ECLI:NL:RBGEL:2017:3151

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
16 juni 2017
Zaaknummer
05/740217-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontuchtige handelingen voor het oog van minderjarigen

Op 13 juni 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die beschuldigd werd van het masturberen voor het oog van minderjarigen. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen op 17 december 2015 en op twee andere data in januari en maart 2016, waarbij hij zich in het zicht van twee meisjes bevond die jonger waren dan zestien jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers en de moeder van een van de slachtoffers overtuigend waren en dat de verdachte zich in een kwetsbare positie bevond door zijn exhibitionismestoornis. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van zestig uur, te vervangen door dertig dagen hechtenis. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een ambulante behandelverplichting voor zijn stoornis. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die betrekking hebben op ontuchtige handelingen en de bescherming van minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740217-16
Datum uitspraak : 13 juni 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 oktober 2016 en 30 mei 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 17 december 2015 te [plaats] , gemeente Geldermalsen, een persoon van wie hij wist, danwel redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt, er met ontuchtig oogmerk toe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte ten overstaan van [benadeelde 1] , geboortedatum [geboortedatum 2] 2000, gemasturbeerd;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 17 december 2015 te [plaats] , gemeente Geldermalsen, de eerbaarheid heeft geschonden, door zich op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten aan de [adres 2] , met ontbloot geslachtsdeel te bevinden en/of te masturberen;
2.
Primair
hij op of omstreeks 29 januari 2016 en/of op of omstreeks 23 maart 2016 te [plaats] , gemeente Geldermalsen, (telkens) een persoon van wie hij wist, danwel redelijkerwijs moest vermoeden
dat deze de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt, er met ontuchtig oogmerk toe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte op genoemde data ten overstaan van [benadeelde 2] , geboortedatum [geboortedatum 3] 2002, gemasturbeerd;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 29 januari 2016 en/of op of omstreeks 23 maart 2016 te [plaats] , gemeente Geldermalsen, de eerbaarheid heeft geschonden door zich op of aan een plaats, voor het
openbaar verkeer bestemd, te weten aan de [adres 3] , met ontbloot geslachtsdeel te bevinden en/of te masturberen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 december 2015 was de destijds 15-jarige [benadeelde 1] in haar woning, toen er op het raam werd geklopt. Daarop keek zij door het raam en zag zij dat verdachte met zijn handen aan zijn geslachtsdeel zat. [2] Op 29 januari 2016 zat de destijds 13-jarige [benadeelde 2] aan de tafel in de woonkamer toen er op het raam aan de straat geklopt werd. Zij keek op en zag verdachte die met zijn handen aan zijn geslachtsdeel zat. [3] Verdachte heeft hetzelfde nogmaals gedaan op 23 maart 2016. Deze laatste keer zag de moeder van [benadeelde 2] verdachte ook. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 en 2 primair tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ontkend te hebben gemasturbeerd en stelt niet te hebben geweten dat de meisjes onder de zestien waren.
Beoordeling door de rechtbank
De eerste vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is of verdachte op 17 december 2015, 29 januari 2016 en 23 maart 2016 heeft gemasturbeerd ten overstaan van de slachtoffers, of dat hij enkel zijn geslachtsdeel heeft aangeraakt.
De rechtbank overweegt ter beantwoording van die vraag dat beide slachtoffers verklaard hebben dat zij zagen dat verdachte trekkende bewegingen aan zijn geslachtsdeel maakte. [5] Ook de moeder van het slachtoffer [benadeelde 2] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte zich aftrok. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij zijn geslachtsdeel in zijn hand had en met zijn geslachtsdeel schudde om een erectie te krijgen. Hij wilde op die manier kijken of hij opgewonden zou raken. Dat is volgens verdachte geen masturberen, maar het zou wel kunnen dat anderen denken dat het masturberen is. [7]
Gelet op bovenstaande verklaringen van de slachtoffers en de moeder van één van de slachtoffers, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte ten overstaan van de slachtoffers heeft gemasturbeerd. De verklaring van verdachte dat hij niet masturbeerde, doet niet aan dat oordeel af nu verdachte zelf ook heeft verklaard dat anderen wel kunnen denken dat het masturberen was.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of verdachte wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat de slachtoffers jonger waren dan zestien jaar. Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte en de slachtoffers elkaar niet kenden. Verdachte kon dan ook niet weten dat zij jonger waren dan zestien jaar. Verdachte had daarentegen, gelet op het uiterlijk van de meisjes, [8] wel redelijkerwijs moeten vermoeden dat de meisjes jonger waren dan zestien jaar.
De rechtbank is op basis van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder feit 1 en feit 2 primair tenlastegelegde.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
Primair
hij op
of omstreeks17 december 2015 te [plaats] , gemeente Geldermalsen, een persoon van wie hij
wist, danwelredelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt, er met ontuchtig oogmerk toe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte ten overstaan van [benadeelde 1] , geboortedatum [geboortedatum 2] 2000, gemasturbeerd;
2.
Primair
hij op
of omstreeks29 januari 2016 en
/ofop
of omstreeks23 maart 2016 te [plaats] , gemeente Geldermalsen, (telkens) een persoon van wie hij
wist, danwelredelijkerwijs moest vermoeden
dat deze de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt, er met ontuchtig oogmerk toe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte op genoemde data ten overstaan van [benadeelde 2] , geboortedatum [geboortedatum 3] 2002, gemasturbeerd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Met ontuchtig oogmerk iemand, van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen.
Ten aanzien van feit 2 primair:
Met ontuchtig oogmerk iemand, van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch onderzoek d.d. 16 februari 2017, opgemaakt door H. Mertens, GZ-psycholoog. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie – zakelijk weergegeven –:
“Bij betrokkene is een exhibitionismestoornis geconstateerd die ertoe heeft geleid dat betrokkene, op momenten in betrokkene’s leven dat er sprake was van relatieproblemen, het tenlastegelegde gepleegd heeft. Er is derhalve een verband tussen de geconstateerde stoornis en het ten laste gelegde.
Het duidelijke verband tussen stoornis en delict, met onder meer relatieproblemen als trigger, leidt tot het advies om betrokkene in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten.”
De rechtbank verenigt zich met de voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate. Verdachte is daarom strafbaar.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarbij heeft de officier van justitie geëist dat de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering worden opgelegd. Ten slotte moet verdachte volgens de officier van justitie een werkstraf verrichten voor de duur van zestig uur, te vervangen door dertig dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 24 april 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 23 mei 2017;
- een psychologisch rapport van H. Mertens, GZ-psycholoog, gedateerd 16 februari 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van na te melden straf leiden.
Verdachte heeft ten overstaan van twee meisjes van jonger dan zestien jaar gemasturbeerd. De meisjes werden met dat handelen van verdachte geconfronteerd, terwijl zij daar niet om gevraagd hadden. Eén van deze meisjes werd zelfs twee keer op deze manier met verdachte geconfronteerd. Dergelijke handelingen kunnen een ongewenste en schadelijke invloed hebben op minderjarigen en zij dienen tegen dit soort gedrag te worden beschermd. Artikel 248d Wetboek van Strafrecht strekt ertoe om minderjarigen te beschermen en scheefgroei in de persoonlijke en seksuele ontwikkeling tegen te gaan.
De rechtbank weegt in strafverzwarende mate mee dat verdachte zich al eens eerder schuldig heeft gemaakt aan een vergelijkbaar strafbaar feit. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de adviezen van de reclassering en de psycholoog. De rechtbank vindt het bovenal van belang dat verdachte behandeling krijgt voor zijn exhibitionismestoornis, zodat de kans op herhaling zal afnemen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf opleggen voor de duur van twee maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarbij zullen als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een ambulante behandelverplichting worden opgelegd. Ten slotte legt de rechtbank een werkstraf op voor de duur van zestig uur, te vervangen door dertig dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57 en 248d van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen volgend op het vonnis telefonisch zal melden bij Reclassering Nederland, locatie Nijmegen, op het volgende telefoonnummer: 088-8041405 om een afspraak te maken voor een eerste gesprek op de locatie aan de Stieltjesstraat 1 in Nijmegen. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die Reclassering Nederland hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen bij ‘De Waag’ in Utrecht, of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling of behandelaar zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde voorts tot een
werkstrafgedurende
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. A. Tegelaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Damme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] - Terhurne van de politie Oost Nederland, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016194470 z, gesloten op 18 mei 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , p. 23 en 24; de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 oktober 2016.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] , p. 28; de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 oktober 2016.
4.Het proces-verbaal van aangifte door [naam] namens [benadeelde 2] , p. 33 en 34; de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 oktober 2016.
5.Het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , p. 23; het proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] , p. 28.
6.Het proces-verbaal van aangifte door [naam] namens [benadeelde 2] , p. 34.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 65-66.
8.Foto’s, p. 25 en 26; foto p. 31.