ECLI:NL:RBGEL:2017:2665

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 mei 2017
Publicatiedatum
16 mei 2017
Zaaknummer
5780823 \ BR VERZ 17-34 \ 819
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete voor parkeren op gehandicaptenplaats met toestemming van gemeenteambtenaar en agenten

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een boete van € 379,00 die mevrouw [betrokkene] kreeg voor het parkeren op een voor gehandicapten gereserveerde plek bij het gemeentehuis in Didam op 24 maart 2016. Mevrouw [betrokkene] had geen andere parkeerplaats kunnen vinden en kreeg toestemming van een gemeenteambtenaar en twee agenten om haar auto tijdelijk op de gehandicaptenplaats te parkeren. Ondanks deze toestemming werd zij bekeurd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA).

De kantonrechter oordeelt dat de BOA onvoldoende heeft gereageerd op de stelling van mevrouw [betrokkene] dat zij toestemming had gekregen om daar te parkeren. De rechter concludeert dat, hoewel de agenten formeel geen toestemming kunnen geven voor het begaan van een verkeersovertreding, mevrouw [betrokkene] op hun woord mocht vertrouwen. De rechter vindt het niet redelijk dat mevrouw [betrokkene] de standaardboete moet betalen en besluit de boete te verlagen naar € 0,00.

De officier van justitie heeft zes weken de tijd om in hoger beroep te gaan. Als er geen hoger beroep wordt ingesteld, kan mevrouw [betrokkene] het betaalde bedrag van € 379,00 terugkrijgen. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 10 mei 2017 en de griffier heeft een afschrift van de uitspraak aan de betrokken partijen verzonden.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
zaakgegevens 5780823 \ BR VERZ 17-34 \ 819/kj
cjib-nr / registratienr 197063163 / IK6680
zitting van 10 mei 2017
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van

[betrokkene]

wonende te [adres], [woonplaats]
betrokkene
procederend in persoon
tegen

de officier van justitie

Is de hoogte van de boete terecht of niet?

In deze zaak staat vast dat mevrouw [betrokkene] op 24 maart 2016 haar auto geparkeerd heeft op een voor gehandicapten gereserveerde plek voor het gemeentehuis in Didam. Dat zij daarmee in overtreding was, is dan ook buiten discussie. De vraag waar het om draait is of het gelet op de omstandigheden van haar geval terecht is dat mevrouw [betrokkene] voor deze overtreding de (standaard)boete van € 379,00 moet betalen of niet.

Toestemming om “fout” te parkeren

Mevrouw [betrokkene] moest namelijk op 24 maart 2016 voor een afspraak met een gemeenteambtenaar en twee agenten die zich binnen de gemeente Montferland met verkeersveiligheid bezighielden op het gemeentehuis zijn. Toen zij aan kwam rijden waren alle voor bezoekers gereserveerde parkeerplaatsen bezet, de enige plek die nog vrij was, was een gehandicaptenplek. Mevrouw [betrokkene] was zich goed van bewust van het feit dat als zij op die voor gehandicapten gereserveerde parkeerplaats zou gaan staan, zij “fout” geparkeerd zou staan. Omdat zij geen andere mogelijkheid in de nabije omgeving van het gemeentehuis zag, besprak zij deze situatie met de gemeenteambtenaar en de twee agenten met wie zij een overleg zou gaan hebben. Zij gaven haar in dit bijzondere geval toestemming om voor de duur van hun overleg haar auto op deze gehandicaptenplaats te laten staan. Halverwege het overleg heeft een BOA (buitengewoon opsporingsambtenaar) haar bekeurd vanwege het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder gehandicaptenkaart.
Gelet op deze bijzondere omstandigheden kan mevrouw [betrokkene] zich er niet in vinden dat de officier van justitie haar boete in stand heeft gelaten. Daarom heeft zij beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Door agenten op het verkeerde been gezet

Naar aanleiding van de bezwaren tegen de boete van mevrouw [betrokkene], is de BOA die haar heeft beboet door de officier van justitie gevraagd om in een zogenaamd aanvullend proces-verbaal te reageren op haar stelling dat zij met toestemming van twee (verkeers)agenten op die gehandicaptenparkeerplaats had geparkeerd. Deze BOA is op deze vraag in zijn aanvullend proces-verbaal onvoldoende ingegaan. Hij heeft vooral nog een keer beschreven hoe hij gekomen was tot het uitschrijven van de bekeuring.
Omdat het een eenvoudige kwestie voor deze BOA had moeten zijn om contact te zoeken met deze beide (in dezelfde gemeente werkzaam zijnde) agenten en hij dit niet heeft gedaan, gaat de kantonrechter er vanuit dat het klopt wat mevrouw [betrokkene] over de verleende toestemming heeft gezegd. Ook al kunnen een gemeenteambtenaar en verkeersagenten misschien formeel geen toestemming geven voor het begaan van een verkeersovertreding, zij hebben mevrouw [betrokkene] in ieder geval op het verkeerde been gezet. Als agenten die zich bezighouden met de verkeersveiligheid je laten weten dat je wat hen betreft ergens “fout” kunt parkeren, dan mag je er als burger op vertrouwen dat je niet door een collega van deze agenten toch wordt beboet.

Standaardboete niet redelijk: mevrouw [betrokkene] krijgt haar geld terug

In deze situatie vindt de kantonrechter het niet redelijk dat mevrouw [betrokkene] de standaardboete van € 379,00 moet betalen. De kantonrechter scheldt haar die boete dan ook kwijt. De hoogte van de boete wordt teruggebracht tot € 0,00.
De officier van justitie heeft zes weken de tijd om in hoger beroep te gaan. Als de officier van justitie dat niet doet, dan wordt de uitspraak van de kantonrechter definitief. In dat geval kan mevrouw [betrokkene] er vanuit gaan dat zij enkele weken na afloop van die beroepstermijn van zes weken het door haar al betaalde boetebedrag van € 379,00 weer op haar bankrekening terug gestort krijgt.
Hieronder is de beslissing nog eens op formele wijze weergegeven.

Beslissing

De kantonrechter:
-verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
-wijzigt de bestreden beslissing, in die zin dat de sanctie wordt gematigd tot nihil;
-bepaalt dat de gestelde zekerheid in zijn geheel aan betrokkene wordt teruggestort;
-verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. K. Gilhuis, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2017.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer H.1.100, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: