ECLI:NL:RBGEL:2017:1893

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 april 2017
Publicatiedatum
5 april 2017
Zaaknummer
05/880731-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in Arnhem met schadevergoeding aan slachtoffer

Op 5 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man, die werd beschuldigd van diefstal met geweld. De verdachte heeft op 4 mei 2015 in Arnhem een woning binnengevallen en de bewoner, een vrouw, bedreigd met een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp. Hij heeft haar handen en voeten met ducttape gebonden en haar mond dichtgeplakt, waarna hij een bedrag van € 3.300,- heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft gepleegd, ondanks zijn ontkenning en het alternatieve scenario dat hij heeft geschetst. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden en hem verplicht om een schadevergoeding van € 4.800,- aan het slachtoffer te betalen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer, die door de bedreiging en de inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer zwaar is getroffen. De verdachte had een strafblad en was eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat de rechtbank zwaar heeft meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880731-15
Datum uitspraak : 5 april 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande,
thans gedetineerd te PI Vught - Nieuw Vosseveld 2 LAA te Vught.
Raadsman: mr. M.E. Pennings, advocaat te Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 12 mei 2016, 21 september 2016, 23 november 2016, 25 januari 2017 en 22 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 04 mei 2015 te Arnhem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een
woning (gelegen aan het [adres] ) een hoeveelheid geld (te weten euro
3.300,-), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
-verdachte aan die [slachtoffer] een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp
heeft getoond/voorgehouden en/of
-verdachte voornoemd pistool, althans het daarop gelijkende voorwerp, tegen
het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer] heeft geduwd gedrukt (gehouden) en/of
-verdachte tegen die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft gezegt/geroepen:
"waar is de kluis" en/of "kluis" en/of
-(als die [slachtoffer] antwoordt dat zij geen geld heeft) verdachte tegen die [slachtoffer] (op
aggressieve toon) heeft geroepen/geschreeuwd: "je hebt wel geld!" en/of
-verdachte (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woonkamer heeft geduwd (terwijl die
[slachtoffer] naar de vitrinekast in de woonkamer wijst) en/of
-verdachte die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, naar/tegen de grond heeft
geduwd/gedrukt en (daarbij) meermalen, althans eenmaal, heeft gezegd dat die
[slachtoffer] op de grond moest gaan liggen/moest blijven liggen en/of
-verdachte meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer] heeft gezegd/geroepen:
"niet naar mij kijken!"
-verdachte (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] met Ducttape heeft geboeid
en/of de enkels van die [slachtoffer] (eveneens met Ducttape) heeft geboeid en/of de
mond van die [slachtoffer] (deels) met Ducttape heeft afgeplakt/dichtgeplakt en/of
-(toen die [slachtoffer] toch nog kon praten en vroeg waarom verdachte dit deed) tegen
die [slachtoffer] heeft gezegd/geroepen "houdt je bek dicht!"
-(nadat verdachte het geld uit de kluis(geldkist) en/of uit een naast die
kluis(geldkist) gelegen envelop heeft gehaald en in zijn rugzak heeft gedaan)
tegen/aan die [slachtoffer] heeft gezegd/gevraagd: "Ben ik niet netjes geweest?"
-verdachte (bij het verlaten van de woning) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "geen
politie bellen" en/of "ik kom wel uit de buurt";
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 04 mei 2015 te Arnhem
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] in een woning (gelegen aan het [adres] ) heeft gedwongen tot
de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten euro 3.300,-), in elk geval van
enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
-verdachte aan die [slachtoffer] een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp
heeft getoond/voorgehouden en/of
-verdachte voornoemd pistool, althans het daarop gelijkende voorwerp, tegen
het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer] heeft geduwd gedrukt (gehouden) en/of
-verdachte tegen die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, heeft gezegt/geroepen:
"waar is de kluis" en/of "kluis" en/of
-(als die [slachtoffer] antwoordt dat zij geen geld heeft) verdachte tegen die [slachtoffer] (op
aggressieve toon) heeft geroepen/geschreeuwd: "je hebt wel geld!" en/of
-verdachte (vervolgens) die [slachtoffer] naar de woonkamer heeft geduwd (terwijl die
[slachtoffer] naar de vitrinekast in de woonkamer wijst) en/of
-verdachte die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, naar/tegen de grond heeft
geduwd/gedrukt en (daarbij) meermalen, althans eenmaal, heeft gezegd dat die
[slachtoffer] op de grond moest gaan liggen/moest blijven liggen en/of
-verdachte meermalen, althans eenmaal, tegen die [slachtoffer] heeft gezegd/geroepen:
"niet naar mij kijken!"
-verdachte (vervolgens) de handen van die [slachtoffer] met Ducttape heeft geboeid
en/of de enkels van die [slachtoffer] (eveneens met Ducttape) heeft geboeid en/of de
mond van die [slachtoffer] (deels) met Ducttape heeft afgeplakt/dichtgeplakt en/of
-(toen die [slachtoffer] toch nog kon praten en vroeg waarom verdachte dit deed) tegen
die [slachtoffer] heeft gezegd/geroepen "houdt je bek dicht!"
-(nadat verdachte het geld uit de kluis(geldkist) en/of uit een naast die
kluis(geldkist) gelegen envelop heeft gehaald en in zijn rugzak heeft gedaan)
tegen/aan die [slachtoffer] heeft gezegd/gevraagd: "Ben ik niet netjes geweest?"
-verdachte (bij het verlaten van de woning) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "geen
politie bellen" en/of "ik kom wel uit de buurt".
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 mei 2015 was verdachte in de woning van [slachtoffer] aan het [adres] in Arnhem. Verdachte heeft de mond en de handen van [slachtoffer] getaped met ducttape. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit, gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit. De verdediging heeft een alternatief scenario geschetst, waar hieronder in ‘beoordeling door de rechtbank’ nader op ingegaan zal worden.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster heeft als volgt verklaard. Op 4 mei 2015 werd zij gebeld door een persoon die met haar wilde afspreken voor seks tegen betaling. Ze spraken af dat hij om 17.00 uur bij haar thuis zou zijn. Om 17.00 uur stond een donkere man voor de deur. Hij kwam binnen. De man had een (voorwerp gelijkend op een) wapen in zijn hand van zo’n 12 à 15 centimeter. De man hield het wapen bij haar slaap en drukte het er tegenaan. De man duwde aangeefster de woonkamer in en zei daarbij: ‘Waar is de kluis’. Hij herhaalde het woord kluis een aantal keer. Aangeefster wees daarop naar de vitrinekast waarin haar geldkistje lag. De man duwde haar vervolgens naar de grond toe, omdat ze moest gaan liggen. Hij riep dat ze moest blijven liggen en hij riep: ’Niet naar mij kijken, niet naar mij kijken!’ De man was agressief naar aangeefster toe. De man pakte ducttape uit zijn rugtas en bond dit om de polsen en enkels van aangeefster. Ook tapete hij haar mond dicht. Toen ze toch bleef praten, zei hij dat zij haar bek dicht moest houden. De man maakte de vitrinekast open en pakte het geldkluisje eruit. Daarin zaten enveloppen. Op één enveloppe stond ‘rolluiken’ geschreven. Hierin zat een bedrag van € 1.800,-. Naast de kluis lagen verschillende enveloppen met geld dat bedoeld was voor de belastingdienst. Hierin zat in totaal een bedrag van € 1.500,-. De man deed het geld in zijn rugtas en hij zei vervolgens: ‘Ben ik niet netjes geweest?’ en: ‘Het is toch goed gegaan?’. De man liep richting de deur en hij zei dat ze moest blijven liggen. Hij zei dat ze de politie niet mocht bellen. [3]
In de woonkamer van aangeefster werden drie stukken ducttape aangetroffen. [4] Ook werd een geldkistje met sleuteltje erin, maar zonder inhoud aangetroffen. Verder lag er naast het geldkistje een lege enveloppe. [5]
Op de aangetroffen ducttape die op de handen en over de mond van aangeefster hadden gezeten, werd DNA materiaal van verdachte aangetroffen. [6]
De rechtbank concludeert uit vorenstaande dat de aangifte steun vindt in ander, onafhankelijk bewijsmateriaal. Verdachte heeft echter een alternatief scenario geschetst.
Verdachte heeft verklaard dat hij bij een vriend in Arnhem verbleef. Op enig moment keek hij op de website www.kinky.nl en hij zag een advertentie staan van een dame [aangeefster]. Hij belde naar het telefoonnummer dat op de website vermeld stond en hij maakte een afspraak voor seks met haar. Hij ging ‘vermomd’ naar haar huisadres; hij zette een pet en een bril op. Verdachte en aangeefster hadden seks in de slaapkamer. Hij is niet in de woonkamer geweest. Tijdens de seks mocht hij haar handen met ducttape vastmaken en haar mond dicht tapen. Hier kickte hij op en zij vond dit geen probleem. Ineens wilde ze niet meer. Hij stopte en deed zijn kleren aan. Hij pakte vervolgens het geld, dat hij haar had betaald voor de seks, terug en daarop verliet hij de woning.
De rechtbank schuift het alternatief scenario terzijde, gelet op het volgende.
Verdachte heeft in zijn eerste verklaring bij de politie alle betrokkenheid bij het feit ontkend. Zelfs toen hem in zijn verhoor werd voorgehouden dat zijn DNA-materiaal was aangetroffen op de plaats delict, verklaarde hij dat dit niet kon kloppen. Geconfronteerd met de herkenning door twee verbalisanten van de camerabeelden van het portiek van de woning van aangeefster, verklaarde verdachte dat hij niet de betreffende persoon was. Voorts heeft verdachte tijdens zijn vervoer tegenover verbalisanten verklaard, toen zij in Arnhem waren, dat hij daar nog nooit geweest was. De verklaring van de verdediging dat hij daarmee die betreffende plek in Arnhem bedoelde, zijnde het stationsgebied, schuift de rechtbank, mede gelet op zijn algehele ontkenning, terzijde. Pas nadat verdachte niet meer kon ontkennen dat zijn DNA-materiaal op de ducttape was aangetroffen en hij dus daar geweest was, kwam hij met zijn alternatieve scenario.
In de lezing van verdachte zouden er twee stukken ducttape aangetroffen moeten zijn, immers hij zou alleen haar handen (bij elkaar) en haar mond getapet hebben. Er zijn echter drie stukken tape aangetroffen, wat past in het verhaal van aangeefster dat verdachte ook haar voeten bij elkaar had gebonden. Voorts is de tape in de woonkamer van aangeefster aangetroffen. Dit past in de lezing van aangeefster, zij verklaarde dat zij in de woonkamer werd vastgebonden. Volgens de lezing van verdachte zou het vastbinden in de slaapkamer hebben plaatsgevonden. De rechtbank neemt hierbij mede in overweging dat verdachte desgevraagd niet kon omschrijven hoe de slaapkamer van aangeefster eruit zag.
Voorts neemt de rechtbank in overweging dat aangeefster direct na het vertrek van verdachte 112 heeft gebeld. Uit de 112 melding blijkt dat aangeefster overstuur was, immers uitgeschreven is dat de centralist tegen haar zei: ‘Mevrouw [slachtoffer] , probeert u even kalm te blijven.’ Toen de verbalisant ter plaatse kwam, trof hij een behoorlijk geëmotioneerde vrouw aan. De paniek die de centralist hoorde en de verbalisant waarnam, ondersteunen de aangifte.
Verdachte heeft vanuit de P.I. naar aangeefster gebeld. In dit telefoongesprek zei verdachte onder meer het volgende:
‘(..) Nee ja gaat mij niet kunnen herkennen, want ik ben die persoon niet.
(..) Ik heb nooit bij jou thuis geweest, waar woon jij dan?
(..) Maar mevrouw luister eens kom bezoek ga je me zien. Ga je zien van ik ben die persoon niet van wie, van wie in jouw huis was geweest, want ik weet niet waar je woont, ik weet niks van die dingen snap je?’ [7]
De rechtbank overweegt dat verdachte ten tijde van dit telefoongesprek niet wist dat de telefoon getapt werd. Verdachte ontkent in dit gesprek dat hij op de camerabeelden staat en dat hij in het huis van aangeefster is geweest. Deze opmerkingen sluiten niet aan op verdachtes alternatieve scenario. Verdachte stelt in zijn alternatieve scenario immers wél in de woning van aangeefster te zijn geweest, en dus ook degene te zijn die op de camerabeelden te zien is.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachtes alternatieve scenario wordt ondersteund door de omstandigheid dat op de kast, de kluis en de enveloppen geen vingerafdrukken van verdachte zijn aangetroffen. Het is echter mogelijk (zoals ook is gebleken uit de nagekomen e-mail van
[naam 1] d.d. 22 maart 2017) dat bij het aanraken van goederen door de betreffende persoon in het geheel geen dactysporen worden achtergelaten.
De rechtbank gaat, gelet op vorenstaande, uit van de lezing van aangeefster. De rechtbank heeft uit de bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit, de diefstal vergezeld van geweld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, heeft gepleegd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks04 mei 2015 te Arnhem
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een
woning
(gelegen aan het [adres]
)een hoeveelheid geld
(te weten euro
3.300,-
),
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer] ,
in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld en
/ofgevolgd van geweld
en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden,gemakkelijk te maken
en
/ofom bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te
maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat
-verdachte aan die [slachtoffer] een pistool, althans een daarop gelijkend voorwerp
heeft getoond
/voorgehoudenen
/of
-verdachte voornoemd pistool, althans het daarop gelijkende voorwerp, tegen
het hoofd
en/of de nekvan die [slachtoffer] heeft geduwd gedrukt
(gehouden
)en
/of
-verdachte tegen die [slachtoffer] meermalen,
althans eenmaal,heeft gezegd/geroepen:
"waar is de kluis" en
/of"kluis" en
/of
-(als die [slachtoffer] antwoordt dat zij geen geld heeft) verdachte tegen die [slachtoffer] (op
aggressieve toon) heeft geroepen/geschreeuwd: "je hebt wel geld!" en/of
-verdachte
(vervolgens
)die [slachtoffer] naar de woonkamer heeft geduwd
(terwijl die
[slachtoffer] naar de vitrinekast in de woonkamer wijst
)en
/of
-verdachte die [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal,naar/tegen de grond heeft
geduwd/gedrukt en
(daarbij
) meermalen, althans eenmaal, heeft gezegd dat die
[slachtoffer] op de grond moest gaan liggen/moest blijven liggen en
/of
-verdachte
meermalen, althans eenmaal,tegen die [slachtoffer] heeft gezegd/geroepen:
"niet naar mij kijken!"
-verdachte
(vervolgens
)de handen van die [slachtoffer] met ducttape heeft geboeid
en
/ofde enkels van die [slachtoffer] (eveneens met ducttape) heeft geboeid en
/ofde
mond van die [slachtoffer] (deels) met ducttape heeft afgeplakt/dichtgeplakt en
/of
-
(toen die [slachtoffer] toch nog kon praten en vroeg waarom verdachte dit deed
)tegen
die [slachtoffer] heeft gezegd/geroepen "houd je bek dicht!"
-
(nadat verdachte het geld uit de kluis(geldkist) en
/ofuit een naast die
kluis(geldkist) gelegen envelop heeft gehaald en in zijn rugzak heeft gedaan
)
tegen/aan die [slachtoffer] heeft
gezegd/gevraagd: "Ben ik niet netjes geweest?"
-verdachte
(bij het verlaten van de woning
)tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "geen
politie bellen"
en/of "ik kom wel uit de buurt";
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
‘diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren’

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 februari 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 17 augustus 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 13 april 2016;
- een monodisciplinair rapport van [naam 2] , klinisch psycholoog/supervisor en [naam 3] , klinisch psycholoog/supervisant, gedateerd 8 mei 2016;
- een Pro Justitia rapportage, door het NIFP, locatie Pieter Baan Centrum, gedateerd
15 maart 2017.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Via een website had verdachte de vrouw, aangeefster, benaderd voor seks tegen betaling. Verdachte zette een bril en een pet op en ging met een (voorwerp gelijkend op een) wapen naar haar woning. In de woning pakte verdachte het wapen. Hij zette het op het hoofd van de aangeefster en dwong haar te gaan liggen. Zij moest hem vertellen waar zij haar geld bewaarde. Hij bond haar handen en voeten vast en tapete haar mond dicht met ducttape. Toen verdachte het geld te pakken had, verliet hij de woning weer, waarbij hij aangeefster bedreigde om niet de politie te bellen.
Slachtoffers van een dergelijk misdrijf hebben vaak nog lange tijd last van de psychische gevolgen ervan, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring. Het slachtoffer was extra kwetsbaar doordat ze haar werkzaamheden vanuit huis verrichtte. Verdachte heeft op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte ondanks zijn relatief jonge leeftijd al een forse documentatie heeft opgebouwd, onder meer voor overtreding van de Wet wapens en munitie. Opgelegde (langdurige) gevangenisstraffen lijken bij verdachte geen effect te ressorteren. Bovendien liep verdachte in meerdere proeftijden.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat deze zaak reeds bij een eerdere strafzaak afgedaan had kunnen worden. Of, kortgezegd, de rechtbank houdt rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding verdachte een langdurige gevangenisstraf op te leggen voor de hierna te melden duur. Er is geen aanleiding een deel voorwaardelijk op te leggen gelet op de inhoud van het rapport van het NIFP naar aanleiding van de observatie van verdachte in het Pieter Baan Centrum.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 6.200,-, bestaande uit € 3.300,- aan materiële schadevergoeding en € 2.900,- aan immateriële schadevergoeding.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gepleit voor het niet-ontvankelijk verklaren van de vordering omdat een integrale vrijspraak moet volgen. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het materiële deel van de vordering onvoldoende onderbouwd is en dus moet worden afgewezen. Van de bedragen is geen administratie overgelegd. Ten aanzien van het immaterieel deel is door de benadeelde partij aansluiting gezocht bij een rechterlijke uitspraak die niet vergelijkbaar is met deze zaak. Ook dit deel van de vordering dient derhalve te worden afgewezen omdat dit onvoldoende is onderbouwd.
Beoordeling door de rechtbank
Materieel
De benadeelde partij heeft aangegeven dat verdachte van haar een bedrag van € 3.300,- heeft weggenomen. Deze schadepost is naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd nu uit de aangifte blijkt dat verdachte dit bedrag van de benadeelde partij heeft weggenomen. Dat hiervan geen administratie kan worden overgelegd, doet aan vorenstaande niet af. Het bedrag van € 3.300,- is daarom aan de benadeelde partij toewijsbaar.
Immaterieel
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij door het primair bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Door de aanranding – waarbij de benadeelde partij in haar woning een (voorwerp gelijkend op een) wapen tegen haar hoofd gedrukt kreeg en haar handen, voeten en mond werden getapet met ducttape – is zij ‘anderszins’ in haar persoon aangetast, doordat een vergaande inbreuk is gemaakt op haar persoonlijke integriteit. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid om de hoogte van het toe te kennen bedrag vast te stellen. De rechtbank zal een bedrag van € 1.500,- aan de benadeelde partij toewijzen. De benadeelde partij zal voor het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard worden, nu de behandeling van de vordering voor het overige naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor het overige slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
 Veroordeelt verdachte ten aanzien van het primaire feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van
€ 4.800,- (zegge: vierduizend achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
4 mei 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. M.A. Jansen-van Leeuwen en
mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema en A. Ok, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 april 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ON4R015317 (Hero), gesloten op 26 april 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 18-21; de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 22 maart 2017.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 18-22.
4.Foto 4, p. 88.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 39.
6.Een proces-verbaal sporenonderzoek, p. 82-84; een rapport van het NFI d.d. 17 september 2015, p. 101 en de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 22 maart 2017.
7.Overzicht alle tapgesprekken m.b.t. classificatie, p. 122-124.