Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
deze brommobiel aan [eiseres] laten zien. Een proefrit maken was op dat moment niet mogelijk omdat de brommobiel nog niet verzekerd was. Vervolgens is op diezelfde dag tussen [eiseres] en [gedaagde] een consumentenkoopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot die brommobiel, een zogenaamde Microcar, met kenteken
[kenteken] (verder: de brommobiel) voor een koopprijs van € 4.600,--. De koopprijs is op
5 oktober 2015 door [eiseres] aan [gedaagde] voldaan.
3.De vordering en het verweer
om de koop ongedaan te maken. [eiseres] is, anders dan [gedaagde], van mening dat zij wel degelijk over het herroepingsrecht beschikt. In overweging 37 van de Richtlijn 2011/83/EU is immers opgenomen:
“Aangezien de consument bij verkoop op afstand de goederen niet kan zien voordat hij de overeenkomst sluit, dient hij een herroepingsrecht te hebben. Om diezelfde reden moet de consument de goederen die hij gekocht heeft kunnen testen en inspecteren, voor zover dit noodzakelijk is om de aard, de kenmerken en de werking van de goederen na te gaan. Bij buiten verkoopruimte gesloten overeenkomsten dient te consument over een herroepingsrecht te beschikken wegens het verrassingselement en/of psychologische druk. Herroeping van de overeenkomst dient een einde te maken aan de verplichting van de contractpartijen om de overeenkomst uit te voeren.”[eiseres] heeft hier nog aan toegevoegd dat zij zich, door de verkooptechniek van [gedaagde], heeft laten verleiden de brommobiel te kopen en verzekeren voordat zij deze op 21 oktober 2015 kon testen en inspecteren, als gevolg waarvan zij onvoldoende tijd heeft gekregen een bewuste en weloverwogen keuze te maken voor het al dan niet aanschaffen van de brommobiel.
4.De beoordeling
1 oktober 2015 zou hebben bedacht, althans twijfels zou hebben gekregen, maar dit niet gebeurd. Het was [eiseres] zelf die op 5 oktober 2015 betaalde en vervolgens is [gedaagde] in de avond van 9 oktober 2015, wederom op verzoek van [eiseres], nogmaals met de – in de vrachtwagen geplaatste – brommobiel naar [eiseres] gegaan, omdat de zoon van [eiseres] de brommobiel ook wilde zien. Op dezelfde avond heeft [eiseres] vervolgens de brommobiel laten verzekeren. Tot dat moment wees alles erop dat [eiseres] de brommobiel gewoon wilde hebben, terwijl van overrompeling door [gedaagde] op al die momenten niet kan worden gesproken.
[gedaagde], onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd, noch bewijs daarvan heeft aangeboden.
[eiseres] door middel van zijn verkooptechniek heeft bewogen tot aankoop van de brommobiel, nu zij deze immers al op 1 oktober 2015 had gekocht.