ECLI:NL:RBGEL:2017:2514

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
05/740023-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling door levensgezel met ernstige gevolgen voor slachtoffer

Op 4 mei 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man uit Arnhem, die werd beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in de nacht van 15 op 16 januari 2016, zijn levensgezel in haar woning in Aalten meermalen heeft mishandeld. De mishandeling omvatte diverse gewelddadige handelingen, waaronder het slaan met de hand en vuist, het geven van kopstoten, het trekken aan de haren, bijten en het dichtknijpen van de keel. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van het slachtoffer, getuigen en forensische rapportages, die de ernst van de verwondingen bevestigden. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor haar woonomgeving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen geslaagd beroep op noodweer kon doen, aangezien hij de agressor was en het slachtoffer langdurig had mishandeld. Daarnaast werd de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade die het slachtoffer had geleden, met een schadevergoeding van in totaal € 1.451,09, inclusief wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740023-16
Datum uitspraak : 4 mei 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1987 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. P.W.E. Hoezen, advocaat te Winterswijk .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 april 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2016 tot en met 16 januari 2016
te Aalten, in ieder geval in Nederland, meermalen, zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] met de vlakke hand en/of met de vuist in en/of tegen haar
gezicht te slaan en/of haar één of meermalen een kopstoot tegen haar voorhoofd
te geven en/of aan haar haren te trekken en/of in haar armen te bijten en/of
met een drinkglas op haar hand te slaan en/of haar keel met kracht dicht te
knijpen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. In de nacht van 15 januari 2016 op 16 januari 2016 waren verdachte en
aangeefster, [slachtoffer] , samen in de woning van [slachtoffer] in Aalten. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem tenlastegelegde feit, gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het tenlastegelegde feit. Voor de verklaring van aangeefster bevindt zich geen steunbewijs in het dossier. De verdediging heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van [naam 1] als getuige, namelijk in het geval de rechtbank haar (aanvullende) verklaring zou gebruiken voor het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft verklaard dat ze een relatie had met verdachte. Verdachte kwam op 15 januari 2016 rond 20.45 uur bij haar thuis. Eerder die dag hadden ze een woordenwisseling gehad via de WhatsApp over carnaval. De kinderen van aangeefster lagen boven te slapen. Op enig moment ging aangeefster bij de kinderen kijken. Toen ze beneden kwam, zat verdachte op de trap. Toen aangeefster verdachte passeerde, voelde ze een harde duw in haar rug. Verdachte duwde haar de woonkamer in. Hij klemde een arm om haar nek en duwde haar naar voren. Ze moest op de bank gaan zitten. Hij zei dat als ze van de bank af zou komen, hij haar terug de bank in zou slaan. Hij zei dat er politie buiten stond en dat jeugdzorg was ingeschakeld. Verdachte pakte een krukje en ging voor haar zitten. Ze moest vertellen hoe het nu precies zat met carnaval. Aangeefster vertelde wat er was gebeurd. Tijdens het vertellen, sloeg verdachte haar meermalen met de vlakke hand in haar gezicht. Hij sloeg haar ook met de vuist. Daarnaast gaf hij haar meerdere kopstoten tegen het voorhoofd. Verdachte trok aan haar haren en sloeg op haar hoofd. Ze was heel erg bang. Hij kneep haar keel dicht waardoor ze geen lucht meer kon krijgen. Ook sloeg hij met een drinkglas op haar hand. Hij trok haar aan de oren en sloeg haar op haar achterhoofd. Daarnaast beet hij haar in beide boven- en onderarmen. De ogen van aangeefster werden behoorlijk dik en verdachte ging ijs halen om erop te doen. Hij kwam terug met een bak vanille-ijs. Op enig moment werd verdachte weer boos en hij sloeg de bak op haar hoofd kapot. Het mishandelen ging de hele nacht door, tot ze rond 04.30 uur naar boven gingen. [3]
De volgende dag belde aangeefster een vriendin ( [getuige 2] ). Ook belde ze een andere vriendin ( [naam 3] ) en ze vertelde het hele verhaal. Ze reed daarop naar [naam 3] toe. [4]
Op 17 januari 2016 werd aangeefster onderzocht door een forensisch onderzoeker. Bij aangeefster werd letsel geconstateerd zoals onder meer zichtbare verwondingen en zwellingen aan het hoofd. Iets onder het linker sleutelbeen zat een blauwe plek. Op beide armen zaten blauwe plekken en bloeduitstortingen. Op de linkerhand zat een open verwonding en iets wat leek op een geknapte blaar. Op de benen zaten meerdere wondjes en blauwe plekken. [5]
Blijkens de medische informatie van de huisartsenpraktijk van aangeefster, was er op
18 januari 2016 contact geweest met de GGD waar aangeefster op 17 januari 2016 onderzocht was. Ze was naar huis gestuurd en moest heel rustig aan doen. Ze had onder meer een hersenschudding en gekneusde ribben. [6]
Naar de verwondingen van aangeefster is nader onderzoek gedaan. Blijkens de aanvullende letselrapportage kan het letsel passen bij de door aangeefster aangegeven toedracht. [7]
De verdediging heeft gesteld dat blijkens laatstgenoemd rapport het ook zo kan zijn dat aangeefster de verwondingen bij zichzelf heeft aangebracht. Immers de forensisch geneeskundige stelt dat de verwondingen functioneel anatomisch gezien door het slachtoffer zelf kunnen zijn aangebracht.
De rechtbank gaat echter uit van de lezing van aangeefster. Die lezing vindt bevestiging in de geneeskundige rapportages. De bevinding dat de verwondingen “functioneel anatomisch” door aangeefster zelf kunnen zijn veroorzaakt acht de rechtbank als hypothese weinig aannemelijk geworden, mede gelet op de aard (bijv. blauwe plekken bovenzijde oorschelp), ernst en veelheid aan verwondingen en gelet op het navolgende.
Voorafgaand aan het incident op 15 januari 2016 hadden verdachte en aangeefster contact via WhatsApp. Verdachte stuurde onder meer de volgende berichten naar aangeefster: [8]
‘(..)
‘NU antwoord!’
‘En onderbouwd!’
‘Jij denkt dat dit een grap is? Moet jij opletten als je mij niet meer kunt appen dat dat het einde is! Ik vraag je niet om een simpel makkelijk wegkomend antwoord! Antwoord OPRECHT MET GEWETEN op de vraag EN ONDERBOUWD, EN WAAROM JE ZEI WAT JE ZEI EN DAAR’
‘2014 wat??? Spendeer jij godverdomme eens tijd aan een antwoord na alle energie die ieder in je steekt!!!!!! Als je mij kwijt wil nog 1 zo’n bekrompen antwoord!!!’
‘Is het zo moeilijk voor je, antwoord concreet op deze punten in 1 app! WANNEER: WAAROM ZEI JE WAT JE ZEI: IS WAT JE ZEI WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM:’
‘Je kunt dit als laatste kans sms’en want de blokkade gaat er nu op!!!’
‘KAP MET JANKEN!!!! JIJ BENT HIER GEEN SLACHTOFFER!!!! DE ENIGE DIE SLACHTOFFER IS VAN JOU BEN IK!!!! Ik zweer het jou LAATSTE KANS!!!!’
(..)
‘NEEM DIT NOG 1 MAAL NIET SERIEUS EN JE STAAT ER VOOR ALTIJD ALLEEN VOOR.’
(..)
‘Antwoord nu!!!!’
‘ANTWOORD concreet op deze punten ERIN VERMELD in 1 app WANNEER: WAAROM JE ZEI WEL WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM ZEI JE DAT:’
‘ANTWOORD concreet op deze punten ERIN VERMELD in 1 app WANNEER: WAAROM JE ZEI WEL WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM ZEI JE DAT:’
‘ANTWOORD concreet op deze punten ERIN VERMELD in 1 app WANNEER: WAAROM JE ZEI WEL WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM ZEI JE DAT:’
‘ANTWOORD concreet op deze punten ERIN VERMELD in 1 app WANNEER: WAAROM JE ZEI WEL WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM ZEI JE DAT:’
‘ANTWOORD concreet op deze punten ERIN VERMELD in 1 app WANNEER: WAAROM JE ZEI WEL WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM ZEI JE DAT:’
‘HIER HEB IK TOV ALLES RECHT OP!!! ANTWOORD concreet op deze punten ERIN VERMELD in 1 app WANNEER: WAAROM JE ZEI WEL WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM ZEI JE DAT:’
‘HIER HEB IK TOV ALLES RECHT OP!!! ANTWOORD concreet op deze punten ERIN VERMELD in 1 app WANNEER: WAAROM JE ZEI WEL WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM ZEI JE DAT:’
‘HIER HEB IK TOV ALLES RECHT OP!!! ANTWOORD concreet op deze punten ERIN VERMELD in 1 app WANNEER: WAAROM JE ZEI WEL WAAR OF NIET WAAR EN WAAROM ZEI JE DAT:’
‘Fucking laatste keer of ik kom langs want ik sta in de buurt’
‘ALLES ANTWOORDEN!!!”
(..)
‘LEES!!!!!!’
(..)
‘Neem je tel op!!!!!’
(..)
‘WAAR WAS JIJ?”(..)
‘WIL JIJ PROBLEMEN??????’
(..)
‘2 VRAGEN EN ANTWOORD GODVERDOMME CONCREET!!!!! (..)’
(..)‘Dan neem je je telefoon in vervolg op!!!! Duidelijk????’
(..)‘NOGMAALS IK WAARSCHUW NIET VAKER’
(..)
‘Ben je godver achterlijk??!!’
(..)
‘GODVERDOMME LAATSTE KEER!!!!’
‘Jij haalt jou kinderen problemen in’
(..)
‘Doe dat in vervolg METEEN’
De rechtbank maakt hieruit op dat verdachte boos, zo niet woedend was vlak voor hij naar aangeefster toe ging op 15 januari 2016. Hij dacht dat aangeefster vreemd was gegaan en daarover tegen hem had gelogen. Zij moest daarover vertellen, en dit moest op de manier die verdachte goed dunkte. Verdachte was erg dwingend, zo blijkt ook uit bovenstaande berichtjes.
Deze berichtjes steunen de verklaring van aangeefster dat verdachte boos op haar was.
De rechtbank schuift de verklaring van verdachte dat hij niet boos was, maar slechts verdrietig en dat er iets mis was met zijn Caps Lock toets als onaannemelijk terzijde.
Voorts vindt de rechtbank het volgende van belang.
Verdachte heeft aangeefster op 16 januari 2016 diverse malen gebeld en negen keer haar voicemail ingesproken. Verdachte sprak onder meer de volgende berichten in: [9] Zaterdag 16 januari 2016 om 12.59 uur:
‘Hej [voornaam] , het spijt mij van alles ik weet niet heel goed wat ik moet doen ik vind het natuurlijk allemaal heel erg stom hoe het allemaal is gegaan. Het was ook gewoon boosheid geweest en verdriet. Dat was ook niet mijn bedoeling het gaat niet goed met me een samensmelting. Ik hoop dat je even op kunt nemen. Ik was op je aan het wachten maar ik ben momenteel in het ziekenhuis, ik hoor graag van je.’
Zaterdag 16 januari om 13.49 uur:
‘ [voornaam] , alsjeblieft het spijt mij zo verschrikkelijk hoe het allemaal gegaan is. Het spijt me verschrikkelijk. Het spijt me zo ontzettend het is nooit zo de bedoeling geweest. Het spijt me verschrikkelijk. Ik was gewoon helemaal van slag, weet je dat je fouten had gemaakt? (..)’
Zaterdag 16 januari 2016 om 14.27:
‘Lieve lieve [voornaam] het spijt me echt verschrikkelijk hoe het allemaal ging.’
Zaterdag 16 januari 2016 om 14.50 uur:
‘Lieverd, zou je alsjeblieft iets willen laten weten? Het spijt me zo verschrikkelijk, het zal nooit meer gebeuren en alles is vergeven. Ik reageerde heel verkeerd en daar heb ik heel veel spijt van. Ik zou heel graag willen dat het goed komt.’
Zaterdag 16 januari 2016 om 15.21 uur:
‘Lieverd, alsjeblieft zou je alsjeblieft iets kunnen laten weten want ik maak me zo ontzettend veel zorgen. Het spijt me verschrikkelijk, het spijt me ontzettend (..)’
Zaterdag 16 januari 2016 om 17.26 uur:
‘(..) Ik besefte me allemaal niet en ik was gisteren mezelf helemaal kwijt door alles. (..) Ik hoop dat je mij ook vergeeft.’
Zaterdag 16 januari 2016 om 18.36:
‘Lieverd, als je me niet wilt zien of spreken, dan snap ik dat volledig (..)’
Zaterdag 16 januari 2016 om 20.24 uur:
‘(..) Het spijt mij zo verschrikkelijk hoe alles ging en het was echt nooit mijn bedoeling. Zo ben ik absoluut niet. Ik zal er alles aan doen om het goed te maken, ik vind het zo ontzettend erg voor jou (..)’
Ook dit sluit aan bij de verklaring van aangeefster dat verdachte haar in de nacht ervoor had mishandeld. Kennelijk wilde verdachte het goedmaken en zijn excuses aanbieden. Het was niet zijn bedoeling geweest. De rechtbank schuift de verklaring van verdachte dat hij telkens deze excuses had aangeboden alleen omdat hij tegen aangeefster had gezegd dat hij de relatie wilde beëindigen als onaannemelijk terzijde.
Daarnaast neemt de rechtbank mede in overweging wat de getuigen hebben verklaard die aangeefster na de mishandeling hebben gesproken en/of gezien.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 16 januari 2016 wakker gebeld werd door [getuige 2] . [getuige 2] vroeg of ze aangeefster wilde bellen omdat ze in elkaar was geslagen door verdachte. [getuige 1] belde aangeefster en aangeefster begon hard te huilen. Aangeefster kwam naar [getuige 1] toe. Ze was bang dat verdachte haar achterna zou komen. Na 20 minuten stond aangeefster voor de deur. Ze had een jas aan met een grote capuchon en ze droeg een zonnebril. Ze deed de capuchon af en zette haar zonnebril af. Ze was bont en blauw. Ze vertelde dat verdachte haar had geslagen op haar ogen en op haar slaap. Hij had haal keel dichtgedrukt, aan haar haren getrokken en gebeten. Ook had hij een bak ijs op haar hoofd kapot geslagen. [10]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 16 januari 2016 contact had met aangeefster. Aangeefster vertelde haar dat ze in elkaar geslagen was door verdachte. Hij was erachter gekomen dat ze een jaar daarvoor had gezoend met iemand die verdachte kende. Hij was die avond helemaal door het lint gegaan. Ze was bij haar zoontje gaan kijken en toen ze beneden kwam, wachtte hij haar op. Hij had haar geslagen, geschopt en bedreigd. Haar ogen waren helemaal gezwollen en hij had een bak ijs op haar hoofd kapot geslagen. Hij had haar op de bank gezet en zij mocht niet opstaan. Als ze dat wel deed dan duwde hij haar terug. Hij had haar aan de oren omhoog getrokken. Ook had hij haar gebeten en met een glas hard op haar hand geslagen. [11]
De rechtbank acht, gelet op vorenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster in de betreffende nacht heeft mishandeld met de geweldshandelingen zoals in de tenlastelegging opgenomen. De verklaring van aangeefster wordt gesteund door andere redengevende bewijsmiddelen. Nu de rechtbank de (aanvullende) verklaring van [naam 1] niet gebruikt oor het bewijs, is de voorwaarde van het verdedigingsverzoek om haar te horen, niet vervuld, zodat dit verzoek geen nadere bespreking en beslissing meer behoeft.
Ten aanzien van de vraag of hier sprake was van een ‘levensgezel’ overweegt de rechtbank als volgt. Gebleken is dat verdachte een langdurige relatie had met een ander dan aangeefster. Verdachte en aangeefster woonden niet samen en voerden geen gemeenschappelijke huishouding. Ook hadden de kinderen van aangeefster verdachte niet ontmoet. De rechtbank concludeert hieruit dat geen sprake was van een ‘levensgezel’ in de zin van artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht en zal verdachte hiervan vrijspreken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 15 januari 2016 tot en met 16 januari 2016 te Aalten,
in ieder geval in Nederland, meermalen, zijn levensgezel,[slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] een of meermalen met de vlakke hand en
/ofmet de vuist in en
/oftegen haar gezicht te slaan en
/ofhaar een kopstoot tegen haar voorhoofd te geven en
/ofaan haar haren te trekken en
/ofin haar armen te bijten en
/ofmet een drinkglas op haar hand te slaan en
/ofhaar keel met kracht dicht te knijpen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
‘mishandeling’
5. De strafbaarheid van het feit
De verdediging stelt zich op het standpunt dat aan verdachte een geslaagd beroep op noodweer toekomt. Verdachte werd aangevallen door aangeefster en mocht zich verdedigen tegen deze ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding. Het handelen van verdachte was noodzakelijk en proportioneel.
De rechtbank overweegt als volgt. De verdediging heeft gesteld dat verdachte zich verdedigd heeft met een veeg in het gezicht van aangeefster en het bijten in haar armen. Uit de bewijsmiddelen blijkt echter dat verdachte de agressor was en dat hij aangeefster uren lang achter elkaar fors heeft mishandeld. Er was derhalve geen sprake van een noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van verdachte door aangeefster. Het beroep op noodweer wordt als onaannemelijk verworpen.
Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft verzocht om aan het voorwaardelijke strafdeel bijzondere voorwaarden te koppelen, te weten een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod ten aanzien van de straat waar aangeefster woont.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 10 maart 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (rechtszitting),
gedateerd 10 april 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland (voorgeleiding RC),
gedateerd 19 januari 2016.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn (inmiddels ex-)vriendin.
Verdachte kwam naar de woning van het slachtoffer omdat hij iets uit wilde praten. Dit resulteerde in een uren durende mishandeling. De lichamelijke integriteit van het slachtoffer is op ernstige en indringende wijze aangetast door verdachte. Verdachte heeft bovendien het veiligheidsgevoel van het slachtoffer aangetast, terwijl men zich juist in de eigen woonomgeving veilig dient te voelen. Het is feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke misdrijven daarvan nog lange tijd gevolgen, zoals psychische problemen en gevoelens van angst en onveiligheid, kunnen ondervinden.
Dat verdachte zichzelf gedurende het hele proces als slachtoffer heeft geprofileerd door te zeggen dat aangeefster de agressor was, geeft aan dat hij geen verantwoording kan of wil nemen voor zijn eigen handelen. De rechtbank acht het derhalve van belang dat aan verdachte een forse voorwaardelijke straf wordt opgelegd, om te voorkomen dat hij dergelijk gedrag opnieuw vertoont.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte geen documentatie heeft. Voorts houdt de rechtbank rekening met de ouderdom van het feit en de omstandigheid dat het fysieke letsel in relatieve zin beperkt is gebleven.
De rechtbank ziet in de hiervoor vermelde omstandigheden reden om verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen. De rechtbank acht een werkstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden passend en geboden. De rechtbank zal, in afwijking van de eis van de officier van justitie, de proeftijd op twee jaar bepalen.
Om het slachtoffer te beschermen, zal de rechtbank eveneens een contactverbod en een locatieverbod als bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf koppelen.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 9.762,37, bestaande uit € 2.262,37 aan materiële schade en een bedrag van € 7.500,00 aan immateriële schade en integriteitsschade. Ter zitting heeft de advocaat van de benadeelde medegedeeld dat de posten kleding, dekbedovertrek, hoeslaken, parkeerkosten politie op 23 februari 2016 en workshops [naam 4] op 2, 23 en 30 mei 2016 komen te vervallen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het materiële deel van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het immateriële deel van de vordering stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het gevraagde bedrag ook ziet op een zedenfeit, dat niet ten laste is gelegd. De officier van justitie heeft verzocht om het immateriële deel van de vordering toe te spitsen op het bewezenverklaarde feit en daartoe een bedrag van € 1.000,- toe te wijzen met de schadevergoedingsmaatregel (ad 20 dagen). Voorts heeft de officier van justitie verzocht om de wettelijke rente toe te wijzen. De rest van het gevorderde bedrag dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van de gevorderde € 5.000,- aan integriteitsschade heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat een integrale vrijspraak moet volgen.
Subsidiair meent de verdediging dat de gevorderde schade ziet op diverse feiten waaronder de mishandeling. Het nader onderzoeken van welke schade ziet op dit feit, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op zodat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer] door het bewezenverklaarde schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering zal (voor zover nodig) per schadepost worden besproken.
Ten aanzien van de materiële schade
Reiskosten
De benadeelde partij heeft reiskosten gevraagd voor bezoeken aan onder meer politiebureaus, familieleden, Centrum seksueel geweld, GGnet etc. De rechtbank is van oordeel dat alleen de reiskosten die zien op de mishandeling kunnen worden toegewezen. De overige reiskosten staan niet in directe relatie tot dit feit, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De kosten die zijn gemaakt door vrienden/familie die voor de benadeelde partij hebben gereden, voor zover het de kilometers tussen hun woonplaats en die van aangeefster betreft, zijn onvoldoende onderbouwd, althans is onvoldoende onderbouwd waarom die extra kosten voor rekening van verdachte zouden moeten komen, zodat ook in zoverre een niet-ontvankelijkverklaring volgt. De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn derhalve:
  • naar politiebureau voor aangifte, Kleijenborg-Doetinchem 16-1-’16 = 18.6 km;
  • naar politiebureau afspraak [naam 5] , Kleijenborg-Doetinchem 17-1-’16 = 18.6 km;
  • sporenonderzoek, Groenlo-Aalten-Prinsenstraat Aalten 18-1-’16 = 32.6 km;
  • telefoon naar digitale recherche brengen, Groenlo- Zutphen 26-2-’16 = 67 km;
  • naar GGnet voor EMDR, Aalten-Apeldoorn 18-2-’16 = 151.4 km;
  • naar GGnet voor EMDR, Aalten-Apeldoorn 18-2-’16 = 151.4 km;
  • afspraak bedrijfsarts, Aalten-Doetinchem 4-3-‘16 = 50 km.
Totaal 489.60 km (x € 0,29 per km) = € 141,98.
Parkeerkosten politie op 23 februari 2016 ad € 8,20.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 8,20 gevorderd voor gemaakte parkeerkosten. De rechtbank stelt vast dat deze kosten zien op het zedenfeit. Dit staat dus niet in directe relatie tot het bewezenverklaarde feit. Voor zover dit deel van de vordering niet reeds is ingetrokken ter zitting, zal de benadeelde partij ten aanzien van dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Workshops groepshulpverlening [naam 4] ad € 140,07.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 140,07 gevraagd voor hulpverlening. Voor zover dit deel van de vordering niet reeds is ingetrokken ter zitting, stelt de rechtbank vast dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Niet is duidelijk geworden wat het onderwerp van de hulpverlening was. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Gesprek officier van justitie op 20 april 2017 alsmede parkeerkosten ad € 31,50.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 31,50 gevraagd voor de kosten die zijn gemaakt met betrekking tot een gesprek met de officier van justitie. Dit deel van de vordering is niet inhoudelijk betwist. Deze schadepost is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd nu uit de stukken blijkt dat benadeelde partij het gevorderde bedrag moest betalen. Bovendien zien de gemaakte kosten op het bewezenverklaarde feit. Het bedrag van (€ 27,- + € 4,50 = ) € 31,50 is daarom aan de benadeelde partij toewijsbaar.
Verlies zelfwerkzaamheid, huishoudelijke hulp ad € 650,-.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 650,- gevraagd voor huishoudelijke hulp of zelfredzaamheid. De rechtbank stelt vast dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Niet is duidelijk geworden waar precies de hulp, verzorgende en/of verplegende taken op zien. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Verlies zelfwerkzaamheid, doe-het-zelf ad € 54,80.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 54,80 gevraagd voor het onderhoud aan de huurwoning. De rechtbank stelt vast dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Niet is duidelijk geworden of dit onderhoud daadwerkelijk is verricht en wat de kosten waren. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Eigen bijdrage Medisch Spectrum Twente ad € 496,61.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 496,61 gevraagd voor de eigen bijdrage van het medisch centrum. Dit deel van de vordering is niet inhoudelijk betwist. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten zien op het bewezenverklaarde feit, zodat dit bedrag kan worden toegewezen.
Contactlenzen en zelfmedicatie ad € 25,- en € 1,50.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 25,- en € 1,50 gevraagd voor lenzen en paracetamol. Dit deel van de vordering is niet inhoudelijk betwist. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten zien op het bewezenverklaarde feit, zodat deze bedragen kunnen worden toegewezen.
Schroeiplekken bank en vlekken muur ad € 170,- en € 168,30.
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 170,- gevraagd voor schroeiplekken op de bank en een bedrag van € 168,30 voor vlekken op de muur. Niet duidelijk is geworden dat deze kosten daadwerkelijk gemaakt moesten worden als gevolg van het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Bak diepvries ijs, ontdooide zak brood en roze drinkglas ad € 1,50, € 2,- en € 1,-.
De benadeelde partij heeft bedragen van in totaal € 4,50 gevraagd voor goederen die kapot zijn gegaan tijdens de mishandeling. Dit deel van de vordering is niet inhoudelijk betwist. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten zien op het bewezenverklaarde feit, zodat de bedragen kunnen worden toegewezen. De post longdrinkglas ad € 1,-- acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd zodat de benadeelde in zoverre niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De totaal toe te wijzen materiële schade komt derhalve uit op € 701,09
De gevorderde wettelijke rente over de materiële schade is toewijsbaar vanaf 12 april 2017.
Ten aanzien van de immateriële schade
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet uit vermogensschade bestaat. Door het bewezenverklaarde feit – waarbij de benadeelde partij uren achter elkaar in haar eigen woning mishandeld is door verdachte – is zij ‘anderszins’ in haar persoon aangetast, doordat een vergaande inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke integriteit. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank stelt vast dat de immateriële schade in elk geval tot een bedrag van € 750,- aannemelijk is geworden. De rechtbank zal derhalve een bedrag van € 750,- aan de benadeelde partij toewijzen. De benadeelde partij zal voor het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard worden. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter
De gevorderde wettelijke rente over de immateriële schade is toewijsbaar vanaf 16 januari 2016.
Ten aanzien van de integriteitsschade ad € 5.000,-
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.000,- voor de schending van privacy en family life.
De rechtbank stelt vast dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Niet is duidelijk geworden in hoeverre deze aspecten van schending reeds zijn meegenomen in of reeds vallen onder het verzoek tot immateriële schadevergoeding. Dit deel van de vordering zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten aanzien van de kosten rechtsbijstand ad € 768,- en reiskosten zitting ad € 27,-
De benadeelde partij heeft bedragen van in totaal € 795,- gevorderd voor rechtsbijstand. Dit deel van de vordering is niet inhoudelijk betwist. De rechtbank is van oordeel dat dit bedrag kan worden toegewezen.
De rechtbank ziet verder aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij. De gevorderde en toegewezen vergoeding voor proceskosten, is daar echter niet bij inbegrepen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- gedurende van de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , wonende te [adres 2] ;
- gedurende de proeftijd zich niet zal bevinden in de [straat] .
  • veroordeelt verdachte voorts tot een
  • beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Heft ophet geschorste bevel voorlopige hechtenis.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 1.451,09 (zegge veertienhonderdeenenvijftig euro en negen cent), vermeerderd met de wettelijke rente over
750,-- vanaf 16 januari 2016 en over € 701,09 vanaf 12 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 795,- (zegge zevenhonderdvijfennegentig euro);
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Bos (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en mr. D.S.M. Bak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 mei 2017.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL06002016027380, gesloten op 1 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 28, en de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 april 2017.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 28-29, en een proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 43-44.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 58.
5.Een proces-verbaal sporenonderzoek, p. 65-66.
6.Relevante regels uit het journaal van de huisartsenpraktijk, d.d. 25 februari 2016, p. 32.
7.Een letselrapport ten behoeve van politie en justitie, opgesteld door [forensisch geneeskundige] , forensisch geneeskundige, d.d. 10 juni 2016.
8.Uitgelezen telefonische berichten door verdachte verstuurd aan aangeefster, p. 139-171, voor zover weergegeven.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 131-192.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 98-99.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 121.