Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
5.De beslissing
;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en haar werkgever over de loonsanctie opgelegd door het UWV. De werknemer, die sinds 1 december 2006 in dienst was bij de werkgever, was sinds april 2011 ziek en ontving gedurende 104 weken 100% van haar loon. Na deze periode heeft de werkgever, onder verwijzing naar de loonsanctie van het UWV, het loon verlaagd naar 70%. De werknemer vorderde betaling van het volledige loon, evenals achterstallig salaris, niet-betaalde overuren en niet-uitgekeerde verlofuren. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet verplicht was om meer dan 70% van het loon te betalen tijdens de loonsanctie, omdat de wet en de toepasselijke CAO dit niet vereisten. De vordering van de werknemer tot betaling van 100% van het loon werd afgewezen. De vordering tot betaling van niet-uitgekeerde verlofuren werd echter toegewezen, waarbij de kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had aangetoond dat de werknemer geen recht had op deze uren. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.341,59 bruto aan de werknemer, vermeerderd met wettelijke rente en wettelijke verhoging. Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.