Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 november 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 22 december 2016
- de brief d.d. 11 januari 2017 van [eiser].
2.De feiten
“Procesbeschrijving Functieverandering locaties [adres 1] en [adres 2] alsmede aanvullingen t.b.v. de koopovereenkomst”opgesteld (hierna te noemen: het stappenplan). In dit stappenplan is onder meer het volgende opgenomen:
indien nee en voldaan aan ontbindende voorwaarden geen
Indien nee en niet voldaan aan ontbindende voorwaarden geen
Indien ja, vrijvallen bankgarantie en betaling restantkoopsom.
niet geheel duidelijk is mij wat precies bedoeld wordt met de wijziging onder punt 2:
de verlenging van de termijn voor wat betreft de aanvraag van de wijziging voor het bestemmingsplan is geen probleem. (…)”
“medewerking wordt verleend aan functieverandering betreffende het perceel van [eiser] aan de [adres 1], waarbij de compensatie wordt ingezet ten behoeve van de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing op het perceel [adres 2] (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“binnen 2 maanden[na]
verlening van het bouwrecht door middel van de principe uitspraak van het college van B&W en de eventuele goedkeuring door de gemeenteraad t.b.v. koper zijnde de mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding (…)”
“een positieve principe-uitspraak te doen dat medewerking wordt verleend aan functieverandering betreffende het perceel [adres 1] te [plaats], waarbij de compensatie wordt ingezet ten behoeve van de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing op het perceel [adres 2] 21 te [plaats], met een maximum van 500 m².
“Deloebas B.V. verkrijgt, met medewerking van de Gemeente, het bouwrecht voor de realisatie van de bedrijfsuitbreiding.”Letterlijk betekent de term bouwrecht
“het recht om te bouwen”.Op zich is het ook volstrekt logisch, omdat alleen dan Deloebas B.V. iets zou terugkrijgen voor het feit dat zij € 238.000,00 aan [eiser] zou gaan betalen en op haar kosten de opstallen bij [eiser] zou gaan slopen. In de eerste twee concepten is opgenomen
“bouwrecht ten behoeve van bedrijfsuitbreiding [adres 2]”.
“geen overeenkomst, wel boetebeding koper aan verkoper minus sloopkosten ex BTW, exit”. Daarnaar tijdens de pleidooizitting in kort geding bij het hof gevraagd heeft [eiser] verklaard dat het stappenplan was bedoeld om de grote lijn inzichtelijker te maken en dat tijdens de bespreking op 10 december 2011 niet is afgesproken van het stappenplan af te zien of daar grote wijzigingen op aan te brengen. [eiser] heeft na de bespreking op 10 december 2011 de uiteindelijke versie van de koopovereenkomst opgesteld en aan Deloebas B.V. toegezonden.
“De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats binnen 2 maanden [na] verlening van het bouwrecht door middel van de principe uitspraak van het college van B&W en de eventuele goedkeuring door de gemeenteraad t.b.v. koper zijnde de mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding (…).”Een tekstuele uitleg hiervan leidt tot de conclusie dat voor het verlenen van het bouwrecht een principe uitspraak van B&W en de goedkeuring door de gemeenteraad nodig is en dat dan sprake is van een mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding. In het hieraan voorgaande concept [12] wordt het als volgt verwoord:
“De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats binnen 2 maanden [na] verlening van Het bouwrecht t.b.v. koper zijnde de mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding (…)”. Het verschil in beide redacties is dat de mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding in het concept de door Deloebas B.V. bepleite uitleg toelaat, maar dat de definitieve tekst in de koopovereenkomst gelezen kan worden als een feitelijke invulling van wat kwalificeert als de mogelijkheid tot bedrijfsuitbreiding en dit beperkt tot de principe uitspraak van B&W met goedkeuring van de gemeenteraad. De uitleg van de term bouwrecht kan niet los worden gezien van de artikelen waarin is bepaald op welke wijze aan de verplichting tot betaling moet worden voldaan. Ingevolge artikel 3.3 van de koopovereenkomst vindt de betaling van de koopsom plaats bij het passeren van de akte van levering, terwijl in artikel 3.1 is bepaald dat deze akte zal worden gepasseerd binnen 2 maanden na toekenning bouwrecht ten behoeve van de bedrijfsuitbreiding [adres 2]. In artikel 4.1.b is vervolgens bepaald dat ten tijde van de transportakte de koper voor een bedrag van € 250.000,00 een bankgarantie doet stellen die onvoorwaardelijk moet zijn tot een maand na het onherroepelijk worden van de bestemmingsplanwijzigingen. Anders dan in het stappenplan, is in de koopovereenkomst niet opgenomen dat de bankgarantie vrijvalt met het onherroepelijk worden van de bestemmingsplanwijzigingen. Naar het oordeel van de rechtbank is met deze twee bepalingen een onduidelijkheid ontstaan, omdat zowel de koopsom moet worden betaald als een bankgarantie moet worden gesteld. Dit heeft tot gevolg dat hiermee de betekenis van de term bouwrecht ook niet duidelijk is. Uitgaande van de bedoeling van partijen is verdedigbaar dat twee alternatieve (uitleg)mogelijkheden zijn opgenomen in de koopovereenkomst. De levering vindt na het principebesluit van de gemeente plaats met het stellen van een bankgarantie, dan wel de levering vindt plaats als de bestemmingsplanwijziging onherroepelijk is geworden met betaling van de koopsom. Dit betekent dat [eiser] in elk geval een onjuiste uitleg aan de koopovereenkomst heeft gegeven door in het kort geding het standpunt in te nemen dat levering en betaling van de koopsom gelijktijdig gevorderd kunnen worden. Deloebas B.V. heeft terecht aangevoerd dat de vordering tot betaling van de koopsom niet opeisbaar was. Gelet op het feit dat het stappenplan aan de basis van de koopovereenkomst heeft gelegen, wordt aangenomen dat het de bedoeling van partijen is geweest dat de hierin opgenomen volgorde de blauwdruk voor de koopovereenkomst zou zijn. Dit betekent dat levering diende plaats te vinden na de principe uitspraak van het college van B&W en de eventuele goedkeuring door de gemeenteraad met het stellen van een bankgarantie.
“Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde vergunning en/of financiering en/of toezegging(en) en/of andere zaken te verkrijgen.”- hooguit sprake van een inspanningsverplichting. Niet-nakoming van een inspanningsverbintenis kan niet ten grondslag worden gelegd aan een ontbinding, aldus Deloebas B.V. Voor zover al sprake zou zijn van een tekortkoming op dit punt, dan rechtvaardigt deze geen ontbinding vanwege de geringe betekenis. Van deze verplichting heeft [eiser] ook geen nakoming in kort geding gevorderd. Dit brengt op grond van artikel 6:248 lid 2 BW mee dat [eiser] niet langer dit vorderingsrecht geldend kan maken. Het beroep van [eiser] op het stappenplan mist relevantie, omdat het stappenplan geen deel uitmaakt van de contractinhoud tussen partijen.
Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde vergunning en/of financiering en/of toezegging(en) en/of andere zaken te verkrijgen.)wel geldt voor het bestemmingsplan en niet voor de financiering. De tekst biedt daarvoor geen aanknopingspunten. Voor de uitleg is van belang dat partijen zich bewust waren dat realisatie van het plan om de rood voor rood-regeling als voorgestaan door partijen bij de gemeente voor elkaar te krijgen een ingewikkeld proces was met een lange duur en omgeven van onzekerheden. Toegespitst op de financiering heeft Deloebas B.V. gesteld dat zij zich voldoende heeft ingespannen om financiering te verkrijgen maar dat de bank hiermee niet akkoord was. Zij werd in 2013 ondergebracht bij Bijzonder Beheer. Ook de door [eiser] aangeboden financiering mocht niet van de bank, aldus Deloebas B.V. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [eiser] dat Deloebas B.V. zich voldoende heeft ingespannen om financiering te verkrijgen, zal Deloebas B.V., zoals aangeboden, bewijs worden opgedragen als na te melden.
5.De beslissing
26 april 2017voor uitlating door Deloebas B.V. of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april tot en met juni 2017 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,