ECLI:NL:RBGEL:2017:3277

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 maart 2017
Publicatiedatum
23 juni 2017
Zaaknummer
C/05/306601 / HZ ZA 16-333
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beëindiging van een leaseovereenkomst voor een dressuurpaard en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft eiser, wonende in het Verenigd Koninkrijk, een leaseovereenkomst gesloten voor het dressuurpaard Romanoff, bedoeld voor zijn dochter die deelneemt aan dressuurwedstrijden. De overeenkomst, die op 24 mei 2013 werd ondertekend, liep tot 24 mei 2015. Eiser vordert dat de rechtbank verklaart dat de leaseovereenkomst onrechtmatig is beëindigd door gedaagde sub 1, een vennootschap onder firma, en dat eiser recht heeft op schadevergoeding. Gedaagden hebben de overeenkomst beëindigd op basis van een vermeende betalingsachterstand van eiser, terwijl eiser stelt dat de beëindiging onterecht was omdat Romanoff niet blijvend kreupel was, wat volgens de overeenkomst de enige reden voor beëindiging zou zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beëindiging van de overeenkomst niet onrechtmatig was, omdat eiser een factuur niet had voldaan. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims van bedrog of dwaling bij het aangaan van de overeenkomst. De rechtbank concludeert dat eiser, ondanks zijn claims, de leaseovereenkomst niet had kunnen beëindigen en dat de gedaagden gerechtigd waren om de overeenkomst te ontbinden. Eiser is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.697,00.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van contractuele verplichtingen en de noodzaak voor partijen om hun claims met voldoende bewijs te onderbouwen. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen en de kosten aan de zijde van gedaagden toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/306601 / HZ ZA 16-333
Vonnis van 8 maart 2017
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
eiser,
advocaat mr. P.M. Wawrzyniak te Oisterwijk,
tegen

1.de vennootschap onder firma[gedaagde sub 1],

gevestigd te [vestigingsplaats], gemeente [naam gemeente],
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente]
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente],
gedaagden,
advocaat mr. S.A. Wensing te Coevorden.
Partijen worden hierna aangeduid als eiser en gedaagden als [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 november 2016
  • de akte overlegging producties van 26 januari 2017
  • het proces-verbaal van comparitie van 9 februari 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 24 mei 2013 hebben partijen een in de Engelse taal gestelde “Horse Lease Agreement” overeenkomst ondertekend. De overeenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
HORSE LEASE AGREEMENT
THIS HORSE LEASE AGREEMENT, for good and valuable consideration receipt of which is hereby acknowledged, dated the May 24th 2013
made by
1. Vennootschap onder firma ‘[gedaagde sub 1]’, (…)hereinafter referred to as ‘Lessor”
and
2. mr. Peter Barr, (…) hereinafter referred to as ‘Lessee”1 Horse
Lessor leases to Lessee and Lessee leases from Lessor fort he term, at the rental, and upon all oft the conditions set forth herein, the full-time use oft hat certain Horse more fully described as follows:
2.Description of horse
Name: Romanoff
Date of birth: 04—07—1998 (…)
3.Term
The ‘Term’ of this Lease shall commence on the 24th of May 2013 and terminate on the 24th of May 2015 unless sooner terminated pursuant to any provision hereof.
4. Termination
Lessor and Lessee are not entiteled to terminate this agreement unless the horse becomes permenently lame within one year. 1f this happens the second year will be cancelled. The lessee can then return the horse to the lessor and from this moment on the lessee will not have to pay any costs of caring for the horse,
5 Rent
Lessee shall pay to Lessor as rent fort he use oft he Horse during the Term the total sum of 27.000,00 euro, payable in installments. The first payment of € 18.000,00 shall be due on the 24th of May
2013, the second payment of € 9.000,00 will be due on the 1st of June 2014. (…)
7. Care and maintenance
1f during the term of this lease the horse is in exlussive possesion of lessee, lessee shall at lessee’s sole expence, provide reasonable care for the horse, including but not limited to a safe, clean
environment, regular and adequate food and water, all veterinairy car, hoof care, grooming and exercise.
1f lessee fails to preform lessee’s obligation as stated above, lessor will have the right, at its option, to declare a breach of the lease agreement and enter the lessee’s premises and re—take
possetion of the horse or lessor may discharge lessee’s obligation to pay veterinary, fee dor boarding expense and the costs thereof shall become due and payable to lessor as additional rent, to be
paid with lessee’s next rent installment. (…)
9. Default remedies
If lessee defaults under or breaches this lease, lessor shall have the right at any time thereafter, without notice or demand and without limiting lessor in the exercise of any right or remedy which
lessor may have by reason of the default or breach to terminate lessee’s right to possesion of the horse by self help reposession or any lawfull means, in which case this lease shall terminate and
lessee shall immediatly surender possession of the horse to lessor. (…)
THIS AGREEMENT IS SUBJECT TO THE LAWS OF THE NETHERLANDS.Any dispute will be brought before the court in Zutphen. (…)”
2.2.
Eiser huurde het paard Romanoff voor zijn dochter [naam dochter], die aan dressuurwedstrijden deelneemt in de categorie “
under 25”. Romanoff was een dressuurpaard dat reeds op Grand Prix niveau had gelopen en hij beheerst de oefeningen daarvoor. Het doel van de overeenkomst was om de sportieve carrière van [naam dochter] te bevorderen. Naast de leaseovereenkomst zou [gedaagde sub 1] [naam dochter] trainen en begeleiden. [naam dochter] heeft tijdens de looptijd van de overeenkomst veel successen behaald en stond ten slotte op plaats 9 in de Grand Prix
under 25.
2.3.
Op 19 februari 2015 is Romanoff door een dierenarts van dierenkliniek Hellendoorn-Nijverdal onderzocht. De betreffende dierenarts heeft in zijn verslag (bijlage 4 bij productie 14 van eiser) onder meer geconstateerd dat sprake was van uitgebreide arthrotische veranderingen in beide kroongewrichten voor. Bij controle op 2 april 2015 constateerde hij “beiderzijds voor kreupel” en “Not fit to compete”.
2.4.
Bij e-mail van 2 april 2015 (productie 19 van eiser bij akte overlegging producties van 26 januari 2017) heeft de raadsman van [gedaagde sub 1] het navolgende aan eiser geschreven:
“(…) Despite reminders my client has noticed that you has defaulted on payment of the outstanding invoices. It is therefore that my client annul the rental agreement immediately. You are not allowed to use or remove the horse anymore. My client regrets this situation but there is no other option left. (…)”
2.5.
Bij brief van 7 april 2015 (productie 7 bij dagvaarding) heeft de raadsman van eiser namens deze meegedeeld dat de factuur alsnog wordt betaald en heeft hij het voorstel gedaan dat Romanoff per omgaand weer ter beschikking van zijn cliënt zou worden gesteld en dat de overeenkomst kosteloos tot en met september 2015 zou worden verlengd om [naam dochter] de gelegenheid te bieden om zich alsnog voor de Grand Prix Aken te kwalificeren. Nadat [gedaagde sub 1] niet op die brief had gereageerd heeft de raadsman van eiser bij brief van 17 april 2015 [gedaagde sub 1] aansprakelijk gesteld voor de door zijn cliënt geleden schade als gevolg van de onrechtmatige opzegging van de overeenkomst. De schade wordt in de brief voorzichtig begroot op € 27.000,00. De raadsman van [gedaagde sub 1] heeft per fax van 23 april 2015 (productie 9 bij dagvaarding) afwijzend op de sommatie gereageerd.
2.6.
Bij aangetekende brief van 10 augustus 2015 (productie 10 bij dagvaarding) heeft de raadsman van eiser aan [gedaagde sub 1] meegedeeld dat eiser uit betrouwbare bron heeft vernomen dat Romanoff enkele jaren geleden een neurectomie zou hebben ondergaan. Op verzoek van eiser heeft een voorlopig deskundigenonderzoek plaatsgevonden. Omdat Romanoff volgens [gedaagde sub 1] niet beschikbaar was voor onderzoek, heeft de deskundige geen klinische keuring kunnen uitvoeren en om dezelfde reden heeft hij niet kunnen bepalen of en zo ja wanneer de neurectomie heeft plaatsgevonden. Daarop heeft de raadsman van eiser bij brief van 8 juli 2016 (productie 18 bij dagvaarding) de overeenkomst vernietigd op grond van bedrog en dwaling en [gedaagde sub 1] gesommeerd het bedrag van € 27.000,00 op zijn derdengeldrekening te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- verklaart voor recht dat [gedaagde sub 1] de leaseovereenkomst onrechtmatig heeft
beëindigd,
- [gedaagde sub 1] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 2.416,66,- of tot een ander
bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke
handelsrente vanaf 1 april 2015,
- verklaart voor recht dat eiser de leaseovereenkomst op grond van dwaling c.q. bedrog
rechtsgeldig heeft vernietigd althans dat de rechtbank deze vernietigt,
- [gedaagde sub 1] hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de door eiser als gevolg
van de onrechtmatige daad geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen
volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen
na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
- [gedaagde sub 1] hoofdelijk te veroordeelt in de proceskosten, waaronder begrepen het
nasalaris en de kosten van het voorlopig deskundigenbericht die eiser in de
verzoekschriftprocedure heeft gemaakt, onder de bepaling dat [gedaagde sub 1] de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd is indien deze kosten niet binnen 7 dagen na betekening van het vonnis (volledig) zijn voldaan.
3.2.
Eiser legt aan zijn vordering tegen de achtergrond van de vaststaande feiten de navolgende stellingen ten grondslag. Ingevolge artikel 4 van de lease overeenkomst gold tussen partijen slechts één opzeggingsmogelijkheid, namelijk indien Romanoff gedurende het eerste jaar van de overeenkomst kreupel zou worden. Omdat dat niet is gebeurd, kon de overeenkomst niet voortijdig worden beëindigd.
3.3.
In maart 2015 heeft [gedaagde sub 1] de overeenkomst per 1 april 2015 onrechtmatig opgezegd omdat een factuur door eiser te laat betaald zou zijn. Romanoff werd door [gedaagde sub 1] in de stal opgesloten en de dochter van eiser kreeg geen toegang meer tot Romanoff. Daardoor werd deelname van de dochter aan CDI Outdoor in Zeeland als voorbereiding op haar kwalificatie voor het Engelse team en het EK te Aken verhinderd.
3.4.
Vervolgens kreeg eiser via een anoniem telefoontje te horen dat Romanoff was geneurectomeerd. Eiser heeft [gedaagde sub 1] vergeefs gesommeerd om alle veterinaire bescheiden aan hem ter beschikking te stellen. Eiser heeft daarop een verzoek tot voorlopig deskundigenbericht ingediend. De deskundige kon Romanoff echter niet onderzoeken omdat Romanoff verkocht zou zijn aan een derde. Van die verkoop bestaat echter geen enkel bewijs. Dit leidt tot de conclusie dat [gedaagde sub 1] niet aan haar medewerkingsverplichting heeft voldaan en dat ervan uitgegaan moet worden dat de neurectomie van Romanoff vast staat en dat [gedaagde sub 1] een geneurectomeerd paard aan eiser heeft geleased. Deze neurectomie was bij het aangaan van de overeenkomst niet aan eiser bekend gemaakt. Als hij dat zou hebben geweten, dan had hij Romanoff nooit geleased. [gedaagde sub 1] heeft hem derhalve bij het aangaan van de overeenkomst bedrogen, althans heeft eiser gedwaald bij het aangaan daarvan. Eiser vordert in dit geding de schade die hij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige opzegging en onrechtmatige daad.
3.5.
[gedaagde sub 1] voert verweer. Zij concludeert dat rechtbank eiser in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaart, althans hem deze ontzegt, met zijn uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling in de kosten van het geding. Op het relevante verweer zal hierna worden ingegaan.

4.4. De beoordeling

4.1.
Ingevolge de overeenkomst is Nederlands recht van toepassing en is deze rechtbank bevoegd van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Eiser baseert zijn vordering op twee onderscheiden grondslagen, onrechtmatige beëindiging van de huurovereenkomst en dwaling of bedrog bij het aangaan van de huurovereenkomst omdat [gedaagde sub 1] heeft verzwegen dat Romanoff neurectomie heeft ondergaan. Daarnaast vordert hij schadevergoeding op te maken bij staat wegens voormelde onrechtmatige daad.
onrechtmatige beëindiging van de overeenkomst
4.3.
Eiser voert daarover aan dat op grond van de overeenkomst in artikel 4 (
Termination, hiervoor onder 2.1 weergegeven. ) maar één mogelijkheid bestond tot tussentijdse beëindiging daarvan. Omdat geen sprake was van blijvende kreupelheid van Romanoff in het eerste jaar van de overeenkomst, moest de overeenkomst helemaal uitgediend worden en mocht zij niet voortijdig worden opgezegd. Hierin wordt hij niet gevolgd.
De mogelijkheid tot opzegging (terminate) van de overeenkomst op de in artikel 4 bedoelde grond doet niet af aan de mogelijkheid om bij enig tekortschieten de overeenkomst te ontbinden, zie artikel 7:
“If lessee fails to preform lessee’s obligation as stated above, lessor will have the right, at its option, to declare a breach of the lease agreement and enter the lessee’s premises and retake possetion of the horse. (…)”Nu vast staat dat eiser een rekening over de maanden januari en februari 2015 niet heeft voldaan, was [gedaagde sub 1] gerechtigd gebruik te maken van haar bevoegdheid tot ontbinding. Daarom kan niet worden geoordeeld dat zij de overeenkomst onrechtmatig heeft beëindigd. Daarbij kan in het midden blijven of eiser vergeten is om de rekening te voldoen zoals hij stelt, dan wel of hij, zoals [gedaagde sub 1] aanvoert, het niet betalen van de rekening heeft aangewend als drukmiddel om een betere begeleiding van [naam dochter] te verkrijgen. Duidelijk is dat de aanvankelijk goede samenwerking tussen partijen eind 2014/begin 2015 is verslechterd en dat de ontbinding plaats vond op een voor [naam dochter] ongunstig moment, maar ook dat maakt nog niet dat de ontbinding onrechtmatig was. Daar komt bij dat Romanoff op 19 februari 2015 is onderzocht en behandeld wegens uitgebreide arthrotische veranderingen aan beide kroongewrichten voor en dat deze behandelingen, naar op 3 april en 7 april 2015 bleek, geen resultaat hebben gehad. [naam dochter] heeft ter zitting gezegd dat zij er niet van op de hoogte was dat Romanoff kreupel was, maar zij heeft niet betwist dat zij bij het eerste onderzoek op 19 februari 2015 aanwezig was en dat zij half maart tijdens een training moest stoppen omdat het niet meer mogelijk was verder te gaan. Zij moet dus wel hebben geweten dat de gezondheidstoestand van Romanoff (veel) te wensen overliet.
4.4.
De vorderingen die betrekking hebben op de gestelde onrechtmatige beëindiging van de overeenkomst zullen derhalve worden afgewezen.
bedrog of dwaling bij het aangaan van de overeenkomst
4.5.
Eiser voert aan dat [gedaagde sub 1] niet aan haar medewerkingsverplichting ten behoeve van het voorlopig deskundigenbericht heeft voldaan en dat zij de gestelde verkoop van Romanoff naar het buitenland niet heeft bewezen, zodat er rechtens van uit moet worden gegaan dat Romanoff neurectomie heeft ondergaan. [gedaagde sub 1] heeft betwist dat Romanoff een neurectomie heeft ondergaan.
4.6.
De vraag of Romanoff een neurectomie heeft ondergaan kan hier in het midden blijven. Voor een geslaagd beroep op bedrog is vereist dat degene die zich daarop beroept stelt en zo nodig bewijst dat de wederpartij hem door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen, of door een andere kunstgreep heeft bewogen tot het aangaan van de overeenkomst. Daargelaten dat eiser niet eens heeft gesteld dat [gedaagde sub 1] op de hoogte was van de veronderstelde neurectomie, heeft eiser niet één van de hiervoor bedoelde elementen gesteld, laat staan bewezen. Het beroep op bedrog wordt derhalve gepasseerd.
4.7.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:228 BW is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, onder meer vernietigbaar indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten, en indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten. Eiser heeft alleen gesteld dat hijzelf niet op de hoogte was van de neurectomie, maar hij heeft nagelaten te stellen dat [gedaagde sub 1] daarvan wel kennis droeg, dan wel dat zij evenmin op de hoogte was van de neurectomie, hetgeen noodzakelijk is voor de aanname dat partijen wederzijds hebben gedwaald. Ook het beroep op dwaling moet falen.
4.8.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat zij aannemelijk acht dat eiser, indien hij op de hoogte zou zijn geweest van de veronderstelde neurectomie, Romanoff niet zou hebben willen huren ten behoeve van zijn dochter, gelet op de gevaren voor valpartijen en de omstandigheid dat volgens de regelgeving in de paardensport neurectomie een verboden ingreep is. Maar de gevaren hebben zich niet verwezenlijkt en [naam dochter] heeft gedurende bijna twee jaar het gebruik gehad van Romanoff, terwijl zij - onbetwist - veel succes heeft gehad met Romanoff.
schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad
4.9.
Eiser vordert - zonder verdere toelichting - schadevergoeding op grond van “voormelde onrechtmatige daad”. Aldus heeft eiser onvoldoende gesteld om tot het oordeel te komen dat [gedaagde sub 1] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Ook dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen.
4.10.
Eiser zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 1.929,00
- salaris advocaat €
768,00(2 punt × tarief € 384,00)
Totaal € 2.697,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt eiser in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 2.697,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2017.
Vr/PB