In deze zaak, die op 28 februari 2017 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee buren in Huissen, gemeente Lingewaard. De eisende partij, [eisende partij 1], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, [gedaagde partij], met betrekking tot het gebruik van een strook grond die toegang biedt tot de achterzijde van zijn perceel. De eisende partij stelt dat hij een gebruiksrecht heeft op deze strook, terwijl de gedaagde partij dit gebruiksrecht heeft opgezegd en de strook wil afsluiten. De rechtbank heeft eerder in een vonnis van 13 juli 2016 geoordeeld dat de eisende partij een gebruiksrecht heeft, maar de gedaagde partij heeft dit recht per 1 maart 2017 opgezegd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2017 heeft de voorzieningenrechter de vordering van de eisende partij toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het belang van de eisende partij bij toegang tot de strook zwaarder weegt dan het belang van de gedaagde partij bij afsluiting. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de gedaagde partij met onmiddellijke ingang is verboden de strook af te sluiten, totdat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep uitspraak heeft gedaan. Tevens is een dwangsom van € 250,- per dag of dagdeel opgelegd voor het geval de gedaagde partij zich niet aan het verbod houdt, met een maximum van € 25.000,-.
De rechtbank heeft de gedaagde partij ook veroordeeld in de proceskosten van de eisende partij, die zijn begroot op € 1.200,31. Dit vonnis is mondeling uitgesproken door de voorzieningenrechter en is uitvoerbaar bij voorraad.