Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[naam eenmanszaak],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 mei 2015
- het deskundigenbericht van 19 april 2016
- de beschikking van 25 april 2016
- de conclusie na deskundigenbericht, tevens akte houdende wijziging en vermeerdering van eis van [eiser] van 15 juni 2016
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van het Waterschap van 31 augustus 2016.
2.De verdere beoordeling
“2) Was de wateroverlast ook opgetreden en waren de percelen van [eiser] ook geïnundeerd, indien de (hoofd)watergangen in het gebied waarin de percelen van [eiser] liggen, (volledig) gemaaid zouden zijn?”en
“3) Als u vraag 2 bevestigend beantwoordt, kunt u een inschatting maken van de aard, omvang en tijdsduur van de wateroverlast?”heeft de deskundige de door hem gevolgde methodiek als volgt toegelicht (p. 4):
kwantiteitsbeheer, en dat ook dient te worden gekeken naar aspecten van waterkwaliteit, ecologische effecten, kosten van beheer en onderhoud, efficiency etc.
bovenstroomsgeldende onderhoudspakket in 2011 weer heeft vastgesteld op OHP 2, welk pakket geldt voor kritische aan- en afvoerleiding en primair landbouwwater. Gelet hierop kan het Waterschap niet gevolgd worden in het verweer dat het beleid na de wateroverlast in augustus 2010 niet drastisch is gewijzigd. Ook heeft het Waterschap bij besluit van 21 april 2011 besloten het onderhoud van de hoofdwatergangen met voorrang uit te voeren. De rechtbank leidt uit een en ander af dat aspecten van waterkwaliteit, ecologische effecten, kosten van beheer en onderhoud, efficiency etc. niet aan een ander, frequenter maaibeleid in de weg staan en hebben gestaan.
2.682,00(3 punten x tarief € 894,--)