ECLI:NL:RBGEL:2017:2521

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2017
Publicatiedatum
8 mei 2017
Zaaknummer
05/740034-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in brandstichtingszaak te Winterswijk

Op 8 mei 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die werd verdacht van brandstichting in een woning in Winterswijk op 17 januari 2016. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie jaar geëist, waarvan één jaar voorwaardelijk. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van opzet en dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was. Tijdens de zitting op 24 april 2017 werd duidelijk dat de tenlastelegging een fout bevatte, aangezien de brand op 17 januari 2017 had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de pleegdatum cruciaal was en dat het niet mogelijk was om de datum als een kennelijke stelfout te beschouwen. Hierdoor kon de rechtbank niet tot een veroordeling komen. De verdachte werd vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Daarnaast had het [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een schadevergoeding van € 28.780,70 gevorderd, maar deze vordering werd niet-ontvankelijk verklaard vanwege de vrijspraak van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740034-17
Datum uitspraak : 8 mei 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] .
Raadsman: mr. M.M. Dezfouli, advocaat te 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 april 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ter zitting, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 januari 2016 te Winterswijk, althans in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer/woning aan de [adres] , immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk met een aansteker kleding, gehangen aan het bedframe of een deur, aangestoken, ten gevolge waarvan die kamer/woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die kamer/woning en/of naastgelegen kamer(s)/woning(en) en/of nabijgelegen kamer(s)/woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) (andere) bewoner(s) van voornoemde kamer(s)woning(en) aan de [adres] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
Op 17 januari 2017 heeft een brand gewoed in een pand van het [naam] (hierna: [naam] ) aan de [adres] in Winterswijk. Verdachte wordt ervan verdacht die brand te hebben gesticht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Zij heeft een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, geëist.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er bij verdachte geen sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Hij heeft het risico op gevaar niet geaccepteerd. De psychiater is ook van mening dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Verdachte moet dan ook niet strafbaar worden geacht. De raadsman heeft verder gewezen op de gevolgen van een veroordeling voor de verblijfsvergunning van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat in de tenlastelegging als pleegdatum is vermeld ’17 januari 2016’. Uit het dossier zou wellicht kunnen volgen dat een brand heeft plaatsgevonden op 17 januari 2017. Naar het oordeel van de rechtbank voert het veel te ver om te oordelen dat een incident dat een jaar later dan de in de tenlastelegging vermelde datum zou hebben plaatsgevonden, nog valt onder ‘omstreeks’. De rechtbank vindt de pleegdatum dusdanig cruciaal dat zij ook geen aanleiding ziet de in de tenlastelegging opgenomen datum aan te merken als een kennelijke stelfout die door de rechtbank kan worden verbeterd.
Gelet op het bovenstaande wordt verdachte vrijgesproken.

3.Vordering van de benadeelde partij

Het [naam] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en een bedrag van
€ 28.780,70 gevorderd.
De rechtbank overweegt dat het [naam] vanwege de vrijspraak van verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.

4.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;
 verklaart de
benadeelde partij [naam] niet-ontvankelijkin de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.C. Henniphof (voorzitter), mr. C. Kleinrensink en
mr. R.M.A.G. van Valderen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2017.
mr. Kleinrensink en mr. Van Valderen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.