Uitspraak
de rechtbank begrijpt: [getuige 1]) aangewezen plek is bloed (waaronder op de bemonsteringen SVO-207/AJH576, SVO-255/AJH581, SVO256/AJH582, SVO-257/AJH583 en SVO267/AJH587) aangetroffen. [11] Vervolgens zijn deze vijf bemonsteringen van de ondergrond (gras/bladeren) onderworpen aan DNA-onderzoek met als resultaat dat de DNA-profielen uit de bemonsteringen niet alleen matchen met elkaar, maar ook met het DNA-profiel van [slachtoffer] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard. [12]
- [slachtoffer] op 20 januari 2003 omstreeks 17:00 uur op de Posbank te Rheden is doodgeschoten; en
- zijn lichaam vervolgens in zijn auto naar Erp is vervoerd, waar zijn auto met daarin zijn lichaam is uitgebrand.
rechtbank: [medeverdachte]) is benaderd voor het plegen van een overval. [verdachte] had nog geld van [medeverdachte] tegoed en [medeverdachte] had gehoord dat er in de auto’s van de meubelzaak [naam 2] in Erp wel geld te halen was. Nu [verdachte] daarvoor zijn eigen auto niet wilde gebruiken, moest er een andere auto (of scooter) geregeld worden. Ze besloten op een stille plek – waar zij niet het risico liepen om gezien te worden – een persoon met een pistool onder druk te zetten om zijn/haar auto af te geven. In de daaropvolgende periode – die door [verdachte] wordt geschat op twee weken – zijn ze op zoek gegaan naar een auto. Vervolgens zagen zij op 20 januari 2003 – nadat zij ter plaatse op andere plekken hadden gekeken – op een parkeerplaats in het natuurgebied de Posbank een groene auto geparkeerd staan. Het moest die auto worden, aldus [verdachte] . Ze besloten om daar in hun auto te blijven wachten totdat de persoon van die auto kwam. Ze hadden allebei een wapen binnen handbereik. Deze wapens had [medeverdachte] meegenomen en ze hadden eerder het schieten met die wapens geoefend. In de auto haalde [medeverdachte] vervolgens – nadat hij eerst vroeg of [verdachte] het zelf al had gedaan – de veiligheidspal van het wapen van [verdachte] .
S: Ja, want de 1 zegt achterbank en de ander zegt in de kofferbak.
rechtbank: de hoogste gradatie). [26] Gelet op al het voorgaande en in het bijzonder de uitlatingen van [medeverdachte] zelf – waarbij het niet enkel gaat om een haar maar ook om een dragerspoor (speeksel) aan de binnenzijde van de muts ter hoogte van de mond – vindt de rechtbank bewezen dat dit spoor verband houdt met de feiten op 20 januari 2003.
- samen met een criminele intentie een rustige locatie hebben uitgekozen;
- voorafgaand aan de uitvoering samen met de wapens hebben geoefend;
- samen naar de Posbank zijn gegaan;
- vervolgens op de Posbank – op initiatief van [medeverdachte] – allebei in het bezit zijn geweest van een schietklaar wapen;
- allebei op [slachtoffer] hebben geschoten, waarna hij vrijwel direct in elkaar is gezakt;
- vervolgens na kort overleg allebei naar de eerder afgesproken locatie in Erp zijn gereden;
- in Erp samen hebben besloten om de auto met daarin het lichaam van [slachtoffer] in brand te steken en dit vervolgens ook heeft plaatsgevonden,
3.Bewezenverklaring
of omstreeks20 januari 2003 te Rheden
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en
/ofverdachtes mededader
(s)met dat opzet met een vuurwapen een of meer kogels in/door het lichaam van die [slachtoffer] hebben
/heeftgeschoten, ten gevolge
(van een auto, [merk] met kenteken [kenteken]
), althans enig vermogensdelict,en/of handelen in strijd met de Opiumwet, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en
/ofaan de andere deelnemer
(s)
of omstreeks20 januari 2003 te Erp, gemeente Veghel
, en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk brand heeft gesticht, hierin bestaande dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s)opzettelijk een brandbare (vloei-
)stof (
motorbenzine)
hebben/heeft gesprenkeld en/of gegoten in/rondom/over een auto ( [merk] met kenteken [kenteken] ) en
/of (vervolgens
) een molotovcocktail hebben/heeft
hebben/heeft gebracht met (een) brandbare stof
(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor (in de nabijheid staande) struiken, planten, bomen, gras en/of heide, in elk gevalgemeen gevaar voor goederen, te duchten was.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) jaren;
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 10], van een bedrag van
€ 118.292,34 (honderdachttienduizend tweehonderdtweeënnegentig euro en vierendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 tot betaling van
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 tot betaling van
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1 subsidiair en 2 tot betaling van
- verklaart de
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.