ECLI:NL:RBGEL:2017:2381

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
05/740016-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing met geweld in de woning van een oudere vrouw

Op 26 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Wijchen, die werd beschuldigd van poging tot afpersing. De verdachte heeft op 7 januari 2017 geprobeerd een oudere vrouw in haar woning te dwingen tot het afgeven van geld door haar bij de keel te grijpen, in het gezicht te slaan en te schreeuwen om geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de woning van het slachtoffer is geweest en dat hij geweld heeft gebruikt. De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 347 dagen, waarvan 300 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor een vrijheidsbenemende straf gelijk aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ernst van het feit een langere gevangenisstraf rechtvaardigt. De verdachte is veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, zonder voorwaardelijk strafdeel, omdat hij geen openheid van zaken heeft gegeven en niet lijkt te willen meewerken aan hulpverlening. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot afpersing en heeft de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740016-17
Datum uitspraak : 26 april 2017
tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] .
raadsman: mr. B.W.M. van Hoof, advocaat te Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 12 april 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 07 januari 2017 te Wijchen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld - bij die [slachtoffer] in de woning naar binnen te gaan en/of - (vervolgens) geweld te gebruiken en/of - meerdere malen, althans eenmaal, de woorden "Geld, geld!" te
schreeuwen/roepen, te dwingen tot de afgifte van (een) geld(bedrag), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, door:
- die [slachtoffer] bij de keel te grijpen en/of de keel dicht te knijpen en/of
- die [slachtoffer] , meerdere malen, althans eenmaal, (met vlakke hand) in het gezicht te slaan en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, (dreigend) de woorden "Geld, geld!" te
schreeuwen/roepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 07 januari 2017 te Wijchen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte - bij die [slachtoffer] in de woning naar binnen is gegaan en/of - (vervolgens) geweld gebruikt heeft en/of - meerdere malen, althans eenmaal, de woorden "Geld, geld!" geschreeuwd/geroepen heeft, welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij
- die [slachtoffer] bij de keel heeft gegrepen en/of de keel dicht heeft geknepen en/of
- die [slachtoffer] , meerdere malen, althans eenmaal, (met vlakke hand) in het gezicht heeft geslagen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal, (dreigend) de woorden "Geld, geld!" geschreeuwd/geroepen heeft, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde. Hij heeft onder meer gewezen op de aangifte van [slachtoffer] en de bril die achter gebleven is in de woning van het slachtoffer en waarvan verdachte heeft gezegd dat het zijn bril is, hetgeen ook is geverifieerd door verbalisant en een medewerker bij [naam] .
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman dient verdachte te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Vastgesteld kan worden dat verdachte in de woning is geweest en zijn bril heeft verloren. Voor de ten laste gelegde gedragingen, te weten het bij de keel grijpen, het slaan en het schreeuwen om geld, is echter onvoldoende objectief steunbewijs voorhanden. Het dossier laat te veel ruimte voor een ander scenario. Dit moet leiden tot vrijspraak, aangezien niet is voldaan aan de vereisten van artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering.
Beoordeling door de rechtbank
Op 7 januari 2017 is door [slachtoffer] aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat die avond rond 23:15 uur bij haar woning werd aangebeld. Nadat zij de deur had geopend werd zij onmiddellijk door een man naar haar keel gegrepen, meerdere malen met vlakke hand in het gezicht geslagen en werd er door de man meerdere malen om geld geschreeuwd. Aangeefster heeft ook verklaard dat zij de bril van verdachte van zijn hoofd heeft geslagen en dat deze bril in de woning is achtergebleven. De man verliet, nadat hij door aangeefster met een paraplu was geprikt, de woning. [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de aangetroffen bril van hem is. [3] De rechtbank is van oordeel dat hiermee vaststaat dat verdachte op 7 januari 2017 in de woning van aangeefster is geweest.
Verdachte heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren of hij “geld, geld” heeft geschreeuwd en ook niet of hij aangeefster bij de keel heeft gegrepen, vervolgens de keel heeft dichtgeknepen en haar heeft geslagen.
Dat verdachte aangeefster in het gezicht heeft geslagen, vindt steun in het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] , waarin hij heeft verklaard dat hij op 7 januari 2017 een opgezwollen oog bij aangeefster heeft geconstateerd. [4]
De getuige [getuige] heeft verklaard dat verdachte een bekende van hem is en dat verdachte regelmatig langs kwam om geld te vragen. Op 7 januari 2017 omstreeks 22:45
(RB: een half uur voordat verdachte bij aangeefster voor de deur stond)stond verdachte bij hem voor het huis. [getuige] heeft de deur niet open gedaan maar de politie gebeld. Op dat moment zag hij dat verdachte met zijn hand een gebaar maakte langs zijn keel alsof hij hem dood zou maken. [5] Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat hij die avond bij [getuige] was geweest en daar om geld had gevraagd maar werd weggestuurd. [6]
De rechtbank vindt hierin voldoende steun voor de verklaring van aangeefster dat verdachte om geld schreeuwde.
De rechtbank heeft verder geen reden te twijfelen aan de verklaring van aangeefster dat verdachte haar bij de keel heeft gegrepen. Voor het dichtknijpen van de keel van aangeefster is in het dossier geen bewijs te vinden. Van dat onderdeel zal verdachte worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks07 januari 2017 te Wijchen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijkte bevoordelen door geweld
en/of bedreiging met geweld- bij die [slachtoffer] in de woning naar binnen te gaan en
/of- (vervolgens) geweld te gebruiken en
/of- meerdere malen,
althans eenmaal,de woorden "Geld, geld!" te schreeuwen/roepen, te dwingen tot de afgifte van
(een
)geld
(bedrag
),
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, door:
- die [slachtoffer] bij de keel te grijpen en
/of de keel dicht te knijpen en/of- die [slachtoffer] , meerdere malen,
althans eenmaal, (met vlakke hand
)in het gezicht te slaan
en/of - meerdere malen, althans eenmaal, (dreigend) de woorden "Geld, geld!" te schreeuwen/roepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot afpersing

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 347 dagen waarvan 300 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan het bijzondere strafdeel moeten door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden, te weten: een meldplicht, een ambulante behandeling bij IrisZorg, een ambulante behandeling bij I-Psy en een contactverbod met het slachtoffer. De officier van justitie heeft tevens gevorderd om als bijzondere voorwaarde op te leggen: een alcohol- en gokverbod. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet op de straf in mindering worden gebracht. Voorts dient verdachte een werkstraf van 240 uren te verrichten, te vervangen door 120 dagen hechtenis. Bij het bepalen van zijn eis heeft de officier van justitie verder rekening gehouden met de documentatie van verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder een soortgelijk feit heeft begaan en het feit dat het delict lijkt te zijn gepleegd in een opwelling.
De officier van justitie vindt dat de schorsing van de voorlopige hechtenis, gelet op zijn eis, moet worden opgeheven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, in het geval de rechtbank tot een veroordeling komt, verzocht om verdachte een vrijheidsbenemende straf op te leggen, gelijk aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsman heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal het wsnp-traject en de verblijfsstatus van verdachte in gevaar brengen. Verdachte wil meewerken aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft na zijn detentie niet meer gegokt en geen alcohol meer gedronken en dat ingezette traject zal zijn vruchten afwerpen indien een spoedige behandeling, zoals voorgesteld door de reclassering, wordt ingezet.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 21 februari 2017; en
- een voorlichtingsrapportage van GGZ IrisZorg van 29 maart 2017.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing in de woning van het slachtoffer in Wijchen. De verdachte, een stevige man, heeft de bewoonster, een oudere vrouw van toen 75 jaar, ’s-avonds laat in de nachtelijke uren, overweldigd door haar bij binnenkomst onmiddellijk bij de keel te grijpen, in het gezicht te slaan en te schreeuwen om geld. Door kordaat optreden van het slachtoffer heeft verdachte de woning verlaten. Verdachte heeft zich hierbij absoluut geen rekenschap gegeven van, zoals de ervaring leert, mogelijk traumatische gevolgen voor het slachtoffer. Voor de samenleving in het algemeen geldt dat deze misdrijven als zeer bedreigend worden ervaren en gevoelens van onrust en onveiligheid met zich meebrengen.
Uit het rapport van IrisZorg blijkt dat verdachte in het verleden al meerdere pogingen heeft ondernomen om zijn gok- en alcoholverslaving onder controle te krijgen. Hem is meerdere keren een opname aangeboden, zowel klinisch als ambulant, maar hij heeft hier geen gebruik van gemaakt. Hij vervalt steeds weer in zijn verslavingen. Deze vicieuze cirkel lijkt de kans op recidive in stand te houden. Het feit dat verdachte geen werk, weinig inkomsten en grote schulden heeft, dragen hier ook aan bij. Voorts is er sprake van een vermijdende houding ten aanzien van hulpverlening waardoor zijn problematiek en dus de kans op recidive in stand blijven.
Verdachte heeft ter zitting geen spijt getoond en geen openheid van zaken gegeven. Van enig initiatief om zelf iets te doen aan zijn problemen is niet gebleken.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, wil de rechtbank niet volstaan met een vrijheidsbenemende straf gelijk aan het voorarrest met daarnaast een werkstraf, zoals geëist door de officier van justitie. De door de officier van justitie geëiste straf doet onvoldoende recht aan het bewezenverklaarde. Het handelen van verdachte rechtvaardigt een vrijheidsbenemende straf van langere duur. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en geboden. De rechtbank zal geen voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden aan verdachte opleggen omdat verdachte tot dusver geen openheid van zaken heeft willen geven. Bovendien lijkt verdachtes acceptatie van de hulpverlening niet te zijn ingegeven door de innerlijke wens daadwerkelijk iets aan zijn problemen te doen en daarbij hulp van derden te accepteren. Hij wil enkel een zo laag mogelijke staf krijgen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het primair ten laste gelegde zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. R.S. Croll, rechters, in tegenwoordigheid van E.I. van Aalst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 april 2017.
mr. H.P.M. Kester is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] , brigadier van de politie Eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2017012377, gesloten op 10 januari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 9 en 10.
3.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 april 2017.
4.Proces-verbaal aangifte, p. 10
5.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 20-21.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 33-34.