Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek met één bijlage van 8 mei 2017;
- het e-mailbericht van de rechter van 12 mei 2017, waarin hij verwijst naar zijn
2.Het wrakingsverzoek
Met de stukken die nog binnenkomen, wordt geen rekening gehouden”en “
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op woensdag 11 januari 2017 te 11.30 uur”.Gelet op het verweer dat de rechter toen voerde en gelet op hetgeen de rechtbank in haar beschikkingen van 16 februari 2017 en 25 april 2017 overwoog, mocht verzoekster erop rekenen dat de rechter gelegenheid zou bieden voor dupliek. Die toezegging is de rechter evenwel niet nagekomen. Op 3 mei 2017 heeft hij namelijk onder meer het volgende per brief aan verzoekster laten berichten: “
In verband met de behandeling van het wrakingsverzoek heeft de kantonrechter in onderhavige zaak nog geen vonnis gewezen. De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis nu bepaald opwoensdag 31 mei 2017 te 11.30 uur.(…) Met stukken die nog binnenkomen, wordt geen rekening gehouden.” Ook deze beslissingen, dat geen gelegenheid wordt geboden tot dupliek en dat met de stukken die verzoekster nog zal indienen geen rekening wordt gehouden, waardoor verzoekster een mogelijkheid genoemd in de wet is onthouden, zijn zo onbegrijpelijk dat volgens verzoekster de conclusie is gerechtvaardigd dat volgens objectieve maatstaven de rechterlijke onpartijdigheid (opnieuw) schade heeft opgelopen in deze procedure. De door de rechtbank in de beschikking van 16 februari 2017 genoemde ‘objectief gerechtvaardigde vrees’ kan niet achteraf worden weggenomen door mogelijk door de rechter uit te voeren herstelhandelingen.