ECLI:NL:RBGEL:2017:2634

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2017
Publicatiedatum
12 mei 2017
Zaaknummer
5884668
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding inzake voeging en hoofdzaak met betrekking tot internet- en nutsvoorzieningen

In deze zaak, die op 25 april 2017 is behandeld, heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland een vonnis gewezen in kort geding. De eisende partij, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. I.J.M. van Setten en J.C. Bakker, heeft verzocht om voeging in een procedure tegen meerdere gedaagde partijen, waaronder [persoon J] en [persoon K], die niet verschenen zijn. De kantonrechter heeft de voeging toegestaan op basis van het spoedeisend belang van de vorderingen, die voortvloeien uit de aard van de vorderingen en de stellingen van de eisende partijen.

De eisende partijen hebben gevorderd dat de gedaagden binnen 12 uur na betekening van het vonnis de internet- en stroomvoorzieningen weer zouden aansluiten. De kantonrechter heeft deze vorderingen toegewezen, met inachtneming van dwangsommen voor het geval de gedaagden hieraan niet zouden voldoen. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding voor het niet kunnen gebruiken van de internetverbinding en de stroomvoorziening.

De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter A.J. Weerkamp-Beens.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 5884668 \ VV EXPL 17-22 \ 693\415
uitspraak van
vonnis in kort geding in het incident tot voeging en de hoofdzaak
in de zaak van
[persoon A]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in het incident tot voeging
toevoeging
gemachtigden mr. I.J.M. van Setten en J.C. Bakker
tegen
1.
[persoon B]
wonende te [woonplaats]
toevoeging
2.
[persoon C]
wonende te [woonplaats]
3.
[persoon D]
wonende te [woonplaats]
4.
[persoon E]
wonende te [woonplaats]
5.
[persoon F]
wonende te [woonplaats]
6.
[persoon G]
wonende te [woonplaats]
7.
[persoon H]
wonende te [woonplaats]
8.
[persoon I]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partijen in het incident
gemachtigden mr. I.J.M. van Setten en J.C. Bakker
en
1.
[persoon J]
wonende te [woonplaats]
2.
[persoon K] in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de heer [persoon L]
kantoorhoudende te [woonplaats]
gedaagde partijen in het incident
niet verschenen
en
1.
[persoon B]
wonende te [woonplaats]
toevoeging
2.
[persoon C]
wonende te [woonplaats]
3.
[persoon D]
wonende te [woonplaats]
4.
[persoon E]
wonende te [woonplaats]
5.
[persoon F]
wonende te [woonplaats]
6.
[persoon G]
wonende te [woonplaats]
7.
[persoon H]
wonende te [woonplaats]
8.
[persoon I]
wonende te [woonplaats]
9.
[persoon A]
wonende te [woonplaats]
toevoeging
eisende partijen in de hoofdzaak
gemachtigden mr. I.J.M. van Setten en J.C. Bakker
tegen
1.
[persoon J]
wonende te [woonplaats]
2.
[persoon K] in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van de heer [persoon L]
kantoorhoudende te [woonplaats]
gedaagde partijen
niet verschenen
Partijen worden hierna [persoon A] , [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] en [persoon J en K] . genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 april 2017 met producties 1 tot en met 13
- de conclusie tot voeging van [persoon A] met producties 1 en 2
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op 25 april 2017, waarbij door de gemachtigde van [persoon A] en [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] een akte houdende eisvermeerdering is overgelegd.

2.De beoordeling in het incident en de hoofdzaak

2.1.
De dagvaarding is op de bij de wet voorgeschreven wijze betekend aan het adres van [persoon J en K] Zij zijn niet verschenen in deze procedure, zodat tegen hen verstek wordt verleend.
2.2.
Het spoedeisend belang van de vorderingen vloeit voort uit de aard van de vorderingen en de stellingen van [persoon A] en [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] .
2.3.
[persoon A] heeft verzocht om voeging in de procedure tussen [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] en [persoon J en K] De kantonrechter staat de voeging, gelet op het verhandelde ter mondelinge behandeling en het bepaalde artikel 254 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, toe.
2.4.
[personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] en [persoon A] hebben de veroordeling gevorderd van [persoon J en K] , overeenkomstig de – aan dit vonnis gehechte en daarvan deel uitmakende – dagvaarding en vermeerdering van eis, op de gronden als in de dagvaarding vermeld. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [persoon A] en [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] hun vorderingen verder toegelicht.
2.5.
Het sub I tot en met VII bij de akte vermeerdering van eis gevorderde zal, nu dit niet is weersproken en dit de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, worden toegewezen, zoals hierna bepaald, zij het dat de dwangsommen worden gematigd en gemaximeerd en het gevorderde voorschot op de schadevergoeding eveneens wordt gematigd.
2.6.
[persoon J en K] wordt in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten dragen.

3.De beslissing in het incident en de hoofdzaak

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
in het incident
3.1.
wijstde incidentele vordering tot voeging toe;
3.2.
compenseertde proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
3.3.
veroordeelt[persoon J en K] om binnen 12 uur na betekening van dit vonnis [persoon A] en [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] weer aan te sluiten op het internet;
3.4.
veroordeelt[persoon J en K] om binnen 12 uur na betekening van dit vonnis [persoon A] weer aan te sluiten op de stroomvoorziening;
3.5.
veroordeelt[persoon J en K] tot betaling van een dwangsom van € 50,00 aan [persoon A] en [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] per dag of gedeelte daarvan dat niet aan veroordeling in r.ov. 3.3 wordt voldaan met een maximum van € 1.000,00;
3.6.
veroordeelt[persoon J en K] tot betaling van een dwangsom van € 50,00 per dag of gedeelte daarvan aan [persoon A] dat niet aan veroordeling in r.ov. 3.4. wordt voldaan met een maximum van € 1.000,00;
3.7.
veroordeelt[persoon J en K] tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 50,00 aan [persoon A] en [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] voor het niet kunnen gebruiken van de internetverbinding;
3.8.
veroordeelt[persoon J en K] tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 250,00 aan [persoon A] voor het niet kunnen gebruiken van de stroomvoorziening in zijn appartement;
3.9.
verbiedt[persoon J en K] om gedurende het geschil omtrent de opschorting wederom internet en/of nutsvoorzieningen af te sluiten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag voor [persoon A] en [personen B,C,D,E,F,G,H en I gezamenlijk] met een maximum van € 2.000,00;
3.10.
veroordeelt[persoon J en K] in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van eisers begroot op € 129,13 aan dagvaardingskosten, € 78,00 aan griffierecht en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde, alsmede te vermeerderen met € 100,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan;.
3.11.
verklaartdeze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.12.
wijsthet meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.J. Weerkamp-Beens en in het openbaar uitgesproken op