ECLI:NL:RBGEL:2017:3328

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
05/840233-17 en 08/730272-16 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor openlijke geweldpleging in Arnhem

Op 27 juni 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 24-jarige man, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De zaak betrof twee incidenten die plaatsvonden op 28 februari 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man betrokken was bij geweldsdelicten, waarbij hij samen met een medeverdachte geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon en tegen twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank baseerde haar oordeel op camerabeelden en getuigenverklaringen. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 136 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht en deelname aan een agressieregulatiecursus, om recidive te voorkomen. De rechtbank hield rekening met de gevolgen van de straf voor de verdachte, die eigenaar is van meerdere telefoonwinkels, en besloot hem een laatste kans te geven om zijn gedrag te verbeteren. De uitspraak volgde op een zitting waar de verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840233-17 en 08/730272-16 (TUL)
Datum uitspraak : 27 juni 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats]
raadsman: mr. M.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte, na een toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 februari 2017 te Arnhem openlijk, te weten op of aan de openbare weg, de Varkensstraat, in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (tot op heden) onbekend gebleven
persoon, welk geweld bestond uit het (met kracht) vastpakken bij/om de nek/hals en/of het slaan/stompen in/op/tegen/in de richting van het gezicht/hoofd, althans het lichaam van die onbekend gebleven persoon;
2.
hij op of omstreeks 28 februari 2017 te Arnhem openlijk, te weten op of aan de openbare weg, Roermondsplein (parkeerplaats De Blauwe Golven), in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het
- ( met kracht) (meermalen) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- ( met kracht) (meermalen) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of het (met kracht) naar de grond werken van die [slachtoffer 2] ;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
De feiten
Op 28 februari 2017 omstreeks 04:09 uur komen twee personen uit de discotheek ‘ [naam 1] ’, gelegen aan de Varkensstraat te Arnhem. Eén van die mannen heeft een grijs t-shirt aan. De andere man heeft een zwart t-shirt aan. [2] De man met het grijze t-shirt is medeverdachte [medeverdachte] . [3] Kort daarna wordt door de portier een bezoeker (hierna: de onbekend gebleven persoon of het slachtoffer) de discotheek uitgezet. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde openlijke geweldpleging. Bewezen kan worden dat [medeverdachte] de onbekende man om de nek heeft gepakt en de tweede man een klap in de richting van het gezicht van de onbekende man heeft gegeven. Op basis van de herkenningen van verbalisant [verbalisant 1] en getuige [getuige 1] gaat de officier van justitie er van uit dat de tweede man op de beelden verdachte is.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Ten eerste kan volgens de verdediging niet bewezen worden dat er in vereniging geweld is gepleegd. Ten tweede kan niet worden vastgesteld dat het verdachte is die te zien is op de beelden.
Beoordeling door de rechtbank
Herkenning verdachte
Van de camerabeelden zijn enkele screenshots gemaakt. Verbalisant [verbalisant 1] herkent van die screenshots verdachte als de persoon met het zwarte t-shirt. Hij geeft aan dat hij tijdens zijn werkzaamheden als wijkagent meerdere malen met verdachte in aanraking is geweest en dat hij daardoor met zekerheid kan zeggen dat hij verdachte voor de volle honderd procent herkent. [5]
De screenshots zijn ook getoond aan een vriend van verdachte, medeverdachte [getuige 1] . Deze geeft aan dat hij verdachte op één van de foto’s herkent als de linker persoon. [6] De rechtbank merkt op dat dit de persoon met het zwarte t-shirt is die door verbalisant [verbalisant 1] is herkend als verdachte.
Gelet op de herkenningen van verbalisant [verbalisant 1] en medeverdachte [getuige 1] stelt de rechtbank vast dat verdachte de persoon is die te zien is op de screenshots en die wordt aangeduid als de persoon met het zwarte t-shirt.
Geweldgebruik en medeplegen
De camerabeelden die ten tijde van het tenlastegelegde gemaakt zijn van de Varkensstraat, ter hoogte van de discotheek ‘ [naam 1] ’, zijn bekeken door een verbalisant. De verbalisant ziet op de beelden dat medeverdachte [medeverdachte] zijn linkerarm om de nek van het slachtoffer plaatst en het hoofd van het slachtoffer naar beneden drukt. Verdachte haalt vervolgens zijn rechterarm naar achteren en slaat met kracht en gebalde vuist richting het hoofd van het slachtoffer. Medeverdachte [medeverdachte] laat het slachtoffer vervolgens los. De verbalisant beschrijft verder dat op de beelden te zien is dat tussen het slachtoffer en verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een hek staat. [7] De camerabeelden zijn ter terechtzitting getoond.
De rechtbank is van oordeel dat het slaan in de richting van het hoofd van het slachtoffer kan worden aangemerkt als geweldgebruik. Het standpunt van de verdediging dat er pas sprake is van geweldgebruik op het moment dat een persoon daadwerkelijk wordt geraakt vindt geen steun in het recht.
Op de beelden is te zien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] naar het slachtoffer toe lopen, nadat deze uit de discotheek is gezet. Daarop maakt verdachte als eerste contact met het slachtoffer. De handelingen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , die elkaar afwisselen en kort op elkaar volgen [8] , hebben de uiterlijke schijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden. De rechtbank is daarom van oordeel dat er sprake is van medeplegen.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen een onbekend gebleven persoon.
Feit 2
De feiten
Op 28 februari 2017 omstreeks 4:40 uur krijgt de politie een melding dat op de parkeerplaats ‘De Blauwe Golven’, gelegen aan het Roermondsplein te Arnhem, een vechtpartij plaatsvindt waarbij een persoon genaamd [slachtoffer 2] is mishandeld. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2] . Openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] kan niet worden bewezen en verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Volgens de verdediging kan niet bewezen worden dat verdachte aanwezig was op het parkeerterrein ‘De Blauwe Golven’ op het moment dat de vechtpartij plaatsvond. Verdachte zegt dat hij niet richting het Roermondsplein gelopen is en er is onvoldoende bewijs om vast te stellen dat verdachte de persoon is die door verschillende getuigen wordt beschreven als de persoon met de rode jas. Subsidiair bepleit de verdediging, dat niet bewezen kan worden dat de persoon met de rode jas geweld heeft gebruikt.
Beoordeling door de rechtbank
In het dossier zit onvoldoende bewijs om vast te stellen dat tegen [slachtoffer 1] geweld is gebruikt. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat er openlijk geweld is gebruikt tegen deze persoon en spreekt verdachte daarvan vrij.
Herkenning verdachte
Zoals hiervoor onder feit 1 beschreven herkent verbalisant [verbalisant 1] verdachte als de persoon met het zwarte t-shirt die op de camerabeelden te zien is voor discotheek ‘ [naam 1] ’. Omstreeks 4:22 uur is verdachte wederom te zien op de beelden. Volgens verbalisant [verbalisant 2] heeft hij dan een rode jas aan. [10] Medeverdachte [getuige 1] herkent verdachte op de aan hem getoonde screenshots. Op één van die screenshots heeft verdachte een rode jas aan. [11] Op de camerabeelden is verder te zien dat omstreeks 4:25 uur meerdere personen, waaronder de man met de rode jas, richting de parkeerplaats ‘De Blauwe Golven’ lopen. Omstreeks 4:35 uur staan meerdere personen, waaronder de man met de rode jas, tussen de geparkeerde auto’s op de parkeerplaats ‘De Blauwe Golven’. [12]
Zoals bij de feiten beschreven krijgt de politie vijf minuten daarna, om 4:40 uur, de melding van de vechtpartij.
Hierna zal worden beschreven dat door aangevers en door getuige [getuige 2] een man met een rode jas wordt genoemd, die betrokken zou zijn bij de vechtpartij. Aangever [slachtoffer 1] herkent de persoon met de rode jas, die betrokken is bij de vechtpartij, voor 100% als de persoon die gebruik maakt van het Facebook-account ‘ [naam 2] ’. [13] Dit is het Facebook-account van verdachte. [14]
Op basis van de herkenning van verdachte door verbalisant [verbalisant 2] als de persoon met het zwarte t-shirt die later de rode jas aan heeft en de herkenning van verdachte door medeverdachte [getuige 1] en aangever [slachtoffer 1] , acht de rechtbank bewezen dat verdachte de persoon met de rode jas is, die betrokken is bij de vechtpartij op 28 februari 2017 op de parkeerplaats ‘De Blauwe Golven’. De rechtbank betrekt daarbij het korte tijdsverloop tussen de beelden waarop te zien is dat verdachte richting de parkeerplaats ‘De Blauwe Golven’ loopt en de bij de politie binnenkomende melding van de vechtpartij.
Geweld en medeplegen
Aangever [slachtoffer 2] verklaart dat hij samen met zijn vrienden op 28 februari 2017 omstreeks 4:33 uur richting de parkeerplaats ‘De Blauwe Golven’ liep. Toen zij richting de auto liepen zag hij dat er een groepje jongens stond te wachten. Toen deze groep hen zag, kwamen zij direct naar hen toe lopen. De groep bestond uit zeker tien personen. Uit de groep kwamen vier personen direct op hem afgelopen en vielen hem fysiek aan. Eén van deze personen droeg een rode jas. Aangever [slachtoffer 2] voelde dat hij klappen kreeg tegen zijn gezicht, hoofd, lichaam en neus en dat hij overal pijn voelde. Aangever kon niet goed zien door wie hij aangevallen en geslagen werd, omdat het zo plotseling, spontaan en overdonderend was. [15]
Aangever [slachtoffer 1] verklaart dat hij zag dat een hele groep jongens achter aangever [slachtoffer 2] aan rende. Hij zag dat aangever [slachtoffer 2] pootje werd gehaakt, op de grond viel en vervolgens werd geslagen en geschopt. Aangever [slachtoffer 1] verklaart verder dat er zeven of acht mensen om aangever [slachtoffer 2] heen stonden en dat hij niet weet wie er geslagen of geschopt heeft. Eén van die personen was de man met de rode jas, die hij herkent als verdachte. [16]
Getuige [getuige 2] verklaart dat meerdere personen aangever [slachtoffer 2] , nadat deze naar de grond gewerkt was, begonnen te slaan en te schoppen en dat zij hem daarbij overal op zijn lichaam raakten. Hij beschrijft één van deze personen als een man met een rode jas. [17]
Gelet op het gewelddadige gedrag dat de jongens als groep vertoonden zoals dat is beschreven door aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en getuige [getuige 2] en gelet op het aandeel van verdachte daarbij, dat bestond uit zijn aanwezigheid in de groep en het slaan, dan wel schoppen van aangever [slachtoffer 2] , acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweldpleging tegen aangever [slachtoffer 2] .

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks28 februari 2017 te Arnhem openlijk, te weten op
of aande openbare weg, de Varkensstraat,
in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (tot op heden) onbekend gebleven persoon, welk geweld bestond uit het
(met kracht
)vastpakken
bij/om de nek
/halsen
/ofhet slaan
/stompen in/op/tegen/in de richting van het
gezicht/hoofd
, althans het lichaamvan die onbekend gebleven persoon;
2.
hij op
of omstreeks28 februari 2017 te Arnhem openlijk, te weten op
of aande openbare weg, Roermondsplein (parkeerplaats De Blauwe Golven),
in elk geval op of aan een openbare weg en/of voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] , welk geweld bestond uit het
- (met kracht) (meermalen) slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
-
(met kracht) (meermalen
)slaan en
/ofstompen en
/ofschoppen en
/oftrappen
op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en
/ofhet
(met kracht)naar de grond werken van die [slachtoffer 2] .
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en 2 telkens:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht..
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt geen gevangenisstraf op te leggen en te volstaan met een werkstraf. Hiertoe voert de verdediging aan dat een gevangenisstraf grote gevolgen voor verdachte heeft, gelet op het feit dat hij eigenaar is van een groot aantal telefoonwinkels. Bij lange afwezigheid van verdachte zullen deze winkels moeten sluiten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank let bij de bepaling van de op te leggen straf op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het justitieel documentatieregister, gedateerd 8 mei 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 6 juni 2017.
De rechtbank neemt bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking. Verdachte heeft zich tweemaal in dezelfde nacht schuldig gemaakt aan openlijk geweldpleging. Hij heeft een persoon voor de ingang van discotheek ‘ [naam 1] ’ geslagen terwijl zijn mededader de man bij de nek had gegrepen. Daarna heeft hij samen met zijn vrienden een groep jongens bij de auto opgewacht en vervolgens tegen een van deze jongens geweld gepleegd. Nu het geweld in het openbaar heeft plaatsgevonden heeft het handelen van verdachte niet alleen impact op de slachtoffers gehad maar ook op de omstanders. Uitgaansgeweld zoals hier aan de orde roept bij hen veel onrust en ergernis op. Dit geldt voor het eerste feit des te meer nu het geweld bij de ingang van een discotheek heeft plaatsgevonden. De rechtbank neemt verdachte zijn gedrag dan ook zeer kwalijk.
Verdachte is eerder veroordeeld voor een geweldsdelict en liep hiervoor ten tijde van de bewezenverklaarde feiten in een proeftijd. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden weer twee soortgelijke strafbare feiten te plegen. Nu het daarnaast om ernstige feiten gaat, zou een gevangenisstraf van enige duur in deze zaak op zijn plaats zijn.
De rechtbank kiest er echter voor die niet op te leggen. Verdachte is de eigenaar van zes telefoonwinkels. Nu hij grotendeels in zijn eentje de leiding over deze winkels heeft zou een gevangenisstraf van langere duur grote gevolgen voor deze winkels en het daar werkzame personeel kunnen hebben. De rechtbank biedt verdachte daarom nog een laatste kans. De rechtbank zal verdachte een werkstraf opleggen voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Daarnaast zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 136 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Hoewel de reclassering heeft geadviseerd een straf op te leggen zonder reclasseringstoezicht, zal de rechtbank aan deze voorwaardelijke straf toch bijzondere voorwaarden verbinden, namelijk een meldplicht en het volgen van een agressieregulatiecursus. De bewezenverklaarde feiten en de veroordeling waarvoor verdachte in een proeftijd loopt, hebben bij de rechtbank de indruk gewekt dat verdachte een probleem heeft met zijn agressieregulatie. Om recidive te voorkomen is het daarom noodzakelijk dat verdachte hier met hulp van de reclassering aan werkt.
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 4 maanden gevangenisstraf die door de rechtbank te Zwolle op 15 september 2016 voorwaardelijk is opgelegd.
De verdediging verzoekt de vordering af te wijzen, nu het toewijzen van de vordering grote gevolgen voor de winkels van verdachte zou kunnen hebben.
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, kan van de bij vonnis van de rechtbank te Zwolle van 15 september 2016 parketnummer 08/730272-16 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf de tenuitvoerlegging worden gelast. In de omstandigheden van de veroordeelde ziet de rechtbank aanleiding de tenuitvoerlegging slechts voor een gedeelte, te weten één maand te gelasten. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf van vier maanden grote gevolgen voor de winkels van verdachte zou kunnen hebben en zal verdachte nog een laatste kans geven te bewijzen dat hij zijn gedrag kan veranderen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 27, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
een
gevangenisstrafvoor de duur van
136 (honderdzesendertig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
120 (honderdtwintig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
3. zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich zal melden bij de Reclassering Nederland en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht. De veroordeelde zal zich hierbij houden aan de opdrachten en aanwijzingen die hem door de reclassering zullen worden gegeven, ook als dit inhoudt het volgen van een leefstijltraining;
5. dient deel te nemen aan een behandeling voor zijn agressieregulatie bij Kairos of een soortgelijke instelling, zolang dit door de reclassering nodig wordt geacht. cursus;
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de
naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve
daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

heft ophet – geschorste – bevel tot
voorlopige hechtenis;

de beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling:
 gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van rechtbank te Zwolle van 15 september 2016 te weten van: gevangenisstraf voor de duur van 1 (een) maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Wasmann (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. M.C. Gerritsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017100468Z, gesloten op 5 maart 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 98.
3.Verklaring van verdachte [medeverdachte] , p. 126 en 104.
4.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 98.
5.Proces-verbaal herkenning verdachten, p. 107-108.
6.Verklaring van verdachte [getuige 1] , p. 133 en 104.
7.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p.98.
8.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting.
9.Proces-verbaal van aanhouding, p. 32; proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 81.
10.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 98.
11.Verklaring van medeverdachte [getuige 1] , p. 133 en 103.
12.Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 99.
13.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 87.
14.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
15.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 81.
16.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 86.
17.Verklaring van getuige [getuige 2] , p. 96-97.