ECLI:NL:RBGEL:2017:3507

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
5 juli 2017
Zaaknummer
3235544
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van bewijsopdracht in geschil tussen Dexia Nederland B.V. en gedaagde inzake advisering zonder vergunning

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een herbeoordeling van een eerder gegeven bewijsopdracht. De zaak betreft een geschil tussen Dexia Nederland B.V., rechtsopvolgster van Dexia Bank Nederland N.V. en Legio Lease B.V., en een gedaagde partij. De kantonrechter komt terug op een eerdere beslissing naar aanleiding van arresten van de Hoge Raad van 2 september 2016, waarin de gevolgen van advisering door een tussenpersoon zonder vergunning zijn besproken. De partijen zijn verzocht om hun standpunten aan te passen aan deze nieuwe jurisprudentie.

De kantonrechter oordeelt dat Dexia mogelijk onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gedaagde, indien de tussenpersoon, SpaarSelect, als financieel adviseur heeft opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn. De rechter stelt vast dat de aanvankelijke bewijsopdracht niet meer aan de orde is, gezien de nieuwe rechtspraak. Dexia krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over de gevolgen van de advisering zonder vergunning en moet ook de buitengerechtelijke kosten in cijfers specificeren. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 12 april 2017 voor verdere behandeling.

Dit vonnis is uitgesproken op 15 maart 2017 door mr. M. Engelbert-Clarenbeek, in aanwezigheid van de griffier. De beslissing houdt iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en verdere stappen van beide partijen worden verwacht.

Uitspraak

Rechtbank GELDERLAND

Sector kanton en handelszaken
Locatie [gedaagde]
Zaak-/Rolnummer: 3235544 CV EXPL 14-4933
Afschrift aan: gemachtigden
Verzonden d.d.:
vonnis van de kantonrechter van 15 maart 2017
inzake:
de besloten vennootschap
Dexia Nederland B.V., rechtsopvolgster onder algemene titel van Dexia Bank Nederland N.V. en op haar beurt volgtijdelijk rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V. en Legio Lease B.V.
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
gemachtigde USG Legal Professionals
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde Leaseproces.
Partijen worden hierna Dexia en [gedaagde] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 8 april 2015
  • de akte uitlaten van Dexia
  • de akte uitlaten voortprocederen van [gedaagde]
  • de akte uitlaten van Dexia
  • de rolbeschikking van 14 september 2016
  • de akte uitlaten jurisprudentie van Dexia
  • de akte uitlating van [gedaagde]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van
8 april 2015.
2.2.
In het tussenvonnis is de procedure aangehouden in afwachting van ontwikkelingen in de jurisprudentie. Met de arresten van 2 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2012 en ECLI:NL:HR:2016:2015, heeft de Hoge Raad zich heeft uitgesproken over - kort gezegd - de (gevolgen van) advisering door een tussenpersoon zonder vergunning. Partijen hebben zich over deze arresten kunnen uitlaten en hun standpunten daarnaar kunnen aanpassen.
2.3.
In het eerstgenoemde arrest heeft de Hoge Raad tot uitgangspunt genomen: “(…)
dat Dexia in strijd heeft gehandeld met art. 41 NR 1999 en daarmee (niet alleen wegens schending van haar in het arrest [...] /Dexia vermelde zorgplichten, maar) ook op deze grond jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld, indien - zoals het hof [eiser] heeft opgedragen om te bewijzen - SpaarSelect jegens [eiser] als financieel adviseur is opgetreden en Dexia hiervan op de hoogte was of behoorde te zijn. (…)”.
In het tussenvonnis van 8 april 2015 is voorshands geoordeeld dat Dexia ermee bekend moet zijn geweest dat de tussenpersoon ook op de persoonlijke situatie van [gedaagde] toegesneden adviezen verstrekte en adviseerde over concrete producten van Dexia.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel, en komt in zoverre terug op haar eerder gegeven oordeel, dat gelet op de stukken en het in de arresten gegeven uitgangspunt, thans zonder nadere bewijsvoering beslissingen genomen kunnen worden. De aanvankelijk aangekondigde bewijsopdracht, die met name ook zag op de gestelde ondeugdelijkheid van het advies, is in het licht van de nieuwe rechtspraak niet meer aan de orde. De gedetailleerde stellingen van [gedaagde] over de concrete gang van zaken rond de advisering door de tussenpersoon (Nederlandse Bemiddelings Groep BV) zijn door Dexia slechts in zijn algemeenheid, en dus onvoldoende, weersproken, zodat daarvoor geen bewijsopdracht gegeven hoeft te worden.
2.5.
Over de gevolgen van de advisering zonder vergunning zal Dexia zich concreet kunnen uitlaten. Zij krijgt daartoe de gelegenheid, waarbij zij tevens kan aangeven tot welk eindresultaat, in cijfers, dit, gelet op de arresten van de Hoge Raad hierboven zijn genoemd, volgens haar dient te leiden. [gedaagde] zal hierop bij akte kunnen reageren.
2.6.
Bij de aktes dienen partijen zich tevens, eveneens in cijfers, over de buitengerechtelijke kosten uit te laten. De te nemen aktes zullen elk niet meer dan drie pagina’s A-4 mogen omvatten gezien de noodzaak een voortvarende procesvoering niet te belemmeren.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1
verwijst de zaak naar de rolzitting van 12 april 2017 voor het nemen van een akte door Dexia, zoals onder 2.5 en 2.6 omschreven, waarna [gedaagde] bij akte zal mogen reageren.
3.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.