ECLI:NL:RBGEL:2017:2426

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2017
Publicatiedatum
1 mei 2017
Zaaknummer
C/05/304068/HA ZA 16-305
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident ex art. 223 Rv. Vordering tot verbod op onderhandelingen en conservatoir beslag op perceel grond

Op 29 maart 2017 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een incident tussen de besloten vennootschap QAMP PROJECTONTWIKKELING B.V. (hierna: QaMP) en het kerkgenootschap HERVORMDE GEMEENTE TE NIJKERK GLD. (hierna: HGN). QaMP vorderde een verbod voor HGN om onderhandelingen met derden te voeren over de verkoop van een perceel grond, waarop QaMP conservatoir beslag had gelegd. De rechtbank oordeelde dat het conservatoire beslag het belang van QaMP beschermde, zolang de hoofdzaak niet was beslist. De rechtbank wees de incidentele vordering van QaMP af, omdat zij geen belang had bij de vordering in het incident. QaMP werd veroordeeld in de kosten van het incident, begroot op € 579,-. In de hoofdzaak werd de zaak naar de rol verwezen voor vonnis op 3 mei 2017. De rechtbank handhaafde de eerdere overwegingen uit het tussenvonnis van 15 februari 2017 en concludeerde dat HGN niet gebonden was aan de overeenkomst met QaMP, omdat de voorwaarde waaronder deze was aangegaan, was vervuld. De rechtbank benadrukte dat de onderhandelingen tussen HGN en derden QaMP niet in haar belangen konden schaden, gezien het conservatoire beslag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/304068 / HA ZA 16-305 / 17 / 823fh
Vonnis in incident van 29 maart 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QAMP PROJECTONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Ugchelen, gemeente Apeldoorn,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.M. Heikens te Arnhem,
tegen
het kerkgenootschap
HERVORMDE GEMEENTE TE NIJKERK GLD.,
gevestigd te Nijkerk,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. B.H.M. Karens te Ede Gld.
Partijen zullen ook hierna weer QaMP en HGN genoemd worden.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis in het incident van 15 februari 2017 en de daarin genoemde gedingstukken;
  • de akte uitlaten tevens houdende wijziging van eis in het incident van QaMP met producties;
  • de antwoordakte in het incident van HGN;
  • de akte houdende wijziging van eis van QaMP;
  • de antwoordakte in de hoofdzaak met producties van HGN.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald in het incident.

2.Verdere beoordeling in het incident; wijziging van de vordering

2.1.
De rechtbank blijft bij wat in het tussenvonnis in het incident van 15 februari 2017 is overwogen en beslist.
2.2.
Bij dat vonnis is vastgesteld dat HGN bij antwoord in het incident nieuwe feiten had aangevoerd, waarop QaMP nog niet had kunnen reageren, en heeft de rechtbank onder aanhouding van iedere verdere beslissing de zaak naar de rol verwezen teneinde haar daar alsnog toe in de gelegenheid te stellen.
2.3.
QaMP stelt nu dat uit die nieuwe feiten (zie het vonnis van 15 februari 2017, rechtsoverweging 4.5) blijkt dat HGN doende is er met het project ‘vandoor’ te gaan: de door QaMP ingestelde vordering tot nakoming heeft HGN er niet van weerhouden om naar eigen zeggen bindende afspraken te maken met een derde over een alternatief project op dezelfde locatie. QaMP heeft daarop met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank tot zekerheid van haar subsidiaire vordering tot schadevergoeding conservatoir beslag gelegd op die locatie. QaMP leidt uit de stellingen van HGN af dat nakoming van haar overeenkomst met HGN nog steeds mogelijk is. Nakoming van afspraken met de derde door HGN houdt wanprestatie of onrechtmatige daad jegens QaMP in en brengt dus voor HGN een verplichting tot schadevergoeding met zich mee. Het conservatoire beslag maakt het mogelijk, zo stelt QaMP, dat het bewuste perceel bij wege van schadevergoeding op de voet van het bepaalde in artikel 6:103 BW aan haar wordt overgedragen, waardoor zij feitelijk in de toestand wordt gebracht alsof de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van HGN berust zou zijn uitgebleven.
2.4.
In dit licht heeft QaMP haar vordering in het incident aldus gewijzigd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. De Hervormde Gemeente Nijkerk zal verbieden op enige wijze uitvoering te geven aan de
afspraken met [naam] (de eerderbedoelde derde ) over de ontwikkeling van “het alternatieve project” op de projectlocatie, deze laatste geheel of gedeeltelijk bestaande uit het perceel gelegen aan de [adres], gemeente Nijkerk, [kadastraal adres], alsook HGN zal verbieden zich zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van QaMP met derden te verbinden in afspraken of overeenkomsten over de ontwikkeling van een ‘alternatief’ project op de projectlocatie,
en indien HGN zodanige afspraken of overeenkomsten met derden reeds is aangegaan, haar zal verbieden hieraan op enige wijze uitvoering te geven,
al hetgeen hierboven sub 2 (de rechtbank leest: sub I) wordt gevorderd op straffe van een door HGN aan QaMP te verbeuren dwangsom van € 500.000,00 indien zij een van de haar in dit vonnis opgelegde verboden overtreedt;
II. HGN zal verbieden het hierboven bedoelde perceel geheel of gedeeltelijk te vervreemden of te belasten met beperkte zakelijke rechten dan wel dit in huur of gebruik te geven aan derden, zulks op straffe van een door HGN aan QaMP te verbeuren dwangsom van € 1.500.000,- bij gehele of gedeeltelijke overtreding van dit verbod;
III. HGN zal veroordelen in de kosten van deze incidentele procedure, met bepaling dat,
indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis aan
voormelde proceskostenveroordeling is voldaan, daarover de wettelijke rente verschuldigd
zal zijn.
2.5.
HGN handhaaft haar verweer dat de overeenkomst met QaMP is geëindigd doordat de voorwaarde waaronder die overeenkomst was aangegaan, namelijk dat HNG niet gebonden zou zijn als QaMP binnen de haalbaarheidsfase van het project geen partners zou vinden voor de financiering en de exploitatie van het project - waarin QaMP niet geslaagd is - vervuld is.
2.6.
In de hoofdzaak is de vraag aan de orde of de overeenkomst die partijen hebben gesloten is geëindigd en of het HGN vrijstaat een vergelijkbare overeenkomst, onder meer strekkende tot verkoop en levering van het perceel bouwgrond waarover partijen strijden, met een derde aan te gaan.
2.7.
QaMP heeft de stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat de voorzieningenrechter van deze rechtbank haar bij beschikking van 18 januari 2017 verlof heeft verleend om conservatoir beslag tot levering dan wel verhaal te leggen op dat perceel.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat QaMP - die niet heeft gesteld dat zij een eerder beslag tot levering op het perceel tegen zich moet laten gelden - onder deze omstandigheden geen belang heeft bij haar vordering in het incident. Het beslag beschermt immers haar belang zolang in de hoofdzaak niet is beslist. Hangende de beslissing in de hoofdzaak en het met het oog daarop gelegde beslag regarderen onderhandelingen tussen HGN en derden QaMP in het licht van haar onder 2.3 genoemde stellingen niet. De incidentele vordering zal daarom worden afgewezen.
2.9.
QaMP zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit incident. De aan de zijde van HGN gevallen kosten worden begroot op nihil voor verschotten en één punt à € 579,- volgens het liquidatietarief voor salaris advocaat, in totaal € 579,-.

3.Verdere procedure in de hoofdzaak

3.1.
In de hoofdzaak heeft QaMP een akte tot wijziging van eis genomen, aldus dat zij nu vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. HGN zal veroordelen de samenwerkingsovereenkomst met haar van 24 januari 2014 voortvarend, onverkort, onvoorwaardelijk en met inachtneming van alle daarin opgenomen bepalingen, eventueel aangevuld door de eisen van redelijkheid en billijkheid, na te komen, zulks op straffe van een door gedaagde aan eiseres te verbeuren dwangsom van € 20.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat zij geheel of gedeeltelijk in de nakoming van deze veroordeling tekortschiet;
2. HGN zal verbieden op enige wijze uitvoering te geven aan de afspraken met [naam] over de ontwikkeling van “het alternatieve project” op de projectlocatie, deze laatste geheel of gedeeltelijk bestaande uit het perceel gelegen aan de [adres], gemeente Nijkerk, [kadastraal adres],
alsook HGN zal verbieden zich zonder haar voorafgaande schriftelijke toestemming met derden te verbinden in afspraken of overeenkomsten over de ontwikkeling van een ‘alternatief’ project op de projectlocatie,
en indien HGN zodanige afspraken of overeenkomsten met derden reeds is aangegaan, haar zal verbieden hieraan op enige wijze uitvoering te geven,
al hetgeen hierboven sub 2 wordt gevorderd op straffe van een door HGN aan haar (QaMP)
te verbeuren dwangsom van € 500.000,00 indien zij een van de haar in dit vonnis opgelegde
verboden overtreedt;
3. HGN zal verbieden het hierboven bedoelde perceel geheel of gedeeltelijk te vervreemden of te belasten met beperkte zakelijke rechten dan wel dit in huur of gebruik te geven aan derden, zulks op straffe van een door gedaagde aan eiseres te verbeuren dwangsom van € 1.500.000,- bij gehele of gedeeltelijke overtreding van dit verbod;
4. en voorts HGN zal veroordelen om binnen twee weken na betekening van het vonnis
ten titel van verbeurde boetes wegens schending van de geheimhoudingsplicht aan eiseres
te betalen € 40.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 september 2015;
subsidiair:
5. voorwaardelijk, te weten voor zover het primair gevorderde niet volledig althans niet op hoofdpunten wordt toegewezen, althans zij hierin niet-ontvankelijk wordt verklaard, dan wel zij in de loop van de procedure besluit onderdeel 1 van haar primaire vordering in te
trekken, de overeenkomst wegens toerekenbaar tekortschieten van gedaagde zal ontbinden en
HGN zal veroordelen tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat, althans vast te stellen op tenminste het bedrag zoals in de beschikking van de rechtbank Gelderland van 18 januari 2017 houdende verlof tot het leggen van conservatoir beslag begroot op € 300.000,- , althans vast te stellen op een door de rechter ex aequo et bono te bepalen bedrag,
zulks met bepaling dat de schadevergoeding naar keuze van QaMP zal geschieden i) hetzij in de vorm van een bedrag in geld, ii) hetzij in de vorm van levering door HGN aan haar van het hierboven onder 2 bedoelde perceel, onbelast en vrij van huur of gebruiksrechten
binnen twee maanden na betekening van het vonnis tegen de koopsom zoals die op basis van de samenwerkingsovereenkomst tussen haar en HGN en de afspraken met de gemeente was berekend op € 392.420,-, des nodig onder de alsdan door de rechtbank aan eiseres op te leggen voorwaarde dat zij het meerdere (zijnde het verschil tussen de koopsom van het perceel en de door HGN verschuldigde schadevergoeding) aan HGN voldoet,
met bepaling dat indien HGN het perceel niet geheel, of niet onbelast en vrij van huur of gebruiksrechten overeenkomstig het vonnis aan eiseres kan leveren, HGN aan haar een dwangsom verbeurt van € 1.500.000,-;
primair en subsidiair:
6. HGN zal veroordelen in de kosten van deze procedure, met bepaling dat, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis aan voormelde proceskostenveroordeling is voldaan, daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn.
3.2.
QaMP legt aan haar wijziging van eis de nieuwe feiten en omstandigheden ten grondslag die door HGN bij conclusie van antwoord in het incident zijn aangedragen.
3.3.
HGN heeft een antwoordakte genomen, waarin zij haar standpunten in de hoofdzaak nader toelicht en ingaat op de eiswijziging.
3.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot heropening van de comparitie en zal de zaak op de gebruikelijke termijn naar de rol verwijzen voor vonnis.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1.
in het incident
4.1.1.
wijst de vordering af;
4.1.2.
veroordeelt QaMP in de kosten van het incident, aan de zijde van HGN begroot op € 579,-;
4.2.
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 3 mei 2017 voor vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2017.