Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[eiser sub 2],
MARGARETHA JOHANNA MARIA [eisers]-VORSTENBOSCH,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 september 2016,
- een akte met producties van [eisers], waarbij [eisers] tevens haar eis in conventie heeft gewijzigd,
- een antwoordakte met producties van DIJG, waarbij DIJG haar eis in reconventie heeft vermeerderd.
2.De verdere beoordeling
in conventie
primairvordert de vernietiging van de franchiseovereenkomst en de onderhuurovereenkomst, alsmede de huurovereenkomst van 24 september 2012 en de telkenmale gesloten koopovereenkomsten wegens dwaling, met veroordeling van DIJG tot schadevergoeding althans tot een in goede justitie te bepalen bedrag, welke schade zij begroot op € 408.714,90 ex btw. Verder vordert [eisers] een verklaring voor recht dat DIJG onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en de veroordeling van DIJG om gederfde winst ad € 574.800,00 aan haar te vergoeden, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
€ 3.870,00. De gevorderde nakosten zijn eveneens toewijsbaar.