ECLI:NL:RBGEL:2017:2089

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
13 april 2017
Zaaknummer
05/881179-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting en valsheid in geschrift door een 50-jarige man uit Apeldoorn

Op 12 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 50-jarige man uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van oplichting, valsheid in geschrift en het gebruik maken van een vervalst geschrift. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, gelijk aan de eis van de officier van justitie. De verdachte had gedurende een periode van vijf maanden, terwijl hij werkzaam was bij een financiële instelling, bankrekeningen van klanten opgeheven en de saldi naar zijn eigen rekeningen overgemaakt. Dit deed hij door gebruik te maken van valse formulieren en handtekeningen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen de financiële instelling had gedupeerd voor een bedrag van € 18.667,00. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift door een vervalst PE-certificaat te gebruiken bij sollicitaties na zijn dienstverband. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat de ernst van de feiten een zware straf rechtvaardigde. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd ten behoeve van de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/881179-15
Datum uitspraak : 12 april 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat te Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair:
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 30 april 2013 te Zwolle, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer 18.667 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- 34 ( vierendertig) maal, althans meermalen, een formulier betreffende een verzoek tot opheffing van een bankrekening aangevraagd en/of laten aanmaken op naam van een rekeninghouder bij [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) (telkens) op voornoemd(e) formulier(en) als afrekennummer (zijnde het nummer van de bankrekening waarop het openstaande saldo van de op te heffen bankrekening wordt overgemaakt door [slachtoffer] ) een rekeningnummer ingevuld dat aan hem, verdachte, toebehoorde en/of
- ( vervolgens) (telkens) voornoemd(e) formulier(en) valselijk ondertekend met de handtekening van de rekeninghouder op wiens naam het formulier was aangevraagd en/of zich (aldus) meerdere malen valselijk voorgedaan als rekeninghouder van een bankrekening bij de [slachtoffer] ,
- ( vervolgens) (telkens) voornoemd(e) valselijk ondertekende formulier(en) per post retour verzonden naar [slachtoffer] (waardoor aldus de betreffende bankrekeningen werden opgeheven en de saldi van deze rekeningen werden overgemaakt naar bankrekeningen die op naam stonden van verdachte), waardoor [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Subsidiair:
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 30 april 2013 te Zwolle, althans in Nederland, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, een hoeveelheid geld (van in totaal ongeveer 18.667 euro), in elk geval (telkens) enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welke hoeveelheid geld verdachte (telkens) uit hoofde van
zijn persoonlijke dienstbetrekking als telefonisch adviseur bij [slachtoffer] , in elk geval telkens anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 1 december 2012 tot en met 30 april 2013 te Zwolle, althans in Nederland, 34 (vierendertig) maal, althans meermalen, een formulier betreffende een verzoek aan [slachtoffer] tot opheffing van een bankrekening, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk en/of in strijd met de waarheid (telkens) op
voornoemd(e) formulier(en) de/een handtekening en naam van een rekeninghouder bij [slachtoffer] ingevuld, althans een handtekening en naam ingevuld die niet aan hem, verdachte, toebehoren, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 februari 2014 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een PE-certificaat (bevattende onder meer deelcertificaten Leven Algemeen, Beleggen, Volmacht Schadeverzekeringen en/of Volmacht Levensverzekeringen), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk een (rechtmatig afgegeven en ondertekend) PE-certificaat aangepast door de datum van afgifte te wijzigen in '10-06-2012' en/of de jaartallen waarin het PE-certificaat werd behaald te wijzigen in '2011-2012', zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 augustus 2015 te Apeldoorn en/of te Voorthuizen, gemeente Barneveld, en/of te Zeist, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst PE-certificaat (bevattende onder meer deelcertificaten Leven Algemeen, Beleggen, Volmacht Schadeverzekeringen en/of
Volmacht Levensverzekeringen), zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat voornoemd PE-certificaat is overlegd aan
- [naam 1] en/of
- [naam 2] en/of
- [naam 3] en/of
- [naam 4] en/of
- [naam 5] , en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op voornoemd
PE-certificaat de datum van afgifte was gewijzigd in '10-06-2012' en/of de jaartallen waarin het PE-certificaat werd behaald waren gewijzigd in '2011-2012'.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van [naam 6] namens de [slachtoffer] , p. 19 e.v.;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2017.
Periode tot 1 januari 2013
Door de raadsvrouw is bepleit dat verdachte weliswaar de feitelijke handelingen bekent, maar dat ten aanzien van de periode tot 1 januari 2013 het handelen van verdachte niet gekwalificeerd kan worden als oplichting, nu verdachte in die periode geen handtekening onder de formulieren heeft hoeven zetten.
De rechtbank volgt het verweer van de raadsvrouw niet. Verdachte heeft in de periode tot 1 januari 2013 de formulieren uit het systeem opgeroepen, deze ingevuld (met zijn eigen rekeningnummer als tegenrekeningnummer) en vervolgens retour gestuurd naar de [slachtoffer] . Hierdoor werden rekeningen opgeheven en werden de saldi van deze rekeningen overgemaakt naar rekeningen die op naam van verdachte stonden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door listige kunstgrepen de [slachtoffer] heeft bewogen tot afgifte van de saldi en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan oplichting over de gehele ten laste gelegde periode.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van [naam 6] namens de [slachtoffer] , p. 19 e.v.;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2017.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van [naam 7] namens [naam 1] , p. 91 e.v.;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2017.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van [naam 7] namens [naam 1] , p. 91 e.v.;
  • het proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van [naam 8] namens [naam 2] , p. 196 e.v.;
  • het proces-verbaal van aangifte (met bijlage) van [naam 9] namens [naam 4] , p. 85 e.v.;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2017.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
Primair:
hij, op
één ofmeer tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 1 december 2012 tot en met 31 december 2012 te Zwolle,
althans in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,[slachtoffer] heeft bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld
(van in totaal ongeveer 18.667 euro), in elk geval van enig goed,hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-
34 (vierendertig) maal, althansmeermalen, een formulier betreffende een verzoek tot opheffing van een bankrekening aangevraagd en
/oflaten aanmaken op naam van een rekeninghouder bij [slachtoffer] en
/of
-
(vervolgens
) (telkens
)op voornoemd
(e
)formulier
(en
)als afrekennummer (zijnde het nummer van de bankrekening waarop het openstaande saldo van de op te heffen bankrekening wordt overgemaakt door [slachtoffer] ) een rekeningnummer ingevuld dat aan hem, verdachte, toebehoorde en
/of
-
(vervolgens) (telkens) voornoemd(e) formulier(en) valselijk ondertekend met de handtekening van de rekeninghouder op wiens naam het formulier was aangevraagd en/ofzich
(aldus)meerdere malen valselijk voorgedaan als rekeninghouder van een bankrekening bij de [slachtoffer] ,
-
(vervolgens
) (telkens
)voornoemd
(e
) valselijk ondertekendeformulier
(en
)per post retour verzonden naar [slachtoffer] (waardoor aldus de betreffende bankrekeningen werden opgeheven en de saldi van deze rekeningen werden overgemaakt naar bankrekeningen die op naam stonden van verdachte), waardoor [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en
hij, op
één ofmeer tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 tot en met 30 april 2013 te Zwolle,
althans in Nederland,met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,[slachtoffer] heeft bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld
(van in totaal ongeveer 18.667 euro), in elk geval van enig goed,hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
-
34 (vierendertig) maal, althansmeermalen, een formulier betreffende een verzoek tot opheffing van een bankrekening aangevraagd en
/oflaten aanmaken op naam van een rekeninghouder bij [slachtoffer] en
/of
-
(vervolgens
) (telkens
)op voornoemd
(e
)formulier
(en
)als afrekennummer (zijnde het nummer van de bankrekening waarop het openstaande saldo van de op te heffen bankrekening wordt overgemaakt door [slachtoffer] ) een rekeningnummer ingevuld dat aan hem, verdachte, toebehoorde en
/of
-
(vervolgens
) (telkens
)voornoemd
(e
)formulier
(en
)valselijk ondertekend met de handtekening van de rekeninghouder op wiens naam het formulier was aangevraagd en
/ofzich
(aldus
)meerdere malen valselijk voorgedaan als rekeninghouder van een bankrekening bij de [slachtoffer] ,
-
(vervolgens
) (telkens
)voornoemd
(e
)valselijk ondertekende formulier
(en
)per post retour verzonden naar [slachtoffer] (waardoor aldus de betreffende bankrekeningen werden opgeheven en de saldi van deze rekeningen werden overgemaakt naar bankrekeningen die op naam stonden van verdachte), waardoor [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij, in
of omstreeksde periode van 1 december 2012 tot en met 30 april 2013 te Zwolle,
althans in Nederland, 34 (vierendertig) maal, althansmeermalen, een formulier betreffende een verzoek aan [slachtoffer] tot opheffing van een bankrekening, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk en
/ofin strijd met de waarheid (telkens) op
voornoemd
(e
)formulier
(en
)de
/eenhandtekening en
/ofnaam van een rekeninghouder bij [slachtoffer] ingevuld,
althans een handtekening en naam ingevuld die niet aan hem, verdachte, toebehoren,zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij, in
of omstreeksde periode van 1 januari 2014 tot en met 1 februari 2014 te Apeldoorn,
in elk geval in Nederland, een PE-certificaat (bevattende onder meer deelcertificaten Leven Algemeen, Beleggen, Volmacht Schadeverzekeringen en
/ofVolmacht Levensverzekeringen), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar valselijk een (rechtmatig afgegeven en ondertekend) PE-certificaat aangepast door de datum van afgifte te wijzigen in '10-06-2012' en
/ofde jaartallen waarin het PE-certificaat werd behaald te wijzigen in '2011-2012', zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij, op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 januari 2014 tot en met 31 augustus 2015 te Apeldoorn en/of te Voorthuizen, gemeente Barneveld, en/of te Zeist, althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst PE-certificaat (bevattende onder meer deelcertificaten Leven Algemeen, Beleggen, Volmacht Schadeverzekeringen en
/of
Volmacht Levensverzekeringen), zijnde een geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat voornoemd PE-certificaat is overlegd aan
- [naam 1] en
/of
- [naam 2] en
/of
- [naam 3] en
/of
- [naam 4]
en/
of[naam 5] ,
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op voornoemd PE-certificaat de datum van afgifte was gewijzigd in '10-06-2012' en/of de jaartallen waarin het PE-certificaat werd behaald waren gewijzigd in '2011-2012'.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, primair:
oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3, telkens:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist, dat verdachte ter zake van de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis, en voorts tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en een werkstraf op te leggen die van kortere duur is dan de eis van de officier van justitie.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 21 februari 2017 en het rapport van Reclassering Nederland, gedateerd, 21 maart 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting. Hij heeft gedurende een periode van vijf maanden – terwijl hij werkzaam was bij de [slachtoffer] – (“slapende”) bankrekeningen van klanten opgeheven en de saldi naar zijn eigen bankrekeningen over laten maken. Een aantal bankrekeningen heeft hij speciaal met dat doel geopend. Gedurende een gedeelte van de ten laste gelegde periode heeft verdachte de voor de overboekingen gebruikte formulieren niet alleen vervalst door zijn eigen tegenrekeningen daarop te vermelden, maar ook door de (digitaal beschikbare) handtekeningen van de klanten door middel van een doordrukformulier daarop valselijk aan te brengen. Door zijn handelen heeft verdachte de [slachtoffer] – die de door verdachte onttrokken bedragen aan haar klanten heeft gecompenseerd – gedupeerd tot een bedrag van € 18.667,00. Verdachte heeft met zijn handelen schade aangericht en de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig geschaad. Verdachte heeft dat risico naar zijn zeggen op de koop toegenomen en heeft daarbij slechts gedacht aan zijn eigen financieel gewin. De rechtbank rekent dit verdachte aan. In de omstandigheden dat verdachte en zijn gezin in een moeilijke (financiële) periode verkeerden, het per transactie om relatief geringe bedragen (van minder dan € 1.000,-) ging, terwijl sommige rekeninghouders mogelijk niet eens meer van het bestaan van de rekeningen wisten en het volgens verdachte oneerlijk was dat bedragen eventueel aan [slachtoffer] zouden toekomen alsook dat hij rancune jegens [slachtoffer] voelde omdat zijn tijdelijke contract medio 2013 niet zou worden verlengd, is geen rechtvaardiging te vinden voor zijn handelen.
Verdachte heeft zich daarnaast meerdere keren schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en het gebruik maken van een vervalst geschrift (waarbij sprake is van samenloop). Verdachte heeft immers nadat zijn dienstbetrekking bij de [slachtoffer] medio mei 2013 is geëindigd, zijn verouderde PE-certificaat vervalst en daadwerkelijk gebruikt bij sollicitaties na mei 2013.
Voor de functies waarop hij solliciteerde was een geldig PE-certificaat op grond van de Wet financieel toezicht en het Besluit Gedragstoezicht Financiële ondernemingen WFT echter noodzakelijk. Hij heeft aldus ook twee keer een betrekking gekregen, die hij niet zou hebben gehad, indien op voorhand bekend was, dat hij zijn PE-punten nog niet had gehaald. Door zijn handelen heeft verdachte opnieuw het vertrouwen in de financiële– en verzekeringswereld geschaad. In theorie had zijn handelen echter ook anderszins schade kunnen brengen aan de bedrijven waar hij heeft gesolliciteerd, doordat die bedrijven als gevolg van het handelen door verdachte hun vergunning kwijt hadden kunnen raken. Verdachte heeft ook dat risico op de koop toegenomen, hetgeen hem dient te worden aangerekend. In zijn voordeel weegt anderzijds mee, dat hij in beginsel wel over de benodigde kennis en kunde beschikte, omdat hij tot 2013 wel over een geldig PE-certificaat beschikte. Inmiddels heeft hij de noodzakelijke diploma’s ook (weer) gehaald.
De rechtbank acht, alles afwegende, oplegging van een straf zoals door de officier van justitie geëist passend en geboden. Aan verdachte zal derhalve worden opgelegd een werkstraf van 240 uren (subsidiair 120 dagen hechtenis) en voorts, om recidive te voorkomen en de ernst van de bewezenverklaarde feiten te benadrukken, een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank stelt ambtshalve vast, dat de officier van justitie naast de strafzaak een ontnemingsvordering ter hoogte van € 18.667,00 aanhangig heeft gemaakt. Voorts stelt de rechtbank vast, dat de [slachtoffer] , die door het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks is benadeeld, zich niet als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd. De rechtbank vindt het van belang dat de verdachte de schade die hij heeft veroorzaakt vergoedt aan benadeelde. Nu verdachte ter zitting uitdrukkelijk heeft aangegeven dat schade vergoeden zijn voorkeur heeft boven het betalen van een ontnemingsvordering, in aanmerking genomen dat het bedrag op de ontnemingsvordering gelijk is aan de omvang van de schade die verdachte aan de [slachtoffer] heeft berokkend en omdat artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de rechtbank de ambtshalve mogelijkheid biedt een schadevergoedingsmaatregel op te leggen, ook als een benadeelde partij zich niet in het strafproces heeft gevoegd, zal de rechtbank van deze wettelijke mogelijkheid gebruik maken en aan verdachte ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel opleggen ad € 18.667,00 ten behoeve van de [slachtoffer] Voormeld bedrag zal in mindering strekken op de ontnemingsvordering, zodat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel in die procedure zal vaststellen op nihil.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen, hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat, dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
- dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 een
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de [slachtoffer] , een bedrag
te betalen van € 18.667,00(achttienduizend zeshonderdzevenenzestig euro), met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 128 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt, dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de [slachtoffer] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de [slachtoffer] N.V daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. G.M.L. Tomassen en
mr. T.C. Henniphof, rechters, in tegenwoordigheid van D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2017.
mr. Y.H.M. Marijs is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016132350, gesloten op 31 maart 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.