Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 maart 2017 met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 22 maart 2017;
- de pleitnota van mr. Flipse voornoemd.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding waarin de eisende partij, eigenaar van een perceel grond, vordert dat de gedaagde partij, ook eigenaar van een perceel grond, een hek verwijdert dat de toegang tot het perceel van de eisende partij bemoeilijkt. De eisende partij stelt dat het hek de breedte van de weg, die hem toegang biedt tot zijn erf, aanzienlijk heeft verminderd, waardoor het in- en uitrijden met zijn voertuigen problematisch is geworden. De eisende partij heeft eerder geprobeerd om de gedaagde partij te verzoeken om de overhangende takken en struiken langs de weg te snoeien, maar zonder resultaat. De gedaagde partij heeft in zijn verweer aangevoerd dat de eisende partij geen recht heeft op een weg van vijf meter breed, zoals hij stelt, en dat het hek is geplaatst om schade aan de beplanting te voorkomen die zou ontstaan door het manoeuvreren van de voertuigen van de eisende partij.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende concrete gegevens zijn over de gebruikelijke breedte van de weg en de wijze waarop de erfdienstbaarheid gewoonlijk is uitgeoefend. De rechter heeft geoordeeld dat de eisende partij onevenredig wordt benadeeld door de aanwezigheid van het hek, vooral omdat hij bereid is om de afgevallen bladeren op een andere manier te verwijderen. De rechter heeft de vordering van de eisende partij tot verwijdering van het hek toegewezen, met een dwangsom van € 500,- per dag, tot een maximum van € 25.000,-. De overige vorderingen zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen.