Op 7 april 2017 heeft de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 50-jarige man uit Almelo, die werd beschuldigd van aanranding van een destijds 13-jarig meisje in een sauna op 27 april 2016. De tenlastelegging omvatte zowel het primair als subsidiair ten laste leggen van ontuchtige handelingen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, omdat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit en betoogd dat de handelingen niet als ontuchtig gekwalificeerd konden worden.
Tijdens de zitting op 24 maart 2017 zijn de verklaringen van het slachtoffer, haar moeder en tante besproken. Zij gaven aan dat de verdachte het meisje in het dompelbad van de sauna tegen zich aan zou hebben gedrukt. De verdachte ontkende echter de beschuldigingen en stelde zich niet bewust te zijn geweest van enige aanraking. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen ruimte lieten voor verschillende interpretaties en dat de handelingen door de verdachte zonder ontuchtige bedoeling konden zijn verricht.
Gelet op de onduidelijkheid en het gebrek aan overtuigend bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet schuldig was aan de ten laste gelegde feiten en hem vrijgesproken. Tevens werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van de beschuldigingen was vrijgesproken.