ECLI:NL:RBGEL:2017:2171
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Y.M.J.I. Baauw
- C. Kleinrensink
- N.C. van Lookeren Campagne
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 maart 2017 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie. De vordering was gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en betrof een bedrag van € 181.120,- dat door het Openbaar Ministerie werd geschat als het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, geboren in 1989. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens de terechtzittingen op 16 januari, 10 maart en 16 maart 2017.
Tijdens de zittingen heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank het geschatte bedrag zou vaststellen en de betrokkene zou verplichten tot betaling aan de Staat. Echter, de officier heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de vordering moest worden afgewezen, omdat de betrokkene was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit waarop de ontnemingsvordering was gebaseerd. De rechtbank heeft deze vrijspraak in haar beoordeling meegenomen.
Gelet op de vrijspraak heeft de rechtbank besloten het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank verwijst hierbij naar een eerder arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2009. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank in Zutphen, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren, evenals de griffier.