[eiser] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. [gedaagde sub 1] zal veroordelen tot het vergoeden van de schade aan de bomen, door middel van aankoop en aanplant van nieuwe bomen, nader te bepalen bij staat en te vereffenen volgens de wet, binnen twee maanden na betekening van het te wijzen vonnis,
II. [gedaagde sub 1] zal veroordelen tot het vergoeden van de kosten van de plaatsing van een schutting aan de voorzijde over een lengte van circa negen meter, aan de achterzijde over een lengte van circa twee meter, en met een hoogte van twee meter, alsmede het verhogen van de bestaande schutting tot twee meter, gemeten vanaf het terrein van [eiser] , binnen één maand na betekening van het te wijzen vonnis,
III. [gedaagde sub 1] zal verbieden de schutting te beschadigen, te (laten) schilderen, er iets aan op te hangen en/of er klimplanten tegenaan te laten groeien,
IV. [gedaagde sub 1] zal verbieden de haag aan de voorzijde van de woning van [eiser] in te korten, te beschadigen en/of te verwijderen,
V. [gedaagde sub 1] zal veroordelen tot betaling van een dwangsom voor iedere dag of dagdeel dat hij nalaat aan het gevorderde onder I tot en met IV te voldoen,
VI. [gedaagde sub 1] zal veroordelen tot betaling van smartengeld ad € 7.000,00,
met veroordeling van [gedaagde sub 1] in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.