermelden, inhoudende dat er op
20 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 306 euro aan huurtoeslag is bijgestort en/of
op 30 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 704,44 euro is afgeschreven naar [naam 4] en/of
op 5 februari 2015 een bedrag ter hoogte van 194 euro is afgeschreven door [naam bedrijf 2] ,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken en/of
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
de voornoemde valselijk opgemaakte en/ofvervalste geschriften, te weten
- een salarisspecificatie met een
valse/onjuiste adressering en
/ofbankrekeningnummer en
/ofdatum van indiensttreding
te vermeldenen
/of
- een bankafschrift met een of meer valse
/onjuistemutaties
te vermelden, inhoudende dat er op 20 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 306 euro aan huurtoeslag is bijgestort en
/of
op 30 januari 2015 een bedrag ter hoogte van 704,44 euro is afgeschreven naar [naam 4] en
/of
op 5 februari 2015 een bedrag ter hoogte van 194 euro is afgeschreven door [naam bedrijf 2] ,
die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door voornoemde geschriften te
gebruiken/overleggen bij de aanvraag van een [naam creditcard] creditcard bij [naam bedrijf 1] ;
Artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij,
op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode vanop 2 september 2015
tot en met 12 november 2015te Harderwijk,
meermalen, althans eenmaal, aangifte heeft gedaan
en/of mede namens hem heeft laten doen,dat
een of meerstrafba(a)r(e) feit(en) is/zijn gepleegd, door een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), wetende dat dat/die strafbare feit(en) niet,
althans niet door een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en), is/zijn gepleegd.
Artikel 188 Wetboek van Strafrecht
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“poging tot oplichting”
Ten aanzien van feit 2:
de voortgezette handeling van “valsheid in geschrift, meermalen gepleegd” en “gebruik maken van een vervalst geschrift”
Ten aanzien van feit 3:
“oplichting”
Ten aanzien van feit 4:
“gebruik maken van een vervalst geschrift, meermalen gepleegd”
Ten aanzien van feit 5:
“aangifte doen dat een feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is”

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 tot en met 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en voorts tot het verrichten van een taakstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft zich ten aanzien van de strafoplegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 8 juni 2017.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting, een voltooide oplichting, tweemaal het gebruiken van door hem vervalste geschriften en het doen van een valse aangifte. Verdachte heeft onder andere de naam en gegevens van zijn toenmalige partner misbruikt om op deze wijze een krediet te kunnen afsluiten bij financiële instellingen. Dit zijn kwalijke feiten. Deze hinderlijke feiten doen afbreuk aan het vertrouwen in het handels- en betalingsverkeer.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met de proceshouding van verdachte en dat het de rechtbank duidelijk is geworden dat hij spijt heeft van zijn handelen en hier de ernst van inziet.
Gelet op het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld, ziet de rechtbank geen aanleiding een verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen zoals door de officier van justitie is geëist. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 180 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren als stok achter de deur.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [naam bank] NV (verder: [naam bank] ) en [naam bedrijf 1] BV (verder [naam bedrijf 1] ) hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 960,- door [naam bank] en een bedrag van € 2.290,11 door [naam bedrijf 1] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat behandeling van de vordering van de benadeelde partij [naam bank] een onevenredige belasting is voor het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [naam bedrijf 1] tot betaling van het bedrag van € 2.290,11 toe te wijzen en daarbij de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
[naam bank] NV
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[naam bedrijf 1] BV
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 3 bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 2.290,11 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 30 juni 2015.
De rechtbank zal geen schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de benadeelde partij, die als BV aan het maatschappelijk verkeer deelneemt, gewend is civiele procedures te voeren en daarom in staat moet worden geacht de civiele veroordeling van verdachte eenvoudig te kunnen executeren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 56, 57, 188, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafgedurende
180 (honderdtachtig uren) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
  • bepaalt, dat een gedeelte van de taakstraf groot
  • dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.
 verklaart de
benadeelde partij [naam bank] BV niet-ontvankelijkin haar vordering;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam bedrijf 1] BV, van een bedrag van
€ 2.290,11(tweeëntwintighonderdennegentig euro en elf cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 juni 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Bertens (voorzitter),
mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. C.H.M. Pastoors, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
11 juli 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017008490, gesloten op 12 april 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.