Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 september 2016
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 2 december 2016.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert de eiser, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, betaling van openstaande facturen van in totaal € 37.931,57 van de gedaagden, een andere besloten vennootschap en een natuurlijke persoon. De eiser heeft de gedaagden bijgestaan in een echtscheidingsprocedure en stelt dat de gedaagden de facturen niet hebben betaald. De gedaagden voeren verweer en stellen dat de eiser fouten heeft gemaakt en onnodige werkzaamheden heeft verricht, waardoor zij de facturen niet hoeven te betalen. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde sub 2, de natuurlijke persoon, wel degelijk een betalingsverplichting heeft jegens de eiser, omdat hij opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden. De rechtbank wijst de vordering tot betaling van de facturen toe, maar wijst de gevorderde wettelijke handelsrente af, omdat er geen sprake is van een handelsovereenkomst. De gedaagde sub 2 wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Het vonnis is gewezen op 22 februari 2017.