ECLI:NL:RBGEL:2017:3430

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juli 2017
Publicatiedatum
3 juli 2017
Zaaknummer
06/080390-01
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van twee jaren

Op 3 juli 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging voor de betrokkene, geboren in 1969. De rechtbank heeft deze maatregel verlengd met twee jaren, op basis van een vordering van de officier van justitie die op 26 april 2017 was ingediend. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder een adviesrapport van de kliniek, waarin werd geadviseerd om de TBS te verlengen. Tijdens de zitting op 19 juni 2017 zijn de officier van justitie, de deskundige en de raadsman van de betrokkene gehoord. De raadsman pleitte voor een verlenging van slechts één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat de betrokkene nog steeds behandeling en begeleiding nodig heeft, gezien zijn narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornissen en het verhoogde recidiverisico. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de maatregel vereisen. De beslissing om de TBS met twee jaren te verlengen werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is op 3 juli 2017 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 06/080390-01
Datum zitting : 19 juni 2017
Datum uitspraak : 3 juli 2017
Beslissing van de meervoudige kamer naar aanleiding van de vordering tot verlenging van de TBS ingediend door

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

betreffende de terbeschikkinggestelde

naam: [betrokkene] , hierna: betrokkene,

geboren op : [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [adres] , hierna: de kliniek.
Raadsman: mr. N.M. van Wersch, advocaat te Amsterdam.

Procedure

Betrokkene is op 17 januari 2003 bij vonnis van de rechtbank te Zutphen veroordeeld tot onder meer terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege ter zake van onder andere medeplegen van doodslag.
De vordering van de officier van justitie in dit arrondissement van 26 april 2017, ter griffie van deze rechtbank ingekomen op diezelfde datum, strekt tot verlenging van de bij laatstgenoemd vonnis opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege met betrekking tot betrokkene voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het adviesrapport van de kliniek van 23 maart 2017 en een afschrift van de aantekeningen, beide als bedoeld in artikel 509o, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. In voornoemd adviesrapport wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren.
Ter zitting van 19 juni 2017 zijn gehoord:
- betrokkene;
- voornoemde raadsman mr. N.M. van Wersch;
- de deskundige [naam 1] , hoofd behandeling/GZ-psycholoog.
De officier van justitie heeft ter zitting de vordering toegelicht en die gehandhaafd.
De deskundige heeft het verlengingsadvies toegelicht.
De raadsman van betrokkene heeft het woord gevoerd en gepleit voor een verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de ontwikkeling van betrokkene in een stijgende lijn zit en dat binnen afzienbare termijn transmuraal verlof wordt gevraagd. Het is van belang om in dit geval de vinger aan de pols te houden.

Overwegingen

Uit het verlengingsadvies - in samenhang met de wettelijke aantekeningen - en de daarop gegeven toelichting door de deskundige [naam 1] , komt onder meer het volgende naar voren.
Er kan bij betrokkene worden gesproken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en trekken van een antisociale, paranoïde en theatrale persoonlijkheidsstoornis. Tevens wordt een onderliggende persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. De gewetensfunctie en het ziekte-inzicht zijn marginaal ontwikkeld. Bij oplopende spanning naar aanleiding van frustratie en krenking heeft betrokkene de neiging te desintegreren en zijn gevoelens (agressie) af te splitsen. Het verhoogde recidiverisico van betrokkene spitst zich onverminderd toe op situaties waarin hij geconfronteerd wordt met langer durende interactionele problemen die hij niet kan oplossen met zijn gebruikelijke strategieën en waaraan hij zich op grond van zijn persoonlijkheidsstoornis evenmin kan onttrekken. Het recidivegevaar ten opzichte van het indexdelict is hoog als het TBS-kader zou wegvallen. Betrokkene heeft nog voor langere tijd behandeling en begeleiding nodig. Bij het onbegeleid verlof is het risico op ongeoorloofde afwezigheid gering te noemen omdat betrokkene beseft dat hij in dat geval zijn toekomst op het spel zet. Op dit moment heeft betrokkene een onbegeleid verlofkader en op grond van de bevindingen en ontwikkelingen van het komende jaar zal medio 2018 mogelijk een procedure gestart worden voor een transmuraal verlof. Het is van belang dat betrokkene ook de periode van transmuraal verlof doorloopt onder de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Er is sprake van een geringe groei met betrekking tot de coping-vaardigheden, maar er is nog geen sprake van een wezenlijke gedragsverandering. De kliniek gaat uit van een langdurige behandelduur waarbij rekening moet worden gehouden met een langdurige begeleiding. In welke mate dat zal zijn, hangt af van de behandelvorderingen. Het huidige risicomanagement richt zich vooral op het bieden van duidelijke externe structuur en heldere regels en afspraken.
De lange-termijn-prognose is dat betrokkene, indien het lukt de behandeling conform het basisprincipe en de huidige afspraken vorm te geven, uiteindelijk in een transmuraal verlofkader naar de appartementen van de resocialisatieafdeling [naam 2] gaat. Daarna zou hij kunnen gaan participeren in een verlofwoning van de kliniek bij voorkeur in eerste instantie in de nabijheid van de kliniek met mogelijk eerst nog begeleiding in de vorm van een beschermde woonvorm. Na verloop van tijd zou hij zich kunnen gaan vestigen in een door hem gewenste regio met een goede dagbesteding en onverminderd intensieve begeleiding.
De behandeling zal naar verwachting nog meerdere jaren duren. De prognose tot en met de machtiging transmuraal verlof is, indien betrokkene zijn delictbewerking en verdere behandeling kan oppakken komend jaar, minimaal twee jaar. Geadviseerd wordt om de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlenging met een termijn van twee jaren.
Uit het verlengingsadvies, de wettelijke aantekeningen en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen heeft de rechtbank de indruk gekregen dat betrokkene enige vooruitgang heeft geboekt. Het traject van onbegeleide verloven is ingezet en op termijn zal de procedure naar transmuraal verlof worden ingezet. Dit traject dient stapsgewijs te worden gevolgd en zal nog geruime tijd nodig zijn en ook zal het delict risico tot een aanvaardbaar risico moeten worden teruggedrongen. Een verlenging met éen jaar zoals door betrokkene en zijn raadsman is bepleit, ligt dan ook zeker niet in de rede.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en op grond van de omstandigheid dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer perso(o)n(en), de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen een verlenging van de maatregel vereist en wel, met een periode van 2 (twee) jaren.

BESLISSING

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met
2 (twee) jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en
mr. J.M. van Santen, rechters, in tegenwoordigheid van E.I. van Aalst, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 3 juli 2017.
mr. Van Santen is buiten staat deze
beslissing mede te ondertekenen