Op 25 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland een wrakingsverzoek afgewezen. Verzoekster, die eerder een wrakingsverzoek had ingediend, was van mening dat de rechter niet onpartijdig was. De wrakingsgrond was gebaseerd op een brief van 9 februari 2017, die volgens verzoekster de objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid opriep. De rechtbank oordeelde echter dat verzoekster niet kon worden ontvangen in klachten over de eerdere beslissing van de wrakingskamer en dat de brief geen aanwijzingen voor vooringenomenheid bevatte. De rechtbank benadrukte dat wraking alleen mogelijk is op basis van concrete feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. Aangezien verzoekster niet tijdig had gereageerd op de brief en de eerdere beslissing van de wrakingskamer niet ter discussie kon worden gesteld, werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier.