ECLI:NL:RBGEL:2017:3223
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om gehoorschade als beroepsziekte door de werkgever
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een docent rijopleidingen, en verweerder, zijn werkgever. Eiser had verzocht om zijn gehoorschade aan te merken als beroepsziekte, maar verweerder heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een causaal verband bestaat tussen zijn gehoorklachten en de werkzaamheden die hij voor verweerder heeft verricht. Eiser was sinds 1 oktober 1999 in dienst en had in 2016 verzocht om erkenning van zijn gehoorschade als beroepsziekte. Verweerder heeft in zijn besluitvorming aangevoerd dat niet objectief vast te stellen is of eiser daadwerkelijk gehoorschade heeft en dat er geen bewijs is voor een causaal verband met zijn werkzaamheden.
Tijdens de zitting op 18 mei 2017 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door twee medewerkers. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Eiser heeft een medisch rapport overgelegd van KNO-arts J. Büne, waarin tinnitus is vastgesteld, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om het causaal verband aan te tonen. Eiser heeft geen medische stukken overgelegd die de link tussen zijn gehoorklachten en de werkzaamheden bij verweerder onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de stelling van eiser dat zijn werkzaamheden als rijinstructeur de oorzaak zijn van zijn gehoorproblemen niet voldoende is onderbouwd.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.