ECLI:NL:RBGEL:2017:2223

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
05/861748-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan het telen van hennepkwekerijen en witwassen van een groot geldbedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan het telen van hennep en het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag van € 102.925,14. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 1 januari 2007 en 28 april 2014 betrokken was bij meerdere hennepkwekerijen in Nederland, waarbij hij ook elektriciteit illegaal heeft afgenomen. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.D.A.J. Majoie, en de officier van justitie voerde de zaak aan. Tijdens de zittingen werd bewijs gepresenteerd dat de verdachte contante betalingen had gedaan die niet te herleiden waren naar legale inkomsten, wat leidde tot het vermoeden van witwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon aantonen dat de herkomst van het geld legaal was, en dat hij opzettelijk gelegenheid en middelen had verschaft voor de hennepkwekerijen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele tenlastegelegde feiten, maar achtte de medeplichtigheid aan de hennepteelt en het witwassen bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden en moest een bedrag van € 15.000,- terugbetalen aan de staat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/861748-13
Datum uitspraak : 3 april 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
raadsman: mr. C.D.A.J. Majoie, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 januari 2016, 25 oktober 2016 en 20 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 28 april 2014, te Zutphen en/of Lochem en/of Zwolle en/of Deventer en/of op meerdere locaties in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt),(immers) heeft/hebben verdachte en/of
verdachtes mededader(s),(telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten één of meerdere geldbedragen,
a. de herkomst verborgen/verhuld en/of de vindplaats verborgen/verhuld en/of de vervreemding verborgen/verhuld en/of de verplaatsing verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de voorwerp(en) was/waren en/of het/de voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
b. verworven en/of voorhanden gehad en/of één of meer voorwerp(en), te weten één of meerdere geldbedragen, gebruikt heeft/hebben gemaakt en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/de voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 28 april 2014, te Zutphen en/of Lochem en/of Zwolle en/of Deventer en/of op meerdere locaties in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (van) één of meer voorwerp(en), te weten één of meerdere geldbedragen,
a. de herkomst heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de vindplaats heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de vervreemding heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld heeft/hebben wie de rechthebbende op het/de voorwerp(en) was/waren en/of het/de voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
b. heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben voorhanden gehad en/of gebruikt heeft/hebben gemaakt en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het/de voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 04 april 2012 te Zwolle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1198 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1198 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 04 april 2012 te Zwolle, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1198 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1198 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan) tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 04 april 2012 te Zwolle, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of voor die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren;
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 4 april 2012 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval
buiten de meter om, te maken);
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 4 april 2012 te Zwolle, met elkaar, althans een van hen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats des misdrjfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/htin bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer(ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 4 april 2012 te Zwolle, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand en/of bijgebouw voor de teelt/het kweken van hennepplanten (en de diefstal van die stroom/elektriciteit) ter beschikking te stellen en/of voor die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren;
4.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 4 april 2012 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een woning (gelegen aan de [adres 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.
hij op of omstreeks 02 juli 2013 te Lochem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 3] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1096 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1098 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 02 juli 2013 te Lochem met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 3] ) een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1098 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1096 hennepplanten, althans meer dan 200
hennepplanten en/of delen daarvan) tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 02 juli 2013 te Lochem, in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of voor die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren;
6.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 2 juli 2013 te Lochem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken);
althans, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 2 juli 2013 te Lochem met elkaar, althans een van hen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer(ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 2 juli 2013 te Lochem, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand en/of bijgebouw voor de teelt/het kweken van hennepplanten (en de diefstal van die stroom/elektriciteit) ter beschikking te stellen en/of voor die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren;
7.
hij op of omstreeks 19 april 2013 te Zutphen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 4] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 788 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 788 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
althans, indien het vorenstaande onder 7 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 19 april 2013 te Zutphen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 4] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 788 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 788 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan); tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 19 april 2013 te Zutphen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of voor die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren;
8.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 januari 2012 tot en met 19 april 2013 te Zutphen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken);
althans, indien het vorenstaande onder 8 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 4 januari 2012 tot en met 19 april 2013 te Zutphen met elkaar, althans een van hen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer(ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 4 januari 2012 tot en met 19 april 2013 te Zutphen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand en/of bijgebouw voor de teelt/het kweken van hennepplanten (en de diefstal van die stroom/elektriciteit) ter beschikking te stellen en/of voor die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand te huren;
2a. Vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten aanzien van het onder feit 4 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu hiervoor wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. Niet bewezen kan worden dat het verdachte was die de in het pand aangetroffen hennepkwekerij heeft aangelegd en daarmee de vernielingen heeft aangericht. De medeplichtigheid hieraan is niet ten laste gelegd.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 en de feiten 2, 3, 5, 6, 7 en 8 allen het subsidiair ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Verdachte verrichtte zijn betalingen via het GWK. Ook deed hij op deze wijze betalingen voor zijn ex-schoonmoeder. Nergens blijkt uit dat verdachte geldbedragen heeft witgewassen.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 is door de raadsman van verdachte naar voren gebracht dat de woning werd onderverhuurd aan [naam 1] . Verdachte heeft niets met de hennepkwekerij te maken. Ook heeft hij geen weet gehad van de diefstal van de stroom. Verdachte dient dan ook van deze feiten te worden vrijgesproken.
Voor wat betreft de feiten 5 en 6 heeft de raadsman van verdachte naar voren gebracht dat verdachte wel in deze woning heeft gewoond, maar deze vervolgens heeft onderverhuurd aan Russen. Nu er geen bewijs is dat verdachte bij de tenlastegelegde feiten is betrokken, dient verdachte voor deze feiten te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 7 en 8 is de raadsman van verdachte van mening dat verdachte ook voor deze feiten dient te worden vrijgesproken omdat verdachte ook deze woning heeft onderverhuurd aan [naam 1] . Dat er DNA van verdachte is aangetroffen wil niet zeggen dat verdachte bij de tenlastegelegde feiten is betrokken geweest.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In juli 2013 werd door de districtsrecherche van de Eenheid Oost, team recherche IJsselstreek een onderzoek gestart onder de naam ZEDER. Het betrof een onderzoek naar zes hennepplantages die in de afgelopen jaren in beslag werden genomen. In al deze gevallen betroffen het woningen welke werden gehuurd en betaald door [verdachte] .
In december 2008 werd in Almelo in perceel [adres 5] een hennepkwekerij met daarin 4000 hennepplanten aantroffen. Er werd tenminste één eerdere oogst vastgesteld.
Op 9 oktober 2008 is in een woning aan de [adres 6] een hennepkwekerij aangetroffen met daarin 978 hennepplanten. Hierbij werden in de hennepkwekerij aanwijzingen aangetroffen van eerdere oogsten. Op 28 april 2010 is in een woning aan de [adres 7] een hennepkwekerij aangetroffen met daarin 1035 hennepplanten. [2]
Op 4 april 2012 werd in de woning aan de [adres 2] een hennepkwekerij aangetroffen met daarin 1198 hennepplanten. De hennep is getest en het gaat om een stof, vermeld op lijst II van de Opiumwet en is verboden in artikel 3 van de Opiumwet. [3] Door een fraude-inspecteur werd op 4 april 2012 geconstateerd dat er verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie waren verricht. De installatie bestond gedeeltelijk uit buigzame leidingen en het deksel van de aansluitkast was geopend. De hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie was verzwaard. Uit de berekening blijkt dat er minimaal 41.454 kWh illegaal is afgenomen ten behoeve van de hennepplantage. [4] Op 7 maart 2009 is de woning verhuurd aan [verdachte] , wonende te [adres 1] . [5]
Op 2 juli 2013 is in de woning aan [adres 3] een hennepkwekerij aangetroffen met daarin 1096 hennepplanten. De hennep is getest en ook hier gaat het om een stof, vermeld op lijst II van de Opiumwet en is verboden in artikel 3 van de Opiumwet. [6] Door een fraudespecialist werd op 2 juli 2013 geconstateerd dat er verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie waren verricht. Het deksel van de hoofdaansluitkast was verwijderd. De bovenzijde van de zekeringhouders/illegale hoofdautomaten was een illegale drie fasen elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze illegale drie fasen elektriciteitsaansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. De hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie was verzwaard. Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennenplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Uit de berekening blijkt dat er minimaal 211.967 kWh illegaal is afgenomen. [7] Op 1 december 2011 is de woning verhuurd aan [verdachte] . [8]
Op 17 april 2013 is de woning aan de [adres 4] een hennepkwekerij aangetroffen met daarin 1128 planten waarvan 340 planten net waren geoogst. De hennep is getest en het gaat ook hier om een stof, vermeld op lijst II van de Opiumwet en is verboden in artikel 3 van de Opiumwet. [9] Door een fraudespecialist werd op 19 april 2013 geconstateerd dat er verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie waren verricht. Het deksel van de hoofdaansluitkast was verwijderd. De bovenzijde van de zekeringhouders/illegale hoofdautomaten was een illegale drie fasen elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze illegale drie fasen elektriciteitsaansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. De hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie was verzwaard. Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennenplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Uit de berekening blijkt dat er minimaal 106.575 kWh illegaal is afgenomen. [10] Op 4 januari 2011 is de woning verhuurd aan [verdachte] . [11]
Ten aanzien van feit 1:
Voor een veroordeling ter zake van witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als de feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Uit jurisprudentie volgt dat deze verklaring concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk moet zijn.
Wanneer het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, dient het openbaar ministerie de door verdachte gegeven alternatieve herkomst van het voorwerp nader te onderzoeken. Uit dat onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Uit het onderzoek van de politie komt het volgende naar voren.
Verdachte genoot tijdens de onderzoeksperiode van 12 maart 2007 tot 28 april 2014 een uitkering van de gemeente Rhenen ter hoogte van ongeveer € 11.000,- netto per jaar.
Uit de bankgegevens van verdachte zijn geen kosten van levensonderhoud te herleiden. Kennelijk werden deze contant betaald. Volgens berekening op de internetside van het NIBUD zou over de onderzoeksperiode alleen voor eten al een bedrag benodigd zijn geweest van ten minste € 16.800,-.
Door verdachte werd over de onderzoeksperiode een groot aantal contante transacties gedaan bij het GWK voor een totaalbedrag van € 160.341,-.
Door verdachte werd in dezelfde periode een groot aantal contante stortingen op eigen rekening gedaan van totaal € 19.910,-.
In totaal bedraagt het bedrag aan contante uitgaven € 197.051,-.
De legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen betreffen € 94.125,86.
Dit brengt met zich dat verdachte in de periode van 12 maart 2007 tot 28 april 2014 in totaal
(minimaal) € 102.925,14 meer contante uitgaven heeft gedaan dan hij uit enige legale bron(nen) van inkomsten kan verantwoorden. Aangezien de contante uitgaven van verdachte aanmerkelijk groter zijn dan de beschikbare legale contante gelden is er sprake van onbekende contante ontvangsten. [12]
Overweging van de rechtbank
Verdachte heeft ontkend dat de het bedrag van € 102.925,14, dat meer contant is uitgegeven dan uit legale bron(nen) van inkomsten te verantwoorden is, afkomstig is van hennephandel.
Verdachte had geen legale inkomsten of vermogen om de aanzienlijke transacties bij het GWK te doen. Deze transacties werden met contant geld gedaan. Gelet op het gebrek aan inkomsten of vermogen en het feit dat voor een omvangrijk bedrag transacties via het GWK zijn verricht, is er sprake van een vermoeden van witwassen.
Van verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld dat hij gebruikte voor de contante transacties via het GWK, een verklaring die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Verdachte heeft verklaard dat hij met het verhuren van woningen geld verdiende en dat hij van Russische kennissen geld kreeg.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee geen concrete verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld, anders dan - zo maakt de rechtbank uit de verklaring van verdachte op – dat hij geld zou hebben ontvangen door het onderverhuren van de woningen. Deze verklaring is niet alleen niet verifieerbaar, maar met name hoogst onwaarschijnlijk omdat het om aanzienlijke geldbedragen gaat. Nu aldus een aannemelijke en geloofwaardige verklaring van verdachte omtrent de herkomst van de geldbedragen is uitgebleven, terwijl sprake is van een grote hoeveelheid aan contante uitgaven, komt de rechtbank tot het oordeel dan het niet anders kan dat deze geldbedragen – middellijk of onmiddellijk - uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dit wist. Nu verdachte niet heeft gesteld dat het geld uit eigen misdrijf is verkregen, kan het onder 1 primair ten laste gelegde (gewoonte witwassen) worden bewezen.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3:
Uit de aangifte van Enexis B.V. komt naar voren dat Enexis B.V. met [verdachte] een overeenkomst heeft betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar perceel, [adres 2] . [13]
In het proces-verbaal sporenonderzoek staat beschreven dat op de eerste verdieping in de keuken een koffiekopje stond dat is bemonsterd op DNA . [14] Het DNA van verdachte matcht hiermee. De kans dat het DNA van een willekeurige andere persoon hiermee matcht is kleiner dan één op één miljard. [15]
In het proces-verbaal van bevindingen staat beschreven dat van 30 maart 2009 tot 27 maart 2012 per maand € 895,- werd betaald aan [benadeelde] , met daarbij de omschrijving ‘oa huur [adres 2] Zwolle’. De desbetreffende maand werd daar ook bij vermeld. Deze betalingen werden via het GWK door [verdachte] verricht. [16]
Ten aanzien van de feiten 5 en 6:
Uit de aangifte van Liander N.V. komt naar voren dat Liander sinds 14 januari 2012 met [verdachte] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar [adres 8] heeft. [17]
Op de foto’s op pagina 1282 en 1283 van het dossier is post te zien afkomstig van Vitens, en gericht aan [verdachte] . Deze post is aangetroffen in het pand [adres 2] in Zwolle. [18]
In het proces-verbaal van bevindingen staat beschreven dat van 1 december 2011 tot 30 juni 2013 per maand € 850,- werd betaald aan EMMES GROEP HOLDING BV. Eenmalig is een borg betaald van € 1.700,- aan EMMES GROEP HOLDING BV. Ook aan Parree onroerend goed management bv en vervolgens aan ESTADIUM BEHEER werd geld overgemaakt. Het pand aan de [adres 3] is overgegaan naar een andere eigenaar, dit verklaart de verschillende rekeningnummers en instanties waar huur aan werd betaald. De omschrijving bij de overschrijving is ‘oa huur [adres 3] ’. De betreffende maand werd daar ook bij vermeld. Deze betalingen werden via het GWK door [verdachte] verricht. [19]
Ten aanzien van de feiten 7 en 8:
Uit de aangifte van Liander N.V. komt naar voren dat Liander N.V. sinds 1 februari 2011 met [naam 2] een overeenkomst betreffende aansluiting en transport van elektriciteit naar perceel [adres 4] heeft. [20]
In het proces-verbaal sporenonderzoek staat beschreven dat er een leeg drinkblikje van het merk Coca-Cola is aangetroffen. Het drinkblikje is bemonsterd en er is een DNA-profiel vastgesteld. Dit DNA-profiel komt overeen met het DNA van verdachte. De kans dat het DNA van een willekeurig ander persoon overeenkomt met het aangetroffen profiel is kleiner dan één op één miljard. [21]
In het proces-verbaal van bevindingen staat beschreven dat van 30 januari 2011 tot 27 maart 2013 per maand € 1.000,- werd betaald aan Wolfzak B.V., met daarbij de omschrijving ‘oa huur [adres 4] ’. De desbetreffende maand werd daar ook bij vermeld. Deze betalingen werden via het GWK door [verdachte] verricht. [22]
In het proces-verbaal van verhoor verdachte staat beschreven dat er een onderzoek is ingesteld naar de heer [naam 1] , geboren op 29 september 1959. Hieruit is naar voren gekomen dat deze persoon per 27 augustus 2011 is uitgeschreven bij het GBA met de reden emigratie. Sindsdien is deze persoon nergens in Nederland meer ingeschreven geweest. [23]
Overweging van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 2, 3, 5, 6, 7 en 8 primair:
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om verdachte ten aanzien van de hennepkwekerijen en de diefstal van de elektriciteit ten behoeve van deze hennepkwekerijen, als pleger of als medepleger aan te merken. De bewijsmiddelen zijn onvoldoende toereikend voor de vaststelling dat verdachte de hennepkwekerijen heeft geëxploiteerd, dan wel met een ander of anderen nauw en bewust heeft samengewerkt. Hetzelfde geldt ten aanzien van de diefstal van elektriciteit. In het dossier bevinden zich geen aanknopingspunten voor een verdergaande betrokkenheid van verdachte dan het huren van de verschillende woningen. Verdachte zal daarom van het onder 2, 3, 5, 6, 7 en 8 primair tenlastegelegd worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 2, 5 en 7 subsidiair:
Uit het voorstaande komt naar voren dat verdachte zowel de huurder was van de woningen in Zwolle, Zutphen als van die in Lochem. De huur van de woningen werd telkens door verdachte via het GWK aan de verschillende verhuurders betaald. Verdachte heeft verklaard dat hij wel in deze woningen heeft gewoond, dan wel heeft verbleven, maar dat hij de woningen daarna heeft onderverhuurd aan [naam 1] of aan “Russische mannen”. Uit een onderzoek van de politie is echter naar voren gekomen dat [naam 1] sinds 27 augustus 2011 is uitgeschreven uit de GBA wegens emigratie. Ook is niet komen vast te staan wie deze Russische mannen zouden kunnen zijn; de verdachte heeft ook geen gegevens aangeleverd terwijl dit onder de gegeven omstandigheden (hij deed immers naar eigen zeggen langere tijd zaken met deze lieden) voor de hand had gelegen als zijn verhaal zou kloppen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte op het punt van het doorverhuren van de betrokken woningen aan mensen die daar dan telkens hennepkwekerijen inrichtten zonder dat hij dat wist dan ook ongeloofwaardig.
In de woningen in Zwolle en in Lochem is het DNA van verdachte aangetroffen. In de woning in Zutphen is post op naam van [verdachte] aangetroffen. De rechtbank gaat er vanuit dat het hier om verdachte gaat. Deze vondsten ondergraven de stelling van verdachte dat hij niet meer in die panden is geweest.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte door het huren van verschillende woningen onder deze omstandigheden opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van de misdrijven. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit het dossier blijkt dat sprake is van een patroon, in die zin dat in elk van de door verdachte gehuurde woningen telkens op zeker moment een hennepplantage wordt aangetroffen. Van een toevallige samenloop van omstandigheden (pech) kan dan ook geen sprake zijn. Verdachte heeft derhalve opzettelijk gelegenheid en middelen voor het exploiteren van hennepkwekerijen in de vorm van woningen verschaft, door een drietal woningen ter beschikking te stellen. Door zijn positie van huurder van de woningen, verleende verdachte zijn medewerking aan en voor het in stand houden van de hennepkwekerijen. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond hiervan de medeplichtigheid van verdachte bij de hennepkwekerijen in Zwolle, Zutphen en Lochem wettig en overtuigend bewezen, de onder 2, 5 en 7 subsidiair tenlastegelegde feiten.
Ten aanzien van de feiten 3, 6 en 8 subsidiair:
Zoals uit hetgeen hiervoor is beschreven naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte medeplichtig is aan en het in stand houden van de verschillende hennepkwekerijen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het voor het bestaan van een hennepplantage noodzakelijk is dat er gebruik wordt gemaakt van (grote hoeveelheden) elektriciteit en dat deze elektriciteit veelal buiten de meter om wordt verkregen. Om die reden, in samenhang met de feitelijke toestand waarin de elektriciteitskast werd aangetroffen en het feit dat verdachte betrokken was bij meerdere hennepkwekerijen, kan de medeplichtigheid aan de tenlastegelegde diefstallen van elektriciteit worden bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het feit 1 primair en de feiten 2, 3, 5, 6, 7 en 8 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één ofmeerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2007 tot en met 28 april 2014, te Zutphen en
/ofLochem en
/ofZwolle en
/ofDeventer
en/of op meerdere locaties in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(van het plegen van witwassen een gewoonte heeft
/hebbengemaakt),(immers) heeft
/hebbenverdachte
en/of
verdachtes mededader(s),(telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten één ofmeerdere geldbedragen,
a. de herkomst verborgen/verhuld en/of de vindplaats verborgen/verhuld en/of de vervreemding verborgen/verhuld en/of de verplaatsing verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de voorwerp(en) was/waren en/of het/de voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
b. verworven en
/ofvoorhanden gehad en
/of één of meer voorwerp(en), te weten één ofmeerdere geldbedragen, gebruikt
heeft/hebben gemaakten
/of heeftovergedragen en
/of heeftomgezet, terwijl hij
en/of zijn mededader(s)wist
(en)dat het
/devoorwerp
(en)- onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was
/warenuit enig misdrijf;
2.
een of meer onbekend gebleven personen op
of omstreeks4 april 2012 te Zwolle, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1198 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1198 hennepplanten,
althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan)tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op
of omstreeks4 april 2012 te Zwolle,
in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens)opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door aan die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en
/ofvoor die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand te huren;
3.
een of meer onbekend gebleven personen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2012 tot en met 4 april 2012 te Zwolle, met elkaar, althans een van hen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Enexis,
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en) zich de toegang tot de plaats des misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking
en/of inklimming(
door een of meer(ijk)zegel(s) en/ofhet deksel van de elektriciteitsmeter te
verbreken en/ofverwijderen
en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in
of omstreeksde periode van 1 januari 2012 tot en met 4 april 2012 te Zwolle,
in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal(telkens) opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door
/ofvoor die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand te huren;
5.
een of meer onbekend gebleven personen op
of omstreeks2 juli 2013 te Lochem met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 3] ) een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1098 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 1096 hennepplanten,
althans meer dan 200
hennepplanten en/of delen daarvan)tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 2 juli 2013 te Lochem,
in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal(telkens) opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door aan die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en
/ofvoor die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand te huren;
6.
een of meer onbekend gebleven personen in
of omstreeksde periode van 1 juli 2012 tot en met 2 juli 2013 te Lochem met elkaar, althans een van hen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Enexis,
in elk geval aan een ander
of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte,waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak,verbreking
en/of inklimming(
door een of meer(ijk)zegel(s) en/ofhet deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen
en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in
of omstreeksde periode van 1 juli 2012 tot en met 2 juli 2013 te Lochem,
in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal(telkens) opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door
aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand en/of bijgebouw voor de teelt/het kweken van hennepplanten (en de diefstal van die stroom/elektriciteit) ter beschikking te stellen en/ofvoor die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand te huren;
7.
een of meer onbekend gebleven personen op
of omstreeks19 april 2013 te Zutphen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 4] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 788 hennepplanten
, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel (te weten 788 hennepplanten,
althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte
op of omstreeks 19 april 2013 te Zutphen, inelk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door aan die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en
/ofvoor die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand te huren;
8.
een of meer onbekend gebleven personen in
of omstreeksde periode van 4 januari 2012 tot en met 19 april 2013 te Zutphen met elkaar, althans een van hen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Liander,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte,waarbij die onbekend gebleven perso(o)n(en)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak,verbreking
en/of inklimming(door
een of meer(ijk)zegel(s) en/ofhet deksel van de elektriciteitsmeter te
verbreken en/ofverwijderen
en/of (vervolgens) een
elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken), tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in
of omstreeksde periode van 4 januari 2012 tot en met 19 april 2013 te Zutphen,
in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal(telkens) opzettelijk gelegenheid en
/ofmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft
en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door
aan die onbekend gebleven
persoon/personen voornoemd pand en/of bijgebouw voor de teelt/het kweken van hennepplanten (en de diefstal van die stroom/elektriciteit) ter beschikking te stellen en/ofvoor die onbekend gebleven persoon/personen voormeld pand te huren.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken
Ten aanzien van feit 2 subsidiair, feit 5 subsidiair en feit 7 subsidiair telkens:
Medeplichtigheid aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
Ten aanzien van feit 3 subsidiair, feit 6 subsidiair en feit 8 subsidiair telkens:
Medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 en de feiten 2, 3, 5, 6, 7 en 8 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte is van mening dat rekening dient te worden gehouden met de ouderdom van de tenlastegelegde feiten. De eis van de officier van justitie is niet passend, zelfs niet als de rechtbank de officier van justitie zou volgen in de bewezenverklaring. Verdachte kan maar een beperkt aandeel in een veel groter geheel worden verweten. Een werkstraf ligt meer in de rede.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 februari 2017.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen van in totaal een zeer groot geldbedrag van € 102.925,14. Verdachte heeft daardoor bijgedragen aan de aantasting van de integriteit van het financiële en economische verkeer. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan het telen van meerdere hennepkwekerijen waarbij de elektriciteit illegaal werd afgenomen. Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep een laakbaar feit is en dat dit feit overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Voorts is ook de diefstal van stroom en de daarmee gepaarde verstoring van het elektriciteitswerk zeer hinderlijk én gevaarlijk. Verdachte heeft zich kennelijk enkel laten leiden door financieel gewin en zich om al die nadelige gevolgen niet bekommerd. Daar komt bij dat (met name de grootschalige) hennepteelt ontwrichtend werkt in de samenleving.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittrekstel justitiële documentatie van verdachte van 2 februari 2017, waaruit naar voren komt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld, ook voor vergelijkbare feiten. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij toch door blijft gaan met het plegen van dergelijke ernstige strafbare feiten.
De ernst en omvang van de feiten maken dat de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden vindt. De persoonlijke omstandigheden van verdachte geven geen aanleiding om hiervan af te wijken. De rechtbank houdt echter in het voordeel van verdachte wel rekening met de ouderdom van de feiten. De rechtbank zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, lager dan door de officier van justitie geëist.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 16.442,91.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu de officier van justitie van mening is dat verdachte van het onder feit 4 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 4 tenlastegelegde. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 48, 57, 91, 310, 311, 420bis, 420 ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van de onder 2, 3, 5, 6, 7 en 8 primair tenlastegelegde feiten en het onder 4 tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] .
 De rechtbank verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr. C.J.M. van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 april 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, recherche team IJsselstreek, opgemaakte proces-verbaal, met dossiernummer 2013050953 en gesloten op 24 april 2015en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal, aanleiding onderzoek, d.d. 11 november 2014, p. 221.
3.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, d.d. 1 april 2015, p. 1137 e.v.
4.Een schriftelijk bescheid te weten de aangifte van [naam 3] namens Enexis B.V., d.d. 6 april 2012, p. 1170 e.v.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , d.d. 13 april 2012, p. 1208 e.v. inclusief bijlage te weten een huurovereenkomst zelfstandige woonruimte, p. 1211 e.v.
6.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, d.d. 23 december 2014, p. 1249 e.v. alsmede het proces-verbaal Opiumwet, d.d. 2 juli 2013, p. 1207.
7.Een schriftelijk bescheid te weten de aangifte van [naam 4] namens Liander N.V., d.d. 12 juli 2013, p. 1323 e.v.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 22 oktober 2013, p. 1317.
9.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, d.d. 4 december 2014, p. 1368.
10.Een schriftelijk bescheid te weten de aangifte van [naam 5] namens Liander N.V., d.d. 3 mei 2013, p. 1438.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 22 april 2013, p. 1406 e.v. inclusief bijlage te weten een huurovereenkomst woonruimte, p. 1419 e.v.
12.Het proces-verbaal ten behoeve van de straf- en/of ontnemingszaak betreffende het onderzoek naar witwassen, d.d. 11 november 2014, p. 227 e.v.
13.Een schriftelijk bescheid te weten de aangifte van [naam 3] namens Enexis B.V., d.d. 6 april 2012, p. 1170 e.v.
14.Het proces-verbaal sporenonderzoek, d.d. 6 april 2012, p. 1228 e.v.
15.Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport aanvullend rapport naar aanleiding van een DNA-databank match van het NFI, d.d. 27 april 2012, p. 1231 e.v.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 november 2013, p. 259 e.v.
17.Een schriftelijk bescheid te weten de aangifte van [naam 4] namens Liander N.V., d.d. 12 juli 2013, p. 1323 e.v.
18.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, d.d. 23 december 2014, p. 1249 e.v. inclusief de bijlage te weten de fotorapportage met name p. 1282 en 1283.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 november 2013, p. 259 e.v.
20.Een schriftelijk bescheid te weten de aangifte van [naam 5] namens Liander N.V., d.d. 3 mei 2013, p. 1438.
21.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, d.d. 20 april 2013, p. 1399 e.v. inclusief bijlage DNA-profielcluster 20486 van het NFI, p. 1404 e.v.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 november 2013, p. 259 e.v.
23.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 11 september 2014, p. 1240.