ECLI:NL:RBGEL:2017:2476

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
3 mei 2017
Zaaknummer
05/740394-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor grooming en niet voldoen aan een vordering van de politie

Op 2 mei 2017 heeft de Rechtbank Gelderland een 20-jarige man uit Wageningen veroordeeld voor grooming en het niet voldoen aan een vordering van de politie. De rechtbank past het jeugdstrafrecht toe en legt een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op van 6 weken, met een behandelverplichting. De zaak kwam aan het licht toen de verdachte via de datingwebsite Badoo in contact kwam met een 14-jarig meisje. Verdachte heeft het meisje via WhatsApp benaderd en haar gevraagd om seksueel getinte foto's te sturen. Hij dreigde de foto's openbaar te maken als zij niet met hem zou afspreken. De rechtbank oordeelt dat de verdachte willens en wetens een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk om ontuchtige handelingen te plegen. De rechtbank acht de verklaringen van de verdachte niet geloofwaardig, gezien de dwingende toon van zijn berichten en het feit dat hij het meisje herhaaldelijk vroeg om te komen. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een voorwaardelijke straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de noodzaak van behandeling. De rechtbank benadrukt de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en stelt dat dergelijk gedrag in de samenleving onacceptabel is.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740394-16
Datum uitspraak : 2 mei 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats] , wonende te [adres]
raadsman: mr. S. Kroesbergen, advocaat te Ede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 april 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 september 2016 tot en met 15 september 2016 te Wageningen, in ieder geval in Nederland, (telkens) door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (whats-app verkeer), [benadeelde] , geboren [geboortedatum 2] 2002, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt, één of meermalen een ontmoeting bij/met hem, verdachte, heeft voorgesteld, met het oogmerk om ontuchtige handelingen met die [benadeelde] te plegen, immers heeft hij, verdachte, tijdens voornoemd whats-app verkeer die [benadeelde] één of meermalen voorgesteld om hem te ontmoeten en/of (daarbij) plaats (Wageningen) en/of locatie (nabij Dijkschool en/of nabij het kamp gelegen bij de Jumbo) en/of tijdstip (vannacht en/of half één) kenbaar gemaakt, teneinde ontuchtige handelingen met die [benadeelde] te plegen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 13 september 2016 tot en met 15 september 2016 te Wageningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [benadeelde] wederrechtelijk te dwingen iets te doen en/of te dulden (te weten het maken van één of meer afspraken met hem, verdachte, teneinde ontuchtige handelingen te ondergaan en/of te plegen), door:
- voornoemde [benadeelde] één of meermalen via whats-app te benaderen en/of (daarbij)
- die [benadeelde] één of meer foto's van zichzelf te laten maken en/of aan hem, verdachte, toe te sturen en/of (vervolgens)
- aan die [benadeelde] kenbaar te maken indien zijn geen seks met hem, verdachte, zou hebben, hij (vervolgens) voornoemde foto's zou doorsturen aan derden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 15 september 2016 te Wageningen opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 551 Wetboek van Strafvordering, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, gedaan door (een) ambtena(a)r(en) [naam 1] en/of [naam 2] (respectievelijk werkzaam als hoofdagent en/of agent van de politie Eenheid
Oost Nederland), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtena(a)r(en) hem had(den) bevolen of van hem had(den) gevorderd zijn mobiele telefoon te overhandigen, hieraan geen gevolg te geven.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
De feiten
Verdachte en aangeefster zijn met elkaar in contact gekomen via datingwebsite Badoo. Aangeefster heeft op dat moment aangegeven meerderjarig te zijn. Op 13 september 2016 zijn verdachte en aangeefster op WhatsApp verder met elkaar in gesprek gegaan. Verdachte heeft aangeefster gevraagd om een foto van haar billen te sturen. Op 14 september 2016 stuurt aangeefster via Snapchat een foto van haar blote billen met een string naar verdachte. Verdachte maakt van de foto een screenshot. Hij zegt de foto te zullen verwijderen als aangeefster seks met hem heeft. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair tenlastegelegde. Er is sprake van een uitvoeringshandeling, aangezien verdachte zowel op 14 als op 15 september 2016 een tijd en plaats met aangeefster afspreekt, wat concreet genoeg is om voor wat betreft beide data uit te gaan van ‘grooming’. De officier van justitie acht gelet op de inhoud van de WhatsApp gesprekken bewezen dat sprake is geweest van opzet, op zijn minst genomen in voorwaardelijke vorm, welke opzet gericht was op het plegen van ontucht. Verdachte wist dat aangeefster 14 jaar oud was. Bij het maken van de eerste afspraak had hij dat in ieder geval moeten vermoeden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat het enkel de bedoeling van verdachte is geweest om aangeefster bang te maken. Hij wilde haar naar zijn zeggen een lesje leren om haar zo te laten zien dat zij zich op datingsites niet ouder moet voordoen dan zij is. Hij wilde niet daadwerkelijk met haar afspreken. De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de WhatsApp gesprekken die zijn gevoerd in de avond van 14 september 2016 komt naar voren dat verdachte aan aangeefster de volgende berichten stuurt:
Zullen we 12 uur ergens afspreken (…)

1 uur dan (…)

Ja spreken we bij de dijk school af gaan we naar die schoolplein is daar donker niemand ziet ons daar hihi (…)
Mag ik je tijden zoenen beetje vingeren en jij mij rukken (…)Op enig moment geeft aangeefster aan dat ze 14 jaar is en dat verdachte haar bang maakt. Wanneer aangeefster niet direct op de berichten van verdachte reageert, stuurt verdachte de volgende berichten:
Reageer.
Reageer eens.
Oke dan stuur ik na vrienden doei.
Aangeefster reageert daarop met ‘nee’ en verdachte stuurt daarop de volgende berichten:
Dus we gaan seks hebben dan verwijder ik hem voor je.
Kom vannacht he.
Ik neem condoom mee.
Na ongeveer een kwartier stuurt verdachte de volgende berichten:
Negeren aiii je vraagt zelf er om
Kom je vannacht en dan seks, ja of nee?
Als aangeefster aangeeft dat ze langs komt, reageert verdachte met:
Hoe laat kom je zeg tijd.
De volgende dag, in de nacht van 15 september 2016, stuurt aangeefster naar verdachte een bericht met daarin de vraag waarom hij dit doet. Verdachte reageert daarop in de ochtend met de volgende berichten:
Kom zometeen.
Me vrienden hebben je foto ook.
Negeren eigen schuld.
Wanneer aangeefster aangeeft dat ze op dat moment wel kan komen, reageert verdachte met:
Hoe laat kan je.
Kan je nu.
Tot hoe laat kan je.
We gaan neuken he.
Aangeefster vraagt waar een goede plek is en verdachte stuurt daarop de berichten:
Bij me vader ze huisje.
Weet je die kamp bij jumbo daar.
Ja kom daar heen me vader heb daar zo huisje gekocht maar hij is er nooit.
Daar is ook een bed.
We gaan gelijk naar slaapkamer he en gelijk seksen.
Niet verlegen doen anders verwijder ik hem niet.
Jij moet zeggen als je binnenkomt van kom we gaan naar slaapkamer.
Zeg je dat niet verwijder ik niet.
Enkele minuten later vraagt verdachte aan aangeefster of zij niet een goede plek buiten weet waar niemand komt en stuurt vervolgens, in een tijdsbestek van 13 minuten, de volgende berichten naar aangeefster - terwijl aangeefster niet reageert -:
Schat?
Weet je niet een plek buiten waar niemand komt.
Buiten is beter.
Weet je geen plek waar niemand komt.
Buiten is beter mop weet je plek waar niemand komt.
Hallo zeg ff.
Weet je buiten plek waar niemand komt.
Buiten is beste.
Half 12 zie ik je waar ik zei ik stuur locatie.
Ben ff klaarmaken.
Zie je half 12 he als je me flash stuur ik na iedereen van [naam 3] .
Aangeefster vraagt vervolgens of half 1 ook goed is. Verdachte reageert daarop met:
Is goed half 1.
Jij ga zeggen kom na slaapkamer he.
En we neuken gelijk want heb geen tijd.
Je moet zeggen kom we gaan slaapkamer en dan doen we onze broek uit ga je doggy voor me op bed en neuk ik je snel en gaan we. [3]
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij het gesprek heeft gevoerd slechts met de bedoeling om aangeefster bang te maken en haar zo een lesje te leren, niet geloofwaardig. Aangeefster geeft immers direct op het moment dat ze zegt dat ze 14 jaar oud is, ook aan dat verdachte haar bang maakt. Ondanks dat blijft verdachte berichten naar aangeefster sturen waarin hij aangeeft dat hij met haar af wil spreken en seks met haar wil. Verdachte noemt meermalen een tijd en locatie en geeft expliciet aan wat aangeefster moet zeggen en dat ze seks zullen hebben. Daarbij is de toon in de berichten van verdachte dwingend.
De rechtbank is van oordeel dat uit de WhatsApp gesprekken moet worden afgeleid dat verdachte willens en wetens een ontmoeting met aangeefster heeft voorgesteld met als doel seks te hebben en dat er aldus bij verdachte sprake was van het oogmerk tot het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank acht het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 9-10;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 april 2017.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1 primair.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 13 september 2016 tot en met 15 september 2016 te Wageningen,
in ieder geval in Nederland, (telkens
) door middel van een geautomatiseerd werk en/ofmet gebruikmaking van een communicatiedienst (whats-app verkeer), [benadeelde] , geboren [geboortedatum 2] 2002, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt,
één ofmeermalen een ontmoeting
bij/met hem, verdachte, heeft voorgesteld, met het oogmerk om ontuchtige handelingen met die [benadeelde] te plegen, immers heeft hij, verdachte, tijdens voornoemd whats-app verkeer die [benadeelde]
één ofmeermalen voorgesteld om hem te ontmoeten en
/of (daarbij
)plaats (Wageningen) en
/oflocatie (nabij Dijkschool en
/ofnabij het kamp gelegen bij de Jumbo) en
/oftijdstip (vannacht en
/ofhalf één) kenbaar gemaakt, teneinde ontuchtige handelingen met die [benadeelde] te plegen;
2.
hij op
of omstreeks15 september 2016 te Wageningen opzettelijk niet heeft voldaan aan een
bevel of eenvordering, krachtens artikel 551 Wetboek van Strafvordering,
in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift,gedaan door
(een)ambtena
(a)r
(en
)[naam 1] en
/of[naam 2] (respectievelijk werkzaam als hoofdagent en
/ofagent van de politie Eenheid
OostNederland),
belast met de uitoefening van enig toezicht en/ofbelast met en
/ofbevoegd verklaard tot het
opsporen en/ofonderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtena
(a)r
(en
)hem had
(den
) bevolen of van hem had(den)gevorderd zijn mobiele telefoon te overhandigen, hieraan geen gevolg te geven.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk niet voldoen aan een vordering krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met en bevoegd verklaard tot het onderzoeken van strafbare feiten

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het jeugdstrafrecht toe te passen en heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 1 maand geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 60 uren werkstraf, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht. De officier van justitie vordert dat aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden worden verbonden dat verdachte zich zal houden aan de meldplicht en dat ambulante behandeling wordt ingezet, ook als dat inhoudt dat verdachte moet meewerken aan diagnostiek. De officier van justitie houdt bij haar eis rekening met de ernst van de feiten, de justitiële documentatie van verdachte en de inhoud van het rapport van de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om er bij de strafoplegging rekening mee te houden dat verdachte zich bewust is van de impact die het feit op aangeefster heeft gehad en dat verdachte de gevolgen van zijn handelen accepteert. Het is van belang dat diagnostiek en behandeling plaatsvindt. Gelet op de beperkingen van verdachte zal de combinatie van een werkstraf en een behandeling hem waarschijnlijk overvragen. De verdediging verzoekt een zwaardere, maar geheel voorwaardelijke straf op te leggen, dan wel, wanneer een werkstraf wordt opgelegd, te bepalen dat de werkstraf pas dient te worden uitgevoerd wanneer uit de behandeling naar voren komt dat het verrichten van de werkstraf voor verdachte mogelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 13 maart 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 12 april 2017.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ‘grooming’. De uitgewisselde berichten waren seksueel getint en er is, op aandringen van verdachte, door het slachtoffer een foto van haar blote billen naar verdachte gestuurd. Verdachte heeft, nadat hij die foto had ontvangen en opgeslagen, gedreigd de foto openbaar te maken als aangeefster geen seks met hem zou hebben, en hij heeft vervolgens meerdere ontmoetingen voorgesteld om seksuele handelingen te verrichten. Uit de Whatsapp gesprekken blijkt dat verdachte met zijn dreigementen en dwingende voorstellen het destijds 14-jarige slachtoffer erg bang heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat dit een ernstig feit is dat de geestelijke en seksuele ontwikkeling van het nog jonge slachtoffer ernstig kan schaden. Ook in de samenleving roepen dit soort feiten gevoelens en emoties van angst, onveiligheid en verontwaardiging op.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het niet voldoen aan een door agenten gegeven vordering om zijn mobiele telefoon af te geven en zo het onderzoek naar een strafbaar feit bemoeilijkt. Tegen plegers van dergelijke misdrijven dient streng te worden opgetreden.
Uit het rapport van de reclassering komt naar voren dat de handelingsvaardigheden van verdachte beperkt zijn. Hij maakt impulsieve keuzes en kan eigen gedrag nauwelijks organiseren. Hij heeft geen dagstructuur en is geneigd het dag- en nachtritme om te draaien. Verdachte vertoont kinderlijker gedrag dan men gezien zijn kalenderleeftijd zou mogen verwachten. Hij heeft de pedagogische beïnvloeding van zijn moeder nodig. Gezien het feit dat verdachte in de leeftijdsfase zit waarin identiteitsontwikkeling centraal staat, zou begeleiding vanuit de volwassenreclassering op basis van outreachende JongVolwassenen-methodiek goed aansluiten. De reclassering adviseert het jeugdstrafrecht toe te passen en een voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden de meldplicht en een ambulante behandeling bij Kairos.
Toepassing jeugdstrafrecht
Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Ten aanzien van een jongvolwassene die de leeftijd van 18 jaar maar nog niet die van 23 jaar heeft bereikt, kan de rechtbank besluiten het jeugdstrafrecht toe te passen indien daartoe grond wordt gevonden in de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. De verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 19 jaar oud. De rechtbank vindt in de persoon van de verdachte, zoals beschreven in de rapportage van de reclassering, grond om recht te doen overeenkomstig de bepalingen van het jeugdstrafrecht.
Strafoplegging
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten en met de straffen die gebruikelijk door rechtbanken in soortgelijke gevallen worden opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met het gegeven dat verdachte nog niet eerder voor dit soort feiten met politie of justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank acht het gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarin duidelijk naar voren komt dat verdachte moeite heeft om structuur in zijn dagelijks leven aan te brengen, van belang dat diagnostiek en behandeling plaatsvindt. De rechtbank is van oordeel dat het combineren van een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden de verplichting mee te werken aan ambulante behandeling, gezien het risico van overvraging van verdachte, niet opportuun is. De rechtbank zal daarom, in afwijking van de eis van de officier van justitie, een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van zes weken opleggen en afzien van de oplegging van een werkstraf. Aan de voorwaardelijke straf zal de rechtbank een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd verbinden, waarbij de ambulante behandeling ook diagnostiek omvat. Dit om verdachte ervan te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen en om te bewerkstellingen dat meer zicht komt op de persoonlijkheid van verdachte en op de behandeling en begeleiding die hij nodig heeft.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 184 en 248e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) weken;
 bepaalt dat deze jeugddetentie
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de
proeftijd die op twee jarenwordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland, gevestigd te Arnhem, locatie Ede, te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen 5 werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Jeugdbescherming Gelderland, afdeling jeugdreclassering (Oude Bennekomseweg 3 te Ede, tel: 088-7121212) en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van forensische polikliniek Kairos of soortgelijke ambulante (forensische) zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling/deskundige aan te geven, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens die instelling/behandelaar zullen worden gegeven, teneinde behandeling te laten plaatsvinden, ook als dat inhoudt meewerken aan diagnostiek, zolang de reclassering het noodzakelijk acht.
- Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland, gevestigd te Arnhem, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.D. Jacobs (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en mr. M.W. Stoet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Sluijters, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 mei 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016456732
2.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , p. 22-24, en proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 63.
3.Schriftelijk bescheid van de WhatsApp gesprekken van 13 tot en met 15 september 2016, p. 54-59.