ECLI:NL:RBGEL:2017:2041

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 maart 2017
Publicatiedatum
11 april 2017
Zaaknummer
05/720292-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en schuldheling met meerdere feiten en verdachten

Op 27 maart 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die schuldig werd bevonden aan meerdere diefstallen en schuldheling. De verdachte, geboren in 1979, werd beschuldigd van vier diefstallen, waarvan drie uit woningen, en van schuldheling. Bij de diefstallen was er sprake van braak, verbreking of inklimming. De rechtbank sprak de verdachte vrij van één van de diefstallen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De zaak kwam aan het licht na een reeks van aangiften van diefstal in de regio, waarbij de verdachte in verband werd gebracht met verschillende inbraken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder vingerafdrukken en telefoongegevens, die de verdachte aan de misdrijven koppelden. De verdediging voerde aan dat de huiszoeking onrechtmatig was en dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstallen, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, waarbij de ernst van de gepleegde delicten en de impact op de slachtoffers zwaar wogen in de strafmaat.

De rechtbank behandelde ook civiele vorderingen van benadeelde partijen, maar verklaarde deze in enkele gevallen niet-ontvankelijk, omdat de vorderingen onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank benadrukte de noodzaak van een gevangenisstraf, gezien de herhalingskans en de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720292-16
Datum uitspraak : 27 maart 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , volgens eigen opgave ter zitting verblijvende [adres 2] ,
thans gedetineerd te P.I. HvB Grave (Unit A + B) te Grave.
raadsvrouw: mr. M.G.N. de Jonge, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2017 en 13 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 30 september 2016 te gemeente Putten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 3] , heeft weggenomen,
- een (of meer) siera(a)d(en) (onder andere een witgouden ring, een slavenarmband met inscriptie en diverse horloges) en/of
- elektronica (onder andere een mobiele telefoon, merk: [merk 1] en een rekenmachine) en/of
- verschillend(e) geld(stukken) en/of
- diverse (thee)lepels en/of
- een (kleine) tas (kleur: zwart, voorzien van de tekst KNSB) en/of
- een (zak)lamp in een (grijs) doos(je) en/of
- een (knip)schaartje (met blauw handvat) en/of
- een (elektronisch) kast(je) met een (rode) knop in het midden (merk: [merk 2] ) en/of
- een Koninklijke onderscheiding
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 30 september 2016 te gemeente Putten, althans (in ieder geval) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten
- een of meer siera(a)d(en) (onder andere een witgouden ring, een slavenarmband met inscriptie en diverse horloges) en/of
- elektronica (onder andere een mobiele telefoon, merk: [merk 1] en een rekenmachine) en/of
- verschillend(e) geld(stukken) en/of
- diverse (thee)lepels en/of
- een (kleine) tas (kleur: zwart, voorzien van de tekst KNSB) en/of
- een (zak)lamp in een (grijs) doos(je) en/of
- een (knip)schaartje (met blauw handvat) en/of
- een (elektronisch) kast(je) met een (rode) knop in het midden (merk: [merk 2] ) en/of
- een Koninklijke onderscheiding,
in elk geval geld en/of goederen van zijn/hun gading, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 29 september 2016 te gemeente Putten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid (kas)geld (van (ongeveer) 480,- euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Putten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen
- een tablet (merk: [merk 1] ) en/of
- twee ipads (merk: [merk 16] met serienummers [nummer 1] en [nummer 2] ) en/of
- een geldbedrag (170 euro) en/of
- twee laptops (merk: [merk 3] en [merk 4] ) en/of
- een fotocamera (merk: [merk 5] )
- een fotocamera (merk: [merk 6] met serienummer [nummer 3] en/of
- een (roze) geldkistje (tevens inhoudende een geldbedrag 300 euro) en/of
- een geldkistje
- een portemonnee (tevens inhoudende verschillende tegoedbonnen van onder andere [naam 1] en [naam 2] ) en/of
- een geldkistje (tevens inhoudende een geldbedrag tussen 800 en 1000 euro) en/of
- een (groene) bigshopper en/of
- een ketting (goud) en/of
- een Playstation 3, inclusief verschillende spellen en/of
- een televisie (merk: onbekend) en/of
- een decoder,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 5 augustus 2016 tot en met 7 augustus 2016 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 5] heeft weggenomen
- een (korte) (zwarte) (leren) jas,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 09 september 2016 te Meppel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres 6] heeft weggenomen
- diverse sieraden (waaronder horloges, (trouw)ringen, kettingen, oorbellen en armbanden en/of
- verschillende sleutels (waaronder de reservesleutel van een [merk auto] ) en/of
- een (zwarte) tas en/of
- ( klein)geld en/of
- een (rood/oranje) fotocamera (merk: [merk 7] )
- een (gele) (dames)fiets (merk: [merk 8] )
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus
2016 tot en met 30 september 2016, te gemeente Putten en/of gemeente Bennekom
en/of gemeente Barneveld, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling en/of schuldheling, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, op na te melden tijdstippen en/of in of omstreeks na te
noemen periode, en op na te melden plaatsen, na te melden goed(eren)
verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij/zij ten tijde van
het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en) of
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het/de door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof(fen), te weten:
-1. een (zwarte) tas met drumspullen (inhoudende verschillende standaards)
en/of een hogedrukreiniger, merk [merk 9] , in een zwarte koffer
(aangifte [benadeelde 7] , p. 349) in of omstreeks de periode van 24 september 2016 tot en met 25 september 2016 te Putten en/of
-2. een ( [naam 7] ) bankpas op naam van [benadeelde 8] (aangifte [benadeelde 8]
en/of [benadeelde 9] , p. 358) in of omstreeks 1 augustus 2016 te Putten
en/of
-3. een waveboard, merk [merk 10] en/of een of meer onderdelen behorende
bij dit waveboard (aangifte [benadeelde 10] , p. 364), in of omstreeks de periode
van 5 september 2016 tot en met 2 oktober 2016 te Putten en/of
-4. een navigatiesysteem, merk [merk 11] (aangifte [benadeelde 11] , p. 366) in of
omstreeks de periode 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 te
Voorthuizen en/of
-5. een herenfiets, merk [merk 12] , en/of een of meer onderdelen van
deze fiets (aangifte [benadeelde 12] , p. 370) in of omstreeks de periode van 28
augustus 2016 tot en met 29 augustus 2016 te Putten en/of
-6. divers(e) (stukken) gereedschap (aangifte [benadeelde 13] , p. 374) in of
omstreeks de periode van 28 september 2016 tot en met 29 september 2016 te
Bennekom en/of
-7. een mountainbike, merk [merk 13] , en/of een of meer onderdelen van deze
mountainbike (aangifte [benadeelde 14] , p. 372) in of omstreeks de
periode van 27 september 2016 tot en met 28 september 2016 te Putten en/of
-8. een navigatiesysteem, merk [merk 11] (aangifte door [benadeelde 15] , p. 377) in of
omstreeks de periode van 27 september 2016 tot en met 30 september 2016 te
Bennekom en/of
-9. een navigatiesysteem merk [merk 11] (aangifte [benadeelde 16] , p. 382) in
of omstreeks de periode van 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 te
Barneveld en/of
-10. een racefiets, merk [merk 14] , en/of een of meer onderdelen van deze fiets
(aangifte [benadeelde 17] , p. 386), te Bennekom in of omstreeks de periode van
26 september 2016 tot en met 30 september 2016.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 30 september 2016 zijn uit een woning aan de [adres 3] te Putten verschillende goederen, zoals omschreven in feit 1 van de tenlastelegging, weggenomen. Deze goederen behoren toe aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] . [2] Verdachte heeft deze goederen samen met medeverdachte uit deze woning weggenomen. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de huiszoeking in het chalet van verdachte onrechtmatig is geweest nu verdachte hier niet ondubbelzinnig toestemming voor heeft gegeven. Dit zou volgens de verdediging tot bewijsuitsluiting moeten leiden voor wat betreft de goederen die in het chalet zijn aangetroffen. Verdachte zou daarom wegens gebrek aan voldoende bewijs van dit feit moeten worden vrijgesproken.
Verdachte heeft ontkend dat er sprake was van braak.
Beoordeling door de rechtbank
Huiszoeking
Uit het dossier volgt dat de verbalisant in het Engels aan de Poolse medeverdachte [medeverdachte] heeft gevraagd of hij aan verdachte kon vragen of verbalisant in zijn woning mocht kijken. Vervolgens zag verbalisant dat er tussen verdachte en medeverdachte werd gecommuniceerd en dat verdachte een sleutelbos aan medeverdachte overhandigde. Verbalisant heeft daarna nogmaals aan verdachte en medeverdachte in het Engels gevraagd of hij binnen mocht kijken. Hierop knikten ze allebei. [4]
De rechtbank is van oordeel dat verbalisant er in deze omstandigheden op mocht vertrouwen dat verdachte toestemming had gegeven om zijn woning te betreden. Uit het feit dat verdachte de sleutels aan medeverdachte heeft overhandigd en dat beiden hebben geknikt naar aanleiding van de vraag of verbalisant in de woning mocht kijken, blijkt immers dat verdachte begreep wat hem werd gevraagd. Er heeft derhalve geen vormverzuim plaatsgevonden.
Braak
Aangever [benadeelde 2] heeft verklaard dat toen zij thuis kwam nadat de diefstal had plaatsgevonden, het ijzer van het raam naast de deur van de bijkeuken was afgebroken. [5]
Uit het proces-verbaal sporenonderzoek volgt dat het uitzetijzer van een naar buiten draaiend raam aan de linker achterzijde van de woning was afgebroken. Dit was gebeurd door met een breekvoorwerp in de onderzijde sluitnaad van het raam te steken en te wrikken. [6] Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte het raam met een schroevendraaier opende. [7]
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte om de woning binnen te dringen, het uitzetijzer van het raam heeft gebroken. Hiermee is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, namelijk diefstal in vereniging met braak.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] namens [naam 3] , p.95-96;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 maart 2017.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat er een schoenspoor is aangetroffen in de woning waar de diefstal is gepleegd, en dat uit een vergelijkend schoensporenonderzoek blijkt dat verdachte dezelfde soort schoenen als dit spoor droeg toen hij werd aangehouden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte van het ten laste gelegde vrij te spreken nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Hiertoe is aangevoerd dat de schoenen waarmee het vergelijkend schoensporenonderzoek is verricht niet van verdachte zijn en dat uit dit onderzoek niet is komen vast te staan dat het spoor daadwerkelijk met deze schoen is veroorzaakt.
Beoordeling van de rechtbank
Tijdens het sporenonderzoek in de woning waar de diefstal is gepleegd is een schoenspoor aangetroffen. Met dit spoor en een schoen die onder verdachte in beslag is genomen is een vergelijkend schoensporenonderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek is gebleken dat het schoenspoor qua profiel en maat overeenkwam met deze schoen.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier niet duidelijk volgt waar de in beslag genomen schoenen zich bevonden ten tijde van de inbeslagname. De stelling van de officier van justitie dat verdachte de schoenen aanhad toen hij werd aangehouden haalt de rechtbank niet uit het dossier. Hierdoor kan de rechtbank niet uitsluiten dat de schoenen in het chalet van verdachte lagen ten tijde van de inbeslagname en dat ze, omdat meer mensen in deze woning verbleven, niet van verdachte waren. Hier komt nog bij dat niet vaststaat dat het spoor is ontstaan door een afdruk van de in beslag genomen schoenen. Het staat slechts vast dat het om dezelfde soort schoenen gaat.
Nu er geen ander overtuigend bewijsmiddel voorhanden is dat verdachte dit feit heeft gepleegd, is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden om te kunnen oordelen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Feit 4
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Tussen 6 augustus 2016 in de ochtend en 7 augustus 2016 omstreeks 01:30 uur is een korte zwarte leren jas, toebehorende aan [benadeelde 5] , weggenomen uit een woning gelegen aan de [adres 5] te Voorthuizen, gemeente Barneveld. [8] De dader heeft een raam opengebroken en is via dit raam de woning binnengekomen. [9] Omstreeks 01:30 uur heeft aangever geluiden gehoord als van het omdraaien van cilinders en sloten en bij de schuur aangekomen hoorde hij geluiden van voetstappen die hard wegrennen. [10]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het feit ontkend, en heeft verklaard dat hij niet op de plaats delict is geweest.
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte van het ten laste gelegde vrij te spreken nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De enkele, op de plaats delict aangetroffen vingerafdruk van verdachte, is onvoldoende om aan het bewijsminimum te voldoen.
Beoordeling van de rechtbank
Verbalisant heeft forensisch onderzoek op het plaats delict verricht. Verbalisant heeft een aantal sporen veiliggesteld waaronder een vingerafdruk die zich bevond aan de buitenzijde van het inklimraam. [11]
De veiliggestelde vingerafdruk is aan een dactyloscopisch onderzoek onderworpen. Het betrof twee gedeelten van vingerafdrukken die beide zijn onderzocht. [12] Dit heeft geleid tot individualisatie van beide sporen op een persoon, namelijk [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1979. [13] De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [14]
Uit de historische verkeersgegevens van een telefoonnummer dat behoort bij de telefoon die onder verdachte vanuit zijn fouillering in beslag is genomen, blijkt dat het telefoonnummer op 6 augustus 2016 tussen 18:28 uur en 18:58 uur meerdere malen contact met een zendmast aan de [adres 7] te Voorthuizen heeft gehad. Dit is hemelsbreed gelegen op ongeveer 830 meter vanaf de [adres 5] te Putten (
de rechtbank begrijpt dat hier Voorthuizen bedoeld wordt). Ook bleek dat het telefoonnummer op 7 augustus 2016 om 01:29:57 via de zendmast aan de [adres 7] te Voorthuizen contact heeft gelegd met een ander telefoonnummer. [15]
De rechtbank overweegt als volgt.
De vingerafdruk van verdachte is aangetroffen op een raam van de woning waar is ingebroken, via welk raam de dader de woning is binnengedrongen. Dit wijst er op dat verdachte degene is geweest die door het raam het huis is binnengetreden en de jas heeft gestolen. Verdachte heeft geen verklaring kunnen of willen geven voor het aantreffen van zijn vingerafdruk op de plaats delict die tot een ander oordeel zou kunnen leiden, en de rechtbank zal de aangetroffen vingerafdruk dan ook als bewijsmiddel gebruiken. Voorts heeft de telefoon van verdachte contact gehad met de zendmast in de buurt van het plaats delict op tijdstippen waarop het feit gepleegd zou zijn. Hierover heeft verdachte verklaard dat hij in de buurt woont. Zijn woning ligt echter ongeveer 5 kilometer verwijderd van het plaats delict en daarom vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte deze zendmast aanstraalde terwijl hij in zijn eigen woning was.
De rechtbank oordeelt derhalve dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 5
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 9 september 2016 zijn tussen 07:30 uur en 17:00 uur verschillende goederen zoals omschreven in feit 5 van de tenlastelegging weggenomen uit de woning gelegen aan het [adres 6] te Meppel. Deze goederen behoren toe aan [benadeelde 6] . [16] De dader is de woning binnengedrongen door een openstaand raam nog verder te openen met een bezem. [17]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte van het ten laste gelegde vrij te spreken nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Hiertoe is aangevoerd dat het enige bewijs dat naar verdachte wijst zijn vingerafdruk op het plaats delict is, en dat dit onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen.
Beoordeling van de rechtbank
Verbalisant heeft forensisch onderzoek op het plaats delict verricht. Op het raamkozijn van het raam waardoor verdachte waarschijnlijk naar binnen is geklommen, werden aan de binnenzijde dactyloscopische sporen zichtbaar gemaakt, welke gezien de plaats en de zetting afkomstig waren van de dader, veroorzaakt bij het naar binnen klimmen. Deze sporen zijn veilig gesteld. [18]
Het aangetroffen dactyloscopisch spoor heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon, namelijk [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1979. [19]
Uit de historische verkeersgegevens van een telefoonnummer dat behoort bij de telefoon die onder verdachte vanuit zijn fouillering in beslag is genomen blijkt dat het telefoonnummer op 9 september 2016 vanaf 06:00 uur tot 16:26 uur contact heeft gemaakt met zendmasten in Meppel. [20]
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de vingerafdruk van verdachte is aangetroffen op een raamkozijn van het plaats delict, via welk raam de dader de woning is binnengedrongen. Verdachte heeft hiervoor geen verklaring kunnen of willen geven. De telefoon van verdachte heeft op de dag van de diefstal contact met zendmasten in Meppel gemaakt, zijnde de plaats waar het strafbare feit is gepleegd. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij in Meppel werkt. Hij heeft echter ook verklaard dat hij altijd tussen 15.00 uur en 16.00 uur klaar is en dat hij dan meteen uit Meppel vertrekt. Nu zijn telefoonnummer zendmasten in Meppel aanstraalde tot 16:26 uur strookt dit niet met de verklaring van verdachte waarin hij (alleen maar) voor zijn werk in Meppel was. Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het verdachte is geweest die de woning is binnengedrongen.
De rechtbank oordeelt derhalve dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 6
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 30 september 2016 zijn verschillende goederen in de chalet van verdachte aangetroffen, waaronder een hogedrukreiniger, verscheidene elektrische gereedschappen, verschillende navigatiesystemen, een aantal fietsen [21] en een tas met een drumstel (allen zoals omschreven in de tenlastelegging). [22] Deze goederen zijn afkomstig van diefstal. [23]
Op 1 oktober 2016 is er nog een aantal goederen in de chalet van verdachte aangetroffen, waaronder een waveboard met daarop een sticker met de naam [naam 4] . [24] Dit waveboard is van diefstal afkomstig. [25]
Op 1 oktober 2016 is in een personenauto merk [merk 15] met het kenteken [kenteken] onder andere een bankpas aangetroffen van [naam 7] voorzien van een rekeningnummer ten name van [benadeelde 8] . [26] Deze bankpas is van diefstal afkomstig. [27]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Volgens de officier van justitie is de verklaring van verdachte over de herkomst van de aangetroffen goederen onaannemelijk. Indien wel van die verklaring uit wordt gegaan, kan in ieder geval gezegd worden dat verdachte een onderzoeksplicht had.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte van het ten laste gelegde vrij te spreken nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit blijkt dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte over alle goederen heeft verklaard hoe hij hieraan is gekomen en dat hij in al deze gevallen niet wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren.
Beoordeling van de rechtbank
Bankpas
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij de auto met kenteken [kenteken] ongeveer een maand geleden bij verdachte heeft neergezet die hem zou repareren. Hij heeft hier geen spullen in achtergelaten. [28] Op 30 september 2016 zag de eigenaar van [naam 5] verdachte met deze auto. [29]
Op basis van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op het moment dat hij werd aanhouden de gebruiker was van deze auto en dat hij de bankpas die in deze auto is aangetroffen dus voorhanden heeft gehad.
Heling
Verdachte heeft een groot aantal gestolen goederen in en bij zijn huis en in zijn auto voorhanden gehad. Over de herkomst van deze goederen heeft hij (wisselend) verklaard dat deze goederen door anderen aan hem zijn verkocht, dan wel dat hij die goederen voor anderen in bewaring heeft genomen. Zo heeft hij meerdere navigatiesystemen in ontvangst genomen van enkele personen en is hij voor één persoon zelfs de bewaarder van meerdere fietsen. Verdachte heeft daarbij geen gegevens van die personen genoemd, aan de hand waarvan de politie zijn verklaring had kunnen controleren.
De rechtbank heeft uit het dossier geen omstandigheden kunnen halen waaruit blijkt dat verdachte wist dat de goederen die hij voorhanden had van diefstal afkomstig waren.
Wel is de rechtbank van oordeel dat wanneer iemand zo’n grote hoeveelheid goederen voorhanden krijgt, hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren. In deze omstandigheden had verdachte namelijk een onderzoeksplicht om te achterhalen wat de herkomst van de goederen was. Verdachte is in die onderzoeksplicht te kort geschoten en heeft daarmee met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid gehandeld. De rechtbank concludeert dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling. Nu er geen aanwijzingen zijn dat andere mensen die in de woning van verdachte verbleven ook redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van medeplegen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks30 september 2016 te gemeente Putten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen aan [adres 3] , heeft weggenomen,
-
een (of meer)siera
(a)d
(en
) (onder andere een witgouden ring, een slavenarmband met inscriptie en diverse horloges
)en
/of
- elektronica
(onder andere een mobiele telefoon, merk: [merk 1] en een rekenmachine
)en
/of
- verschillend
(e
)geld
(stukken
)en
/of
- diverse (thee)lepels en
/of
- een
(kleine)tas (kleur: zwart, voorzien van de tekst KNSB) en
/of
- een
(zak)lamp in een
(grijs
)doos
(je
)en
/of
- een (knip)schaartje
(met blauw handvat
)en
/of
- een
(elektronisch
)kast
(je
)met een
(rode
)knop in het midden (merk: [merk 2] ) en
/of
- een Koninklijke onderscheiding
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking, inklimming;
2.
hij op
of omstreeks29 september 2016 te gemeente Putten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een hoeveelheid
(kas
)geld
(van
(ongeveer
)480,- euro
),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [benadeelde 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 6 augustus 2016 tot en met 7 augustus 2016 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen aan [adres 5] heeft weggenomen
- een
(korte
) (zwarte
) (leren
)jas,
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [benadeelde 5] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van
braak,verbreking
en/of inklimming;
5.
hij op
of omstreeks09 september 2016 te Meppel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen aan [adres 6] heeft weggenomen
- diverse sieraden
(waaronder horloges, (trouw)ringen, kettingen, oorbellen en armbanden en/of
- verschillende sleutels
(waaronder de reservesleutel van een [merk auto]
)en
/of
- een
(zwarte
)tas en
/of
- ( klein)geld en
/of
- een (rood/oranje) fotocamera (merk: [merk 7] ) en
- een
(gele
) (dames
)fiets (merk: [merk 8] )
in elk geval enig goed,
geheel
of ten deletoebehorende aan [benadeelde 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van
braak, verbreking en/ofinklimming;
6.
hij op
een of meer tijdstip(pen) inof omstreeks
de periode van 1 augustus
2016 tot en met30 september 2016, te gemeente Putten
en/of gemeente Bennekom
en/of gemeente Barneveld, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling en/of schuldheling, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, op na te melden tijdstippen en/of in of omstreeks na te
noemen periode, en op na te melden plaatsen,na te melden goed
(eren
)
heeft verworven en/of voorhanden gehad
en/of overgedragen, terwijl hij
/zijten tijde van
het verwerven of het voorhanden krijgen van
dat/die goed
(eren
) wist(en) of
redelijkerwijs had
(den)moeten vermoeden dat het
/dedoor misdrijf verkregen
goed
(eren
)betrof
(fen
), te weten:
-1. een
(zwarte
)tas met drumspullen (inhoudende verschillende standaards)
en/of een hogedrukreiniger, merk [merk 9] ,
in een zwarte koffer
(aangifte [benadeelde 7]
, p. 349)
in of omstreeks de periode van 24 september 2016 tot en met 25 september 2016 te Puttenen
/of
-2. een
([naam 7]
)bankpas op naam van [benadeelde 8] (aangifte [benadeelde 8]
en/of [benadeelde 9] ,
p. 358)
in of omstreeks 1 augustus 2016 te Putten
en
/of
-3. een waveboard, merk [merk 10]
en/of een of meer onderdelen behorende
bij dit waveboard(aangifte [benadeelde 10] ,
p. 364)
, in of omstreeks de periode
van 5 september 2016 tot en met 2 oktober 2016 te Puttenen
/of
-4. een navigatiesysteem, merk [merk 11] (aangifte [benadeelde 11]
, p. 366)
in of
omstreeks de periode 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 te
Voorthuizenen
/of
-5. een herenfiets, merk [merk 12]
, en/of een of meer onderdelen van
deze fiets(aangifte [benadeelde 12]
, p. 370)
in of omstreeks de periode van 28
augustus 2016 tot en met 29 augustus 2016 te Puttenen
/of
-6. divers
(e
) (stukken
)gereedschap (aangifte [benadeelde 13]
, p. 374)
in of
omstreeks de periode van 28 september 2016 tot en met 29 september 2016 te
Bennekomen
/of
-7. een mountainbike, merk [merk 13]
, en/of een of meer onderdelen van deze
mountainbike(aangifte [benadeelde 14]
, p. 372)
in of omstreeks de
periode van 27 september 2016 tot en met 28 september 2016 te Puttenen
/of
-8. een navigatiesysteem, merk [merk 11] (aangifte door [benadeelde 15]
, p. 377)
in of
omstreeks de periode van 27 september 2016 tot en met 30 september 2016 te
Bennekomen
/of
-9. een navigatiesysteem merk [merk 11] (aangifte [benadeelde 16]
, p. 382)
in
of omstreeks de periode van 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 te
Barnevelden
/of
-10. een racefiets, merk [merk 14] ,
en/of een of meer onderdelen van deze fiets
(aangifte [benadeelde 17]
, p. 386)
, te Bennekom in of omstreeks de periode van
26 september 2016 tot en met 30 september 2016.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal
Ten aanzien van feit 4
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
Ten aanzien van feit 5
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming
Ten aanzien van feit 6
Schuldheling, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met verschillende persoonlijke omstandigheden, waaronder het feit dat verdachte first offender is, dat de reclassering heeft aangegeven dat de kans op herhaling matig is en dat verdachte als hij vrij komt woonruimte kan betrekken met zijn partner en spoedig weer aan het werk kan komen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het justitieel documentatieregister, gedateerd 2 februari 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Novadic & Kentron, gedateerd 24 november 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Leger des Heils, gedateerd 25 januari 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie woninginbraken waarbij hij diverse goederen heeft buit gemaakt. Dergelijke feiten veroorzaken bij de slachtoffers niet alleen overlast en schade maar tasten ook hun gevoel van veiligheid aan. Verdachte heeft zich hier niet om bekommerd en heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit verdachte sterk aan. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van een geldbedrag uit de kassa van een café en schuldheling van een groot aantal goederen.
Dergelijke feiten zijn ergerlijk en maken een grove inbreuk op het eigendom van anderen.
Hoewel in het eerste reclasseringsrapport nog wordt aangenomen dat verdachte de delicten in
een impuls zou hebben gepleegd, wordt hier in het tweede reclasseringsrapport ernstige
vraagtekens bij gezet. Verdachte heeft in een relatief korte periode veel vermogensdelicten
gepleegd. Gelet hierop is de rechtbank ook van oordeel dat van impulsiviteit bij verdachte geen
sprake kan zijn geweest en dat hij zich bewust en doordacht bezig heeft gehouden met
verschillende strafbare feiten. Hoewel hij bij zijn eerste feit inderdaad een first offender was,
was hij dat bij de feiten daarna zeker niet meer. De rechtbank is van oordeel dat in deze omstandigheden alleen een gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank zal een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank oordeelt dat dit voorwaardelijk deel nodig is omdat, met het oog op de hoeveelheid feiten die verdachte in een korte periode heeft gepleegd en de beperkte verantwoordelijkheid die hij hiervoor neemt, het recidiverisico hoog is. Het voorwaardelijk deel dient derhalve als stok achter de deur om verdachte er van te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat zij minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie.
7a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 4] en [benadeelde 8] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding.
[benadeelde 1] vordert een bedrag van € 2.245,- ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit.
[benadeelde 4] vordert een bedrag van € 400,- ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. [benadeelde 8] vordert een bedrag van € 277,40 ter zake van het onder 6 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
Wat betreft de vordering van [benadeelde 1] en [benadeelde 4] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen.
Met betrekking tot de vordering van [benadeelde 8] heeft de officier van justitie gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de tas.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen dienen te worden afgewezen. Hiertoe heeft de verdediging met betrekking tot de vordering van [benadeelde 1] aangevoerd dat deze onvoldoende onderbouwd is nu onduidelijk is hoe de begroting door de bouwkundig expert heeft plaatsgevonden. Met betrekking tot de vordering van [benadeelde 4] heeft de verdediging gesteld dat deze moet worden afgewezen nu verdachte voor dit feit dient te worden vrijgesproken. Subsidiair zou dit bedrag naar beneden moeten worden bijgesteld. Over de vordering van [benadeelde 8] heeft de verdediging opgemerkt dat voor dit feit ook vrijspraak dient te volgen waardoor de vordering dient te worden afgewezen. Daarnaast staat niet vast dat verdachte bij de diefstal van de tas betrokken is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
[benadeelde 1]
De rechtbank is van oordeel dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, waardoor de rechtbank de waarde van de gestolen goederen niet kan vaststellen. De rechtbank merkt daarbij op dat een email van een bouwkundig expert met daarin opgenomen een schadebedrag onvoldoende is, nu de schade immers voor het merendeel bestaat uit gestolen sieraden en antieke goederen en niet bouwkundig van aard is. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
[benadeelde 4]
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
[benadeelde 8]
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade geen rechtstreeks verband houdt met het onder 6 bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
3 (drie) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
 dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 4] en [benadeelde 8]
 verklaart de
benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 4] en [benadeelde 8] niet-ontvankelijkin hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen (voorzitter), mr. H.G. Eskes en mr. H.C.M. Snellen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 maart 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2016551583, gesloten op 21 februari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] mede namens [benadeelde 1] p.110-111 en het proces-verbaal bevindingen p.135.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 maart 2017.
4.Het proces-verbaal van bevindingen p.38.
5.Het proces-verbaal van aangifte [benadeelde 2] mede namens [benadeelde 1] p.111.
6.Het proces-verbaal sporenonderzoek p.120.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] p.346.
8.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 5] p.177-178.
9.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 5] p.177 en Proces-verbaal sporenonderzoek p.184.
10.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 5] p.177.
11.Proces-verbaal sporenonderzoek p.185.
12.Proces-verbaal van dactyloscopisch onderzoek p.186.
13.Proces-verbaal van dactyloscopisch onderzoek p.187.
14.Rapport dactyloscopisch onderzoek p.189 en 193.
15.Proces-verbaal bevindingen histo p.48 en 50.
16.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] p.156-157.
17.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 6] p.156-157 en Proces-verbaal van sporenonderzoek p.170-171.
18.Proces-verbaal van sporenonderzoek p.171.
19.Proces-verbaal individualisatie n.a.v. dactyloscopische sporen p.174.
20.Proces-verbaal bevindingen histo p.48-49.
21.Proces-verbaal van bevindingen p.34.
22.Proces-verbaal procesdossier p.22.
23.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 7] p.207-208, proces-verbaal van aangifte [benadeelde 11] p.225-226, aangifte van diefstal uit een schuur/box/garage door [benadeelde 12] p.229-230, aangifte van diefstal van een fiets door [benadeelde 14] p.231-232, aangifte van diefstal vanaf of uit een auto door [benadeelde 13] p.233-235, proces-verbaal van aangifte [benadeelde 15] p.236-238, proces-verbaal van aangifte [benadeelde 16] namens [naam 6] p.241-243, aangifte van diefstal van een fiets door [benadeelde 17] p.245-246.
24.Proces-verbaal van bevindingen p.43.
25.Aangifte van overige eenvoudige diefstallen door [benadeelde 10] p.223.
26.Proces-verbaal van bevindingen p.40.
27.Proces-verbaal aangifte [benadeelde 8] namens [benadeelde 9] p.217-219.
28.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] p.41-42.
29.Proces-verbaal van bevindingen p.33.