ECLI:NL:RBGEL:2017:2194

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2017
Publicatiedatum
19 april 2017
Zaaknummer
05/862849-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bedrijf hebben van hennepkwekerijen en diefstal van elektriciteit

Op 3 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bedrijf hebben van twee hennepkwekerijen en het illegaal afnemen van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennep en het stelen van elektriciteit, maar sprak hem vrij van het tenlastegelegde witwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar, en een werkstraf van 200 uur. Daarnaast moest hij een bedrag van € 49.438,62 terugbetalen aan de staat, dat hij als financieel voordeel uit de hennepkwekerij had verkregen. De rechtbank overwoog dat het kweken van hennep en de diefstal van elektriciteit ernstige misdrijven zijn die schade en overlast voor de maatschappij veroorzaken. De verdachte had eerder met politie en justitie te maken gehad, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was geëist, omdat zij tot een andere bewezenverklaring kwam.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/862849-13
Datum uitspraak : 3 april 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
raadsman: mr. A. Beckers, advocaat te Sittard.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 januari 2016, 25 oktober 2016 en 20 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 28 april 2014 te Kampen en/of op meerdere locaties in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt), (immers) heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) van één of
meer voorwerp(en), te weten één of meerdere geldbedragen,
a. de herkomst verborgen/verhuld en/of de vindplaats verborgen/verhuld en/of de vervreemding verborgen/verhuld en/of de verplaatsing verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de voorwerp(en) was/waren en/of het/de voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
b. verworven en/of voorhanden gehad en/of één of meer voorwerp(en), te weten één of meerdere geldbedragen, gebruikt heeft/hebben gemaakt en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/de voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 28 april 2014 te Kampen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (van) één of meer voorwerp(en), te weten één of meerdere
geldbedragen,
a. de herkomst heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de vindplaats heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de vervreemding heeft/hebben verborgen/verhuld en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen/verhuld en/of verborgen/verhuld heeft/hebben wie de rechthebbende op het/de voorwerp(en) was/waren en/of het/de voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
b. heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben voorhanden gehad en/of gebruikt heeft/hebben gemaakt en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het/de voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 28 april 2014 te Kampen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 374 hennepplanten en/of 2680 gram hennep, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 374 hennepplanten en/of 2680 gram hennep, althans meer dan 200 hennepplanten en/of 500 gram hennep);
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 28 april 2014 te Kampen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam netwerkbeheerder] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (door een of meer (ijk)zegel(s) en/of het deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en/of verwijderen en/of (vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde, in elk geval buiten de meter om, te maken);
4.
hij op of omstreeks 28 april 2014 te Kampen één of meer wapens van categorie III, te weten te weten een alarmpistool en/of munitie van categorie III, te weten een groot aantal (112 stuks) patronen, voorhanden heeft gehad;
2a. Vrijspraak
Voor een veroordeling ter zake van witwassen als bedoeld in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp "uit enig misdrijf" afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als de feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Uit jurisprudentie volgt dat deze verklaring concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk moet zijn.
Wanneer het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, dient het openbaar ministerie de door verdachte gegeven alternatieve herkomst van het voorwerp nader te onderzoeken. Uit dat onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsman van verdachte is primair van mening dat verdachte voor het onder feit 1 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Bij de kasopstelling is ten onrechte geen rekening gehouden met door de raadsman van verdachte naar voren gebrachte uitgaven en niet opgenomen (contante) ontvangsten. Subsidiair heeft de raadsman van verdachte naar voren gebracht dat een kastekort een verdenking ter zake van witwassen kan opleveren, maar daarvoor op zichzelf genomen niet het vereiste bewijs levert. Wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dient verdachte alsnog te worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het niet zonder meer ongeloofwaardig is dat de volgende posten – zoals door de raadsman van verdachte naar voren zijn gebracht – in verminderend opzicht van invloed moeten zijn op de kasopstelling:
  • De aanschaf van de garagebox [adres 3] , € 12.500,-;
  • De aanschaf van de buitenplaats [plaats] , € 25.000,-;
  • De aanschaf van de keuken, € 14.000,-;
  • De huur van de sportschool, € 33.150,-;
  • Een deel van het bedrag aan GWK-stortingen, € 21.383,-;
  • Het levensonderhoud, € 17.826,58.
De rechtbank brengt dan ook deze posten in mindering op de kasopstelling.
Vervolgens is de rechtbank van oordeel het eveneens niet ongeloofwaardig is dat ook verschillende posten van de niet opgenomen ontvangsten van invloed kunnen zijn geweest op de kasopstelling, waaronder onder andere:
  • De inkomsten uit verhuur, met uitzondering van de ontvangsten van [naam 1] , € 21.950,-;
  • De verkoop van de Norton ( [nummer] ) aan [naam 2] , € 4.750,-;
  • De verkoop van de Norton Commando, € 5.750,-;
  • De verkoop van een partij goud, € 6.475,-;
  • De verkoop van de stacaravan, een bootje en stageld, € 10.000,-.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, rekening houdend met de bovenvermelde bedragen en de berekende kasopstelling, geen substantieel bedrag meer overblijft. Om die reden kan volgens de rechtbank niet worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. Daarom zal verdachte van het onder feit 1 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 2:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij [adres 2] te Kampen, p. 1475 e.v.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 maart 2017.
Ten aanzien van feit 3:
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 28 april 2014 werd in de woning gelegen aan de [adres 2] te Kampen, drie hennepkwekerijen met planten, in drie verschillende ruimtes, aangetroffen. Voormeld perceel betreft de woning van [verdachte] . De hennep is getest en het gaat om een stof die staat vermeld op lijst II van de Opiumwet en is verboden in artikel 3 van de Opiumwet. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanwezigheid van de fraude-inspecteur niet was aangekruist op de verleende machtiging ex. artikel 9 van de Opiumwet. De fraude-inspecteur was dus niet rechtmatig binnengetreden waardoor sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Door het verzuim is verdachte in zijn belangen getroffen. Vervolgens is de raadsman van verdachte van mening dat uit het dossier niet is gebleken van diefstal van elektriciteit, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
In het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij [adres 2] te Kampen staat vermeld dat de stroomvoorziening van de kwekerij door [naam 3] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder [naam netwerkbeheerder] in de aanwezigheid van de verbalisant is onderzocht. Hierbij werd geconstateerd dat de stroom voor de kwekerij illegaal werd afgenomen. [3]
De aangifte van [naam netwerkbeheerder] vermeldt de door de fraude-inspecteur op 28 april 2014 constateerde verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie:
  • De deksel van de aansluitkast was open geweest;
  • Er was een illegale aansluiting aangebracht op de bovenzijde van de zekeringhouders;
  • Manipulatie of verzwaring van de hoofdbeveiliging in de aansluitkast van [naam netwerkbeheerder] .
De fraude-inspecteur zag dat de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie verzwaard was. Contractueel hoort er 1 x 35A (40A) in te zitten. Hij zag dat er nu zekeringen met een waarde van 3 x 35A geplaatst waren. Door voorstaande werd schade en hinder veroorzaakt aan [naam netwerkbeheerder] omdat de juiste tarievenregeling niet kon worden toegepast. Door de manipulatie werd afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet correct via de elektriciteitsmeter geregistreerd. Door de politieambtenaar is in samenwerking met de fraude-inspecteur een registratie gemaakt van de in de hennepplantage aangetroffen apparatuur en het door de fraude-inspecteur geconstateerde vermogen hiervan. Uit het door [naam netwerkbeheerder] ingestelde onderzoek is gebleken dat er in drie ruimten een hennepplantage was ingericht op het perceel. In de twee schuren is in beide een eerdere oogst geweest. In de slaapkamer niet. De aangetroffen teelt was in blokhut 2 ten minste 28 dagen oud en in blokhut 1 stonden geen planten. In de slaapkamer waren de aangetroffen planten ten minste 56 dagen oud. Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door [naam netwerkbeheerder] ingestelde onderzoek is een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 24.769 kWh illegaal is afgenomen ten behoeve van de hennepkwekerij en eventueel huishoudelijk verbruikt. Buiten de illegaal afgenomen elektriciteit heeft [naam netwerkbeheerder] kosten gemaakt ten behoeve van onderzoek, herstel en administratie. Het totaalbedrag dat de contractant hierdoor aan [naam netwerkbeheerder] verschuldigd is, bedraagt € 2.515,98 vrij van BTW. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de eigenaar is van de aangetroffen hennepkwekerijen in zijn woning. [5]
Gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal elektriciteit is afgenomen. De rechtbank is voorts van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid is dat het voor het bestaan van een hennepplantage noodzakelijk is dat er gebruik wordt gemaakt van (grote hoeveelheden) elektriciteit. Om die reden, in samenhang met de feitelijke toestand waarin de elektriciteitskast werd aangetroffen, kan de tenlastegelegde diefstal van elektriciteit worden bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal onderzoek munitie, p. 1538;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 1549;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 maart 2017.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de feiten 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op
of omstreeks28 april 2014 te Kampen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 374 hennepplanten en
/of2680 gram hennep,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 374 hennepplanten en/of 2680 gram hennep,
althans meer dan 200 hennepplanten en/of 500 gram hennep);
3.
hij
op één of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1 november 2013 tot en met 28 april 2014 te Kampen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid stroom/elektriciteit,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende
aan [naam netwerkbeheerder] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed
(eren)onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak,verbreking
en/of inklimming(door een of meer (ijk)zegel(s) en
/ofhet deksel van de elektriciteitsmeter te verbreken en
/ofverwijderen en
/of(vervolgens) een elektriciteitsaansluiting aan de boven- en/of buitenzijde,
in elk geval buiten de meter om,te maken);
4.
hij op
of omstreeks28 april 2014 te Kampen één
of meerwapen
svan categorie III, te weten te weten een alarmpistool en
/ofmunitie van categorie III, te weten een groot aantal (112 stuks) patronen, voorhanden heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
In de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl dit feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal waarbij de schuldigezich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft ofhet weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Ten aanzien van feit 4:
Handelen in strijd met een in artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met een in artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 2 februari 2017.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bedrijf hebben van een tweetal hennepkwekerijen waarvoor de elektriciteit illegaal werd afgenomen. Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep een laakbaar feit is en dat dit feit overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Voorts is ook de diefstal van stroom en de daarmee gepaarde verstoring van het elektriciteitswerk zeer hinderlijk én gevaarlijk. Verdachte heeft zich kennelijk enkel laten leiden door financieel gewin en zich om al die nadelige gevolgen niet bekommerd. Daar komt bij dat (met name de grootschalige) hennepteelt ontwrichtend werkt in de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend alarmpistool en munitie (knalpatronen). Het ongecontroleerd bezit van een wapen kan, hetgeen helaas maar al te vaak blijkt, leiden tot het plegen van ernstige strafbare feiten en brengt allerlei gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten die voor dit soort delicten worden gehanteerd. Gelet op de omstandigheid dat het hier om oude feiten gaat, zal de rechtbank wel een gevangenisstraf opleggen van 3 maanden, maar geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Een lange proeftijd is aangewezen gelet op het feit dat verdachte al vaker is veroordeeld wegens Opiumwetdelicten en daar kennelijk weinig van heeft geleerd. Daarnaast acht zij een werkstraf van 200 uur passend en geboden.
Ten aanzien van het beslag
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder verdachte inbeslaggenomen goed, te weten een pistool, zwart, UMAREX Python worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is geen verweer gevoerd
Beoordeling door de rechtbank
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, met betrekking tot welk het onder feit 4 bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet en de artikelen 2, 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de
proeftijddie op
drie jarenwordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 een
werkstrafgedurende
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
ten aanzien van het beslag
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een pistool, zwart, UMAREX Python.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr. C.J.M. van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 april 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, recherche team IJsselstreek, opgemaakte proces-verbaal, met dossiernummer 2013050953 en gesloten op 24 april 2015en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij [adres 2] te Kampen, p. 1475 e.v.
3.Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij [adres 2] te Kampen, p. 1478.
4.Ens schriftelijk bescheid, te weten de aangifte van [naam 4] namens [naam netwerkbeheerder] , p. 1496 e.v.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 maart 2017.