5.3Eiseres heeft niet geruime tijd van te voren kunnen voorzien welke opleiding haar zoon gezien zijn niveau zou kunnen gaan volgen en zou kiezen en welke schoolkosten zij zelf zou moeten dragen. De kosten van leermiddelen die ouders zelf moeten dragen verschillen immers aanzienlijk per (soort) opleiding en type onderwijs. In het bijzonder heeft eiseres niet kunnen voorzien dat de onderwijsinstelling de aanschaf van een laptop verplicht zou stellen. Vanaf het moment dat redelijkerwijs duidelijk was dat de zoon van eiseres een mbo-opleiding zou kunnen en gaan volgen heeft eiseres bovendien niet kunnen voorzien dat de maximale tegemoetkoming op grond van de WTOS zou komen te vervallen en dat zij slechts gedeeltelijk zou worden gecompenseerd door een verhoging van het kindgebonden budget. Hierom kan niet geoordeeld worden dat eiseres had kunnen reserveren voor deze kosten. Anders dan verweerder is de rechtbank dan ook van oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden.
De beroepsgrond slaagt.
6. Eiseres betoogt in de derde plaats dat haar computer, een desktop, niet geschikt is voor haar zoon omdat hij deze niet mee naar school kan nemen.
Dat aan eiseres in 2013 bijzondere bijstand is toegekend voor de aanschaf van een vaste computer, kan geen afwijzingsgrond opleveren, aangezien een laptop andere eigenschappen heeft dan een desktop. Bovendien heeft eiseres deze voor een ander doel aangeschaft.
Ook deze beroepsgrond slaagt.
7. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht.
8. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien of om de zaak af te doen door middel van een bestuurlijke lus. Eiseres heeft tijdens de zitting verklaard dat zij een bijdrage heeft ontvangen uit het ondersteuningsfonds van de onderwijsinstelling. Verweerder zal bij een nieuw te nemen besluit op bezwaar moeten onderzoeken of eiseres inmiddels voor (een deel van) de kosten een vergoeding heeft ontvangen. Voor bijzondere bijstand bestaat immers slechts aanspraak als de kosten daadwerkelijk worden gedragen. De rechtbank zal daarom het bestreden besluit vernietigen. Verweerder dient een nieuw besluit op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).