2.1.Uitgegaan wordt van de volgende vaststaande feiten:
[verzoekende partij] is op 15 juli 2016 bij [verwerende partij] in dienst getreden als servicemedewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor zeven maanden. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op 14 februari 2017.
Bij brief van 12 januari 2017 heeft [verwerende partij] [verzoekende partij] meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Tijdens een gesprek op 13 januari 2017 heeft [verwerende partij] de redenen daarvoor toegelicht.
Op 13 januari 2017 heeft [verzoekende partij] zich ziek gemeld.
Op 13 januari 2017 heeft [verzoekende partij] een WhatsApp bericht gestuurd naar zijn collega [persoon x] waarin hij schrijft:
‘Vriend ik hoop voor jou dat je niet je mond voorbij hebt gepraat, want als ik daar achter kom sta ik binnenkort voor je neus vriend.’
Bij brief van 13 januari 2017 heeft [verwerende partij] [verzoekende partij] meegedeeld:
‘Naar aanleiding van het gesprek dat u heden d.d. 13 januari heeft gevoerd met de heer [persoon Y] (Casinomanager) inzake het niet verlengen van uw arbeidsovereenkomst, bevestigen wij u dat u per heden niet meer wordt ingepland voor werkzaamheden. U neemt vakantie-uren op tot het einde van uw dienstverband. De uren die u hiervoor tekort komt zullen wij verrekenen met uw eindafrekening.’
Op 16 januari 2017 heeft de HR Officer van [verwerende partij] [verzoekende partij] telefonisch verzocht om geen contact meer op te nemen met zijn collega’s.
Op 16 januari 2017 heeft [verzoekende partij] (wederom) een WhatsApp bericht gestuurd aan zijn collega [persoon x] waarin hij schrijft:
‘Luister even goed [voornaam persoon X] ! ik ben net gebeld door HR en hun hebben gezegd dat jij mij heb zien drugs gebruiken en dat jij mij gewaarschuwd heb het niet te doen. vergeet niet met wie wij waren die avond en dat ik mensen achter me heb staan die het tegendeel bewijzen. echter waren ze wel benieuwd wat jij die avond allemaal gedaan hebt. ik ben daar niet op in gegaan maar dat kan ik nog altijd en ik heb iemand die mijn verhaal bevestigd. stuur dit bericht even door naar hoofdkantoor of waar dan ook. de school waar jij opzit heb ik gebouwd vergeet dat niet.’
Eveneens op 16 januari 2017 heeft [verzoekende partij] een WhatsApp bericht gestuurd aan zijn leidinggevende [persoon Y] waarin hij schrijft:
‘Even een update [voornaam persoon Y] dan weet jij ook hoe het zit, blijkbaar worden er allemaal leugens over mij vertelt waardoor ze mij zo zeggen ze opstaande voet konden ontslaan, ik weet heel zeker wat er gezegd word niet waar is. wat wel waar is dat weet ik wel en dat ziet er niet zo goed voor jou Floormanager uit aangezien ik wel getuige heb. HR had heel veel interesse wat er bij het stap avondje gebeurt is, maar ik hou dat nog even voor me, hoe er gehandeld wordt vind ik laag bij de grond. en wat iemand in zn privéleven doet gaat niemand wat aan toch? maar mocht het allemaal uitkomen zal ik ook jou niet sparen, want als je iets oprakelt moet je alles op tafel gooien en niet iets achter houden. ik ben in ieder geval voorbereid. jij ook.’
Op 17 januari 2017 heeft [verwerende partij] [verzoekende partij] telefonisch meegedeeld dat hij op staande voet was ontslagen.
Bij brief van eveneens 17 januari 2017 heeft [verwerende partij] [verzoekende partij] onder meer meegedeeld:
(…)
‘Helaas heeft u geen gehoor gegeven aan ons redelijke verzoek om geen contact meer op te nemen met u collega’s en stuurt u op 16 januari jl. tot onze grote spijt wederom WhatsApp berichten naar de heer [persoon Y] en naar dezelfde collega, aan wie u eerder een intimiderend en bedreigend WhatsApp bericht heeft gestuurd. Deze berichten zijn opnieuw als zeer intimiderend en bedreigend door uw collega’s ervaren en dit rekenen wij u in ernstige mate aan, te meer omdat wij u reeds gewaarschuwd hadden. Van [verwerende partij] kan daarom in redelijkheid niet worden verlangd het dienstverband met u nog langer voort te zetten.
Het intimideren en het bedreigen van uw leidinggevende de heer [persoon Y] en uw collega uit de vestiging [vestigingsnaam] zijn en volstrekt onacceptabel en in strijd met de Algemene bedrijfsbepalingen. Deze gedragingen vormen ieder voor zich reden om u op staande voet te ontslaan. Daarnaast leggen wij aan het ontslag op staande voet ten grondslag het feit dat u uw collega op 13 januari jl. een WhatsApp bericht heeft gestuurd dat door uw collega als intimiderend en bedreigend is ervaren. Voorts leggen wij aan het ontslag op staande voet ten grondslag het feit dat u tijdens de New Years Party op 11 januari jl. ten overstaande van meerdere collega’s en bezoekers de zanger ( [naam zanger] ) met een vlaggetje tussen zijn benen heeft betast en dat u meerdere vrouwelijke collega’s heeft lastiggevallen, door ze te betasten en door ze op te tillen. Ten slotte leggen wij aan het ontslag op staande voet ten grondslag dat u tijdens de New Years Party onder invloed van verdovende middelen was. Deze redenen zijn ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien een reden om u op staande voet te ontslaan. (…)
Doordat u ons een dringende reden heeft gegeven tot ontslag op staande voet bent u schadeplichtig. Op grond daarvan vorderen wij van u de gefixeerde schadevergoeding. Wij zullen de gefixeerde schadevergoeding verrekenen met de eindafrekening (resterend salaris, resterende vakantiedagen en vakantiegeld) en voor zover de eindafrekening niet toereikend is, zullen wij u separaat een factuur sturen.’ (…)
Bij brief van 21 februari 2017 heeft de gemachtigde van [verzoekende partij] [verwerende partij] de redenen die door [verwerende partij] aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd betwist. Volgens [verzoekende partij] is er geen sprake van publiekelijk cocaïnegebruik, is er weliswaar sprake van een door hem verstuurd app-bericht naar de bewuste collega maar daarbij is van belang hetgeen zich daarvoor had voorgedaan en bestrijdt hij dat hij zich op de nieuwjaarspartij zou hebben misdragen op de wijze als in de ontslagbrief is verwoord. Volgens [verzoekende partij] is er daarom geen sprake van een dringende reden in de zin der wet.