2.5.De door [verweerder] in het geding gebrachte schriftelijke stukken worden hieronder (chronologisch) weergegeven. In de producties staat, voor zover van belang, het volgende:
Productie A, een schriftelijke verklaring van [getuige 1] :
“(…) Door de sterk gewijzigde concurrentiepositie half 2015 voor bedrijven met exportmogelijkheden naar China versus bedrijven zonder deze mogelijkheid, zijn de actual resultaten langdurig steeds verder gaan afwijken van de begroting. Het jaar 2015 is afgesloten met een
verlies van 6.4 mio euro, wat een tekort ten opzichte van het budget van ruim 5.0 mio euro betekent. Dit verlies zette zich ook voort begin 2016 tot aan de bedrijfssluiting.
Deze negatieve, langdurige ontwikkelingen van het resultaat in de 2e helft van 2015 hebben ertoe geleid dat in het najaar 2015 de financiers (ING en de Brabantse OntwikkelingsMaatschappij – BOM) een aanvullende financieringsvoorwaarde hebben opgelegd. De financiering kon pas worden verstrekt, indien het China certificaat zou worden verkregen en daarbij gedurende enkele maanden een aanzienlijk herstel van de maandelijkse resultaten kon worden aangetoond.
Door de gewijzigde marktomstandigheden in China en het effect daarvan op de concurrentiepositie in de verkoopmarkt, is in 2015 geen verlies gemaakt zoals gebudgetteerd van 1.5 mio euro, maar een verlies van 6.4 mio euro, zoals onder punt 1 is toegelicht.
Indien we dit verlies zouden doortrekken voor de gehele bouwperiode, zou een totaal verlies moeten worden gefinancierd van 16.0 mio euro. In het oorspronkelijke businessplan was rekening gehouden met een verliesfinanciering van 3.75 mio euro. Dit betekent dat ruim 12 mio euro extra verlies gefinancierd moest worden. Hierdoor is het oorspronkelijke headroomoverschot van 4.0 mio [euro] verdampt en ontstaat er een
financieringstekortvan 8.2 mio euro.
Om nog voldoende tijd te hebben om het geleden verlies 2015 te compenseren en een vergelijkbaar financieringsoverschot te realiseren, was het noodzakelijk om het China certificaat
eind 2015 te verkrijgen en vanaf 2016 te kunnen exporteren naar China.
Rekening houdend met de kosten en cashflow, die gepaard gaan bij het stopzetten van de onderneming (transitievergoeding werknemers, afwikkeling leveranciers etc.), is teruggerekend dat het uiterlijke moment voor het besluit van stopzetten, eind 2015/begin 2016 lag. Indien op dat moment de verliezen werden gestopt, was de onderneming in staat zijn financiële verplichtingen te voldoen zonder risico op faillissement.”
Productie B, een schriftelijke verklaring van [getuige 2] :
“(…) De Nederlandse varkensvleesmarkt is een export gedreven commodity markt die gekenmerkt wordt door hoog volatiele prijzen die sterk bepaald worden door internationale ontwikkelingen op het gebied van vraag en aanbod, handelsbeperkingen, dierziekten, valutakoersen etc.
Tot het najaar 2015 ondervond zij daarvan weinig hinder en was er geen noodzaak om gecertificeerd te worden. Dit werd anders in het najaar 2015. De Chinese autoriteiten beperkten de export in het tweede kwartaal via de Hong Kong route. Mede als gevolg hiervan kwamen in augustus 2015 de prijzen voor deze markten fors neerwaarts onder druk te staan wat voor [verweerder] en [Rechtspersoon A] zeer nadelige gevolgen had. Immers, de afzetmarkt werd moeizaam. Tegelijkertijd ontstond er door A) een sterk gekrompen varkensbestand in China en B) het moeizaam verlopen van de import via de Hong Kong route, exceptioneel veel vraag naar varkensproducten uit o.a. Nederland, waar de reeds wel gecertificeerde bedrijven op inspeelde. Dit dubbelversterkend negatief effect heeft grote nadelige consequenties gehad voor de concurrentiekracht van [Rechtspersoon A] en [verweerder] . De bijproducten (koppen, staarten, pootjes, nieren etc.) die voor [verweerder] in waarde daalden (omdat zij daarvoor een moeilijke afzetmarkt had) bereikten voor de gecertificeerde concurrenten juist historisch hoge prijzen. Dit verschil liep in de tweede helft van 2015 op met gemiddeld € 10,- per geslacht varken en met excessen tot € 15,- per varken ( [verweerder] slachtte jaarlijks ca 1 miljoen varkens). Dit prijsverschil vertaalde zich ook terug in de inkoopmarkt waardoor enerzijds de varkens duur moesten worden aangeschaft terwijl dit in de verkoop niet kon worden terugverdiend omdat niet alles tegen concurrerende prijzen verkocht kon worden. (…)”
Productie C, een artikel in Boerenbusiness d.d. 20 oktober 2016, getiteld: “
Exportvergunning China cruciaal voor slachterijen”:
“Net als het USDA, onderstreept ook de Rabobank het belang om toegang te hebben tot China. Om het varken ‘vierkant’ te kunnen verwaarden, is het bezitten van een exportvergunning zelfs een cruciale factor voor slachterijen. Omdat wereldwijd steeds meer slachterijen zitten te azen op zo’n ‘papiertje’, verwacht de Rabobank dat de concurrentiestrijd op de Chinese afzetmarkt in 2017 verder opsteekt.
Slachterijen die wel toegang hebben tot China kunnen de verwaarding per varken met ongeveer 10 tot 15 euro opschroeven, in vergelijking met slachterijen die China niet mogen bevoorraden. Dit onderstreept het belang van het bezitten van een exportvergunning.”
Productie D, een artikel van Sjoerd den Daas in het Financieel Dagblad d.d. 18 augustus 2015, getiteld: “
China importeert massaal Europees varkensvlees - Geplaagde Nederlandse varkensboer kan profiteren”:
“Nu de prijzen voor varkensvlees in eigen land de pan uit rijzen, importeren Chinezen massaal vlees uit Europa. ‘Ik zie de export de laatste drie, vier weken echt oppikken’, zegt Jeroen Koldenhof, directeur bij CAC Holdings in Sjanghai. ‘Het gaat op grote schaal en ad hoc.’ (…)
Hoewel China ‘slechts’ 20% van de wereldbevolking telt, zijn de Chinezen inmiddels verantwoordelijk voor meer dan de helft van ’s werelds varkensvleesconsumptie. (…)”
Productie E, een blog van Bert Westenbrink d.d. 9 september 2015, getiteld: “
China als reddende engel?”:
“(…) De Chinezen eten veel varkensvlees, ongeveer de helft van wat wereldwijd wordt geproduceerd. Ze zijn daarbij ook nog eens gek op oren, poten, snuiten en magen, de delen van het varken die op de Westerse markt slecht te verwaarden zijn. Een afzetgebied om je vingers bij af te likken. En dan gaan ze ook nog eens heel veel importeren, wat de prijscrisis in Europa gaat verlichten, zeggen deskundigen.
De Rabobank ontstak in juli voor de varkenshouderij in Nederland het licht aan het eind van de tunnel. In haar kwartaalbericht stelde de bank dat aan het eind van het derde kwartaal de Chinezen veel varkensvlees gaan importeren. Die import zou bijdragen aan het herstel van de prijzen in Europa, aldus de bank.
Nederland is een van de grotere groeiers, een trend die zich vorig jaar al inzette. In juni van dit jaar werd er in volume minder afgezet dan de maand ervoor, maar dat was niet van invloed op de stijgende lijn in de waarde die Nederlandse bedrijven realiseren met de export naar China. Die neemt al maanden toe.
Ook al groeit de export, de Nederlandse varkenshouderij kan nog meer profiteren, zegt Van Dongen. Meer Nederlandse slachterijen en vleesverwerkers moeten toegang krijgen tot de Chinese markt, zegt hij. (…)”
Productie F, een artikel van Bert Westenbrink op www.boerderij.nl d.d. 18 augustus 2015, getiteld: “
Focus op versterken export China en Rusland”:
“(…) De export naar China neemt sterk toe. In de eerste zes maanden van dit jaar voerde de Europese Unie 30 procent meer varkensvlees uit naar het Aziatische land, dat kampt met een sterk dalende productie en hoge varkensprijzen. Ook de Nederlandse slachterijen en exporteurs zetten meer af, zegt Van Dongen [
lobbyist van de COV, de Centrale Organisatie voor de Vleessector]. Maar die export kan fors toenemen als meer Nederlandse bedrijven toestemming krijgen om naar China te exporteren en Nederland ook delen als magen mag uitvoeren, voegt hij eraan toe. (…)”
Productie G, een artikel in Boerenbusiness d.d. 20 november 2015, getiteld “
China ontlast Europese varkensmarkt – EU export stijgt 4 procent”:
“De varkensvleesexport van de Europese Unie blijft voorlopen op het volume van 2014. De groei van de export is vooral te danken aan China, dat bovendien het varkensvlees invoerde tegen fors hogere prijzen.
51 procent meer varkensvlees exporteerde de EU in de eerste negen maanden naar China.
Naast het volume, steeg ook de waarde van de export. (…) Vooral de waarde van de export naar China valt op. Met 1.098 miljard euro steeg de waarde van de Chinese export met 81,4 procent ten opzichte van 2014.
De reden voor de groei van de export naar China, is de daling van de Chinese varkensstapel. (…)”
Productie H, een artikel van Jorg Leijten in de NRC d.d. 5 augustus 2016 “
En ineens waren de miljoenen verdwenen”.
“(…)
“De binnenlandse varkensproductie liep vanaf half 2015 in China sterk terug”, stelt Albert Vernooij, sectoranalist bij de Rabobank. “Voor Europese slachterijen was dat gunstig, want ze konden flinke inkomsten behalen. Als je een vergunning had tenminste.”
Daar kwam nog eens bij dat er in China veel meer van een varken wordt geconsumeerd dan in Europa, zoals oren en poten, zegt Vernooij. “Een slachterij die naar dat land exporteert kan tussen de 12 en 15 euro meer verdienen op een varken. Een bedrijf dat dat niet kan, mist deze inkomsten.”
(…)”
Productie I, een e-mail van de heer G.J. Batterink van ING d.d. 2 oktober 2015:
“Hierbij ontvangen jullie onze draft offerte waarin de voorwaarden en condities van de CTS verder zijn uitgewerkt. Op basis van de tegenvallende current trading hebben wij (i) nog een aantal opschortende voorwaarden toegevoegd die niet in de CTS waren opgenomen en (ii) hebben wij nog geen convenanten opgenomen. (…)”
Productie J, een brief van mevrouw [naam medewerkster] van BOM Capital I d.d. 16 oktober 2015:
“Op 10 september zijn wij door u geïnformeerd dat het financiële resultaat van [Rechtspersoon A] in 2015 hoogstwaarschijnlijk substantieel lager uit zal vallen dan eerder was gebudgetteerd en gecommuniceerd. U gaf aan dat de belangrijkste oorzaak is gelegen in het wegvallen van de exportomzet naar China. (…)
De actuele cijfers, wijken substantieel af van het in begin 2015 verstrekte business plan en het op 11 juni per e-mail bevestigde budget 2015. Deze update biedt vooralsnog geen basis voor een gezonde business case. (…)
U zult begrijpen dat de gewijzigde omstandigheden er voor ons toe leiden dat wij de in Achtergestelde Lening, die onderwerp ia van de LOI, op dit moment niet kunnen verstrekken. Indien de nieuwe business case voldoende perspectief biedt zullen wij graag weer het gesprek aangaan over een mogelijke financiering voor de nieuwbouw in Cuijk. Een belangrijke voorwaarde die wij in dat verband ingevuld willen zien is het verkrijgen van de exportvergunning naar China.
Productie K, een e-mail van de heer [naam medewerker] van ING aan [getuige 1] d.d. 8 december 2015:
“(…) Zoals al eerder besproken zien wij als ING op basis van de huidige situatie geen mogelijkheid om financiering te verstrekken aan de onderneming en dient een duidelijke verbetering van de rentabiliteit plaats te vinden alvorens wij financiering beschikbaar kunnen stellen. Belangrijke randvoorwaarde voor deze verbetering is in ieder geval het definitief worden van de licentie voor leveringen aan China.
In de bijeenkomst is gevraagd of ING bereid zou zijn om de liquiditeitsbehoefte – die naar verwachting in Q2 2016 ontstaat indien er geen verbetering van de rentabiliteit optreedt – te financieren, zodat de onderneming haar activiteiten kan continueren. Zoals aangegeven zal dit niet mogelijk zijn, tenzij de onderneming een zeer gedegen plan kan presenteren waarin zij kan onderbouwen dat het slechts een zeer korte en beperkte overbrugging van liquiditeitsbehoefte betreft. (…)”
Productie L, een printscreen van de Chinese website van het Certification and Accreditation Administration of the People’s Republic of China (CNCA) d.d. 26 oktober 2015 inhoudende een lijst met Nederlandse bedrijven met een China certificaat. [Rechtspersoon A] en [verweerder] komen op deze lijst niet voor.
Productie M, een printscreen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit d.d. 20 maart 2016, getiteld: “
China slaughterhouseporcine”. [Rechtspersoon A] en [verweerder] komen op deze lijst niet voor.
Productie N, een printscreen van de Chinese website van het CNCA d.d. 25 augustus 2016 inhoudende een lijst met Nederlandse bedrijven met een China certificaat. [Rechtspersoon A] en [verweerder] komen op deze lijst niet voor.
Productie O, een printscreen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit d.d. 5 december 2016, getiteld: “
China slaughterhouseporcine”. [Rechtspersoon A] en [verweerder] komen op deze lijst niet voor.
Productie P, een brief van [verweerder] en [Rechtspersoon A] aan de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw S.A.M. Dijksma, d.d. 21 augustus 2015:
“(…) Voor ons en de boerenbedrijven waar we nauw mee samenwerken is een snelle toetreding tot China van het allergrootste belang gezien onze marktpositie, want de prijsverschillen zijn enorm uiteen gaan lopen in verhouding met de reeds naar China exporterende vleesverwerkende bedrijven.
Wij zouden het bijzonder op prijs stellen als u uw invloed zou willen aanwenden om deze oplossingsrichting met de bevoegde Chinese autoriteit te bespreken tijdens het bezoek aan China eind oktober 2015. (…)”
Productie Q, een e-mail van [getuige 2] aan de heer [naam medewerker] , werkzaam bij het ministerie van Economische Zaken d.d. 21 augustus 2015 met daarbij de brief aan de staatssecretaris, alsmede de reactie van de heer [naam medewerker] d.d. 24 augustus 2015 inhoudende dat hij zal zorgen dat de brief goed terecht komt.
Productie R, een e-mail van [getuige 2] aan mevrouw [naam medewerkster] , werkzaam in China bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, d.d. 25 februari 2016, alsmede de reactie van mevrouw [naam medewerkster] d.d. 26 februari 2016.
[getuige 2] :
“Wij kunnen de concurrentie zonder China niet langer aan daarom zijn wij nu genoodzaakt te stoppen met slachten. Mocht er op korte termijn toch nog een wondertje gebeuren in Peking kunnen we wel weer opstarten, dus ik hou ons contact graag nog even warm.”
[naam medewerkster] :
“Dank dat je me hebt geïnformeerd. Ik hoorde dit slechte nieuws ook al via andere kanalen.
Volgende week heeft de Plv CVO [persoon Y] hier in Peking een overleg met CNCA en dan zullen we ook jullie registratie aanvraag weer aankaarten en drukken voor een goedkeuring. Het is in ieder geval goed om te weten dat we de aanvraag nog door moeten zetten. Ik begrijp dat alleen als er op korte termijn duidelijkheid komt, het jullie mogelijk nog kan helpen.”
Productie S, een e-mail van [naam medewerker] van ING d.d. 24 februari 2016:
“Ik vind het vreselijk treurig dat jullie dit overkomt. De afgelopen periode hebben jullie hard gewerkt aan een bestendige toekomst van het bedrijf, maar helaas wordt dit jullie niet gegund.
Wij hebben de samenwerking als zeer prettig ervaren en vinden het daarom ook erg jammer dat deze niet verder tot stand heeft kunnen komen. (…)”
Productie T, een schriftelijke verklaring van de heer J. Koldenhof, directeur CAC Holdings Limited:
“(…) Vanwege onze jarenlange ervaring met import van met name vlees vanuit alle delen van de wereld naar Hong Kong en China beschikken wij over een groot netwerk van contacten binnen de Nederlandse ambassade, Chinese bedrijven en diverse van belang zijnde Chinese overheidsinstanties. Met behulp van dit netwerk en onze kennis op het gebied van de geldende wet- en regelgeving hebben wij tot nu toe twee Nederlandse bedrijven begeleid naar plaatsing op de CNCA lijst, die toegang geeft tot de Chinese markt. (…)
In het onderhavige geval hebben wij een roadmap opgezet naar stelle toetreding van [Rechtspersoon A] . Dit leek goed mogelijk, enerzijds omdat er goede contacten lagen tussen Nederland en China en er al meerdere bedrijven uit Nederland gecertificeerd waren. (…)
Plaatsing op de lijst van CNCA was niet alleen voor [Rechtspersoon A] van waarde. Wij als re-exporteur via Hong Kong hebben in 2015 moeite gehad met de gewijzigde opstelling van China tegen re-export vanuit Hong Kong. Waar eerder re-export een open kanaal naar China was, waar regelmatig kleine, niet noemenswaardige hick-ups in zaten werd 2015 gekenmerkt door een ernstig stagnerende re-export waarbij over zeer lange periodes slechts beperkt goederen via re-export konden worden geëxporteerd naar China. (…) Gaandeweg het jaar 2015 werd het steeds aannemelijker dat re-export structureel bemoeilijkt werd. De situatie leek steeds meer over te gaan van tijdelijk naar structureel.
Om deze reden waren wij blij dat wij vanuit de Chinese overheid positieve signalen ontvingen m.b.t. de toetreding van nieuwe bedrijven op korte termijn. Waar aanvankelijk het mogelijk leek om nieuwe bedrijven, waaronder [Rechtspersoon A] / [verweerder] al in Oktober op de lijst te krijgen werd dit later, om praktische redenen uitgesteld naar November / December. Waarna een toezegging vanuit CNCA kwam die luidde dat er voor het einde van het jaar uitsluitsel zou kunnen worden gegeven. Toen deze toezegging uitbleef werd aangenomen dat wellicht het einde van het Chinese nieuwjaar werd bedoeld. Toen ook het Chinese nieuwjaar verstreek zonder resultaat heeft [Rechtspersoon A] niet verder afgewacht. Dit is teleurstellend omdat wij toezeggingen hadden dat een snelle plaatsing in het verschiet lag. Uiteindelijk heeft de plaatsing van [rechtspersoon B] in augustus 2016 alsnog plaatsgevonden.”