ECLI:NL:RBGEL:2017:1842

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2017
Publicatiedatum
3 april 2017
Zaaknummer
315953
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor betreden perceel voor onderhoud laagspanningskabel

Op 3 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen Liander Infra N.V. en [gedaagden in conventie]. Liander, als netbeheerder van elektriciteit en gas, vorderde toestemming om het perceel K 726 van [gedaagden in conventie] te betreden voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan een laagspanningskabel. De voorzieningenrechter oordeelde dat Liander gerechtigd is om de werkzaamheden uit te voeren op basis van het gevestigde zakelijke recht, ongeacht de vraag of er voorafgaand aan de werkzaamheden een schadevergoeding aan [gedaagden in conventie] moet worden betaald. De vordering van Liander om toegang tot het perceel te verkrijgen werd toegewezen, met een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel bij niet-naleving, tot een maximum van € 25.000,00.

In reconventie vorderde [gedaagden in conventie] een voorschot op schadevergoeding van Liander, omdat de werkzaamheden zouden leiden tot het verwijderen van 175 knotwilgen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen plaats was voor toewijzing van een voorschot, omdat de hoogte van de schadevergoeding niet kon worden vastgesteld in deze kort gedingprocedure. De vordering in reconventie werd afgewezen. [gedaagden in conventie] werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie.

De uitspraak benadrukt de rechten van netbeheerders om noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren, zelfs als dit leidt tot schade voor perceeleigenaren, mits er een zakelijk recht is gevestigd. De zaak illustreert ook de complexiteit van schadevergoeding bij het verwijderen van bomen in het kader van infrastructuurwerkzaamheden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/315953 / KG ZA 17-92
Vonnis in kort geding van 3 april 2017
in de zaak van
de naamloze vennootschap
LIANDER INFRA N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. H.R. Goudsmit te Leiden,
tegen

1.[gedaagden in conventie sub 1] , en

2.
[gedaagde in conventie sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in conventie,
eisers in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. E.M. Uijttewaal te Lienden.
Partijen zullen hierna Liander en [gedaagden in conventie] worden genoemd.

1.De procedure

in
conventie en in voorwaardelijke reconventie
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met productie 1 tot en met 6
  • de akte overlegging producties 1 tot en met 13 van [gedaagden in conventie] tevens houdende eis in voorwaardelijke reconventie
  • de mondelinge behandeling van 20 maart 2017
  • de pleitnota van Liander
  • de pleitnota van [gedaagden in conventie]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in voorwaardelijke reconventie

2.1.
Liander is netbeheerder van elektriciteit en gas in (onder andere) Gelderland.
2.2.
[gedaagden in conventie] heeft op 16 mei 2007 de percelen weiland, gelegen aan de [adres] in [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] sectie K nummers 190 en 530, gekocht. Perceel K 530 is inmiddels vernummerd en heet thans K 726. Door perceel K 726 loopt een laagspanningskabel.
2.3.
Blijkens een door Liander overgelegde akte van ruilverkaveling is op dit latere perceel K 726 onder meer gevestigd:
‘ een zakelijk recht als bedoeld in artikel 5, lid 3, sub b der Belemmeringenwet Privaatrecht tot:
Het leggen en hebben van een ondergrondse laagspanningskabel (…);
Het onderhouden, repareren en eventueel vervangen en verwijderen van bedoelde laagspanningskabel;
Het verrichten van alle met de voorbereiding van één en ander verband houdende werkzaamheden.
De inhoud van de zakelijke rechten is hierna (…) nader artikelsgewijs omschreven.
(…)
Artikel 1.
Het zakelijk recht houdt in de bevoegdheid om de ontgravingen te doen en de werkzaamheden te verrichten in, op en boven de grond welke nodig zijn voor de uitvoering en instandhouding en voor het onderhoud van evengenoemde werken, alsmede om – onder vergoeding van schade – bomen, heesters en gewassen op te ruimen, voor zover zulks naar het oordeel der “vennootschap” noodzakelijk is en om te verlangen, dat geen naar het oordeel der “vennootschap” voor haar bovenomschreven werken hinderlijke aanplant meer zal plaatsvinden.
(…)’
2.4.
[gedaagden in conventie] heeft haar perceel K 726 circa vijf jaar geleden ingeplant met knotwilgen en heeft op dat moment een groeidoelstelling vastgesteld van minimaal 35-40 centimeter omtrek per boomstam. De knotwilgen hebben gelet op deze groeidoelstelling een teeltperiode van zes tot tien jaar.
2.5.
Liander wenst de laagspanningskabel door het perceel van [gedaagden in conventie] vanwege veiligheidsredenen te vervangen. Liander heeft [gedaagden in conventie] benaderd en de uitvoering van de benodigde werkzaamheden aangekondigd. Partijen zijn vervolgens in overleg getreden over de uitvoering van de werkzaamheden. Daarbij is ter sprake gekomen dat op de plaats waar de kabel ligt en de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, de geplante knotwilgen moeten worden verwijderd. Voorts is gesproken over een vergoeding van de daardoor ontstane schade. Omdat partijen niet tot een vergelijk konden komen, is de heer P.H. Schalk, taxateur van bomen en houtige gewassen alsmede van boomkwekerijgewassen, de opdracht gegeven om de totale schade te taxeren. Bij taxatierapport van 26 oktober 2016 is deze schade begroot op € 11.124,00 exclusief BTW.
2.6.
Partijen hebben tot op heden geen overeenstemming bereikt over de voorwaarden waaronder de werkzaamheden door Liander kunnen worden uitgevoerd. De werkzaamheden hebben dan ook nog niet plaatsgevonden.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Liander vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I [gedaagden in conventie] te bevelen om Liander onmiddellijk, althans ten minste binnen
14 dagen na betekening van dit vonnis, toegang te verschaffen tot perceel K 726 om alle benodigde werkzaamheden te kunnen uitvoeren, op straffe van een dwangsom van
€ 1.000,00 per dag of dagdeel dat [gedaagden in conventie] in strijd handelt met het in deze toe te wijzen bevel, met een maximum van € 100.000,00, althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
II [gedaagden in conventie] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen, althans een door de voorzieningenrechter redelijk geachte termijn, na de datum van dit vonnis, indien en voor zover [gedaagden in conventie] deze kosten niet voordien heeft voldaan;
III [gedaagden in conventie] te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente indien en voor zover [gedaagden in conventie] niet binnen twee dagen, althans binnen een door de voorzieningenrechter redelijk geachte termijn, na betekening van dit vonnis aan de veroordelingen heeft voldaan.
3.2.
[gedaagden in conventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
[gedaagden in conventie] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, indien de vordering in conventie zal worden toegewezen:
Primair
I Liander te veroordelen om aan haar te betalen een voorschot op de door Liander te betalen schadevergoeding van € 57.750,00 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag dat Liander de knotwilgen heeft gerooid, tot de dag van algehele voldoening;
Subsidiair
II Liander te veroordelen om aan haar te betalen een voorschot op de door Liander te betalen schadevergoeding van € 23.298,30 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag dat Liander de knotwilgen heeft gerooid, tot de dag van algehele voldoening;
Meer subsidiair
III Liander te veroordelen om aan haar te betalen een voorschot op de door Liander te betalen schadevergoeding van € 21.687,84 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag dat Liander de knotwilgen heeft gerooid, tot de dag van algehele voldoening;
Primair en (meer) subsidiair
IV Liander te veroordelen om aan haar te betalen een voorschot op de door Liander te betalen schadevergoeding van € 4.840,00 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag dat Liander de knotwilgen heeft gerooid, tot de dag van algehele voldoening;
V Liander te veroordelen om aan haar te betalen een voorschot op de door Liander te betalen schadevergoeding van € 3.038,36 exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de dag dat Liander de knotwilgen heeft gerooid, tot de dag van algehele voldoening;
VI Liander te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening.
3.5.
Liander voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.6.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

in conventie

4.1.
De spoedeisendheid van de vordering vloeit voldoende uit de stellingen van Liander voort.
4.2.
Liander vordert in deze procedure kort gezegd toegang tot het perceel K 726 van [gedaagden in conventie] Liander legt aan deze vordering ten grondslag dat door dat perceel een laagspanningskabel loopt, die op dit moment niet langer aan de veiligheidseisen voldoet. Liander stelt dat zij op basis van het ten gunste van haar gevestigde zakelijke recht op dit perceel gerechtigd is om werkzaamheden aan haar kabelnetwerk uit te voeren en dat, nu [gedaagden in conventie] haar vrijwillig geen toegang tot het perceel wil verschaffen, zij daartoe dient te worden veroordeeld. [gedaagden in conventie] erkent op haar beurt het bestaan van het gestelde zakelijke recht, maar voert aan dat zij het eerst eens wil worden met Liander over de te betalen schadevergoeding en dat zij daarna toestemming zal verlenen tot het betreden van het perceel.
4.3.
In de kern genomen komt het geschil tussen partijen erop neer of Liander slechts tot de werkzaamheden mag overgaan en aldus van haar zakelijke recht gebruik mag maken op het moment dat zij daarvoor, voorafgaand aan het betreden van het perceel, een schadevergoeding aan [gedaagden in conventie] heeft betaald, althans ten minste overeenstemming heeft bereikt over de hoogte van deze vergoeding. Hoewel [gedaagden in conventie] zich op het standpunt stelt dat dit het geval is, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de ruilverkavelingsakte waarin het zakelijke recht staat vermeld geen aanknopingspunten voor die gedachte biedt. In de akte is het gebruik daarvan immers niet aan bepaalde voorwaarden gekoppeld, zoals bijvoorbeeld de voorwaarde tot het uitbetalen van schade alvorens een aanvang met de werkzaamheden mag worden gemaakt. Niet aannemelijk is dan ook dat het uitvoeren van de werkzaamheden afhankelijk is gesteld van het vooraf uitkeren van een schadevergoeding. Dit leidt ertoe dat het verweer van [gedaagden in conventie] faalt en de vordering strekkende tot het verlenen van toestemming om het perceel te betreden zal worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal op de voet van artikel 611a Rv eveneens worden toegewezen als na te melden.
4.4.
[gedaagden in conventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden begroot op:
  • griffierecht € 618,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.434,00
De wettelijke rente over deze kosten en de nakosten zullen worden toegewezen als na te melden.
in voorwaardelijke reconventie
4.5.
Nu de vordering in conventie zal worden toegewezen, is aan de voorwaarde tot het instellen van een eis in reconventie voldaan. Daarom zullen de reconventionele vorderingen van [gedaagden in conventie] hierna inhoudelijk worden beoordeeld.
4.6.
De spoedeisendheid van de vordering in reconventie vloeit voldoende uit de stellingen van [gedaagden in conventie] voort. Niet in geschil is immers dat [gedaagden in conventie] na verwijdering van 175 knotwilgen vroegtijdig aanzienlijke bedrijfsinvesteringen zal moeten doen om het perceel weer in te planten en als onweersproken is (ten minste) aannemelijk dat [gedaagden in conventie] daarvoor het in reconventie gevorderde voorschot op schadevergoeding zal moeten aanwenden.
4.7.
[gedaagden in conventie] vordert primair veroordeling van Liander tot betaling van
€ 57.750,00 als voorschot op de door haar verschuldigde schadevergoeding. [gedaagden in conventie] legt aan deze vordering ten grondslag dat in artikel 1 van de ruilverkavelingsakte een schadevergoedingsplicht is opgenomen voor het geval dat Liander voor de uitvoering van haar werkzaamheden bomen moet verwijderen. [gedaagden in conventie] stelt dat op haar perceel knotwilgen zijn geplant en dat, nu Liander kenbaar heeft gemaakt 175 van deze knotwilgen te moeten verwijderen, zij daarvoor de daadwerkelijk geleden schade dient te vergoeden. [gedaagden in conventie] voert aan dat Liander niet vrijwillig tot vergoeding van deze werkelijke schade wil overgaan, zodat zij dient te worden veroordeeld tot betaling van een voorschot daarop. Liander voert verweer en voert aan dat uit de akte geen algemene schadevergoedingsplicht voor haar voortvloeit. Liander stelt dat zij uit coulance bereid is de te verwijderen knotwilgen te vergoeden, welke kosten door een taxateur zijn begroot op
€ 11.124,00 exclusief BTW, maar dat zeker geen hoger bedrag zal worden uitgekeerd.
4.8.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Partijen zijn het er kennelijk over eens dat de overgelegde bepalingen uit de ruilverkavelingsakte op het onderhavige geschil van toepassing zijn. In artikel 1 van deze akte staat vermeld dat het zakelijk recht dat ten gunste van Liander is gevestigd inhoudt de bevoegdheid om (kort gezegd) de werkzaamheden te verrichten die nodig zijn voor het onderhoud van de laagspanningskabel en om, onder vergoeding van schade, onder andere bomen op te ruimen. Hieruit volgt aldus een algemene verplichting voor Liander om, in geval zij voor het kunnen uitvoeren van (onderhouds)werkzaamheden aan de laagspanningskabel bomen dient te verwijderen, de schade die daaruit voor de perceeleigenaar voortvloeit te vergoeden. De voorzieningenrechter acht het aan de hand van deze bepaling aannemelijk dat op Liander een zekere vergoedingsplicht rust, in het geval zij werkelijk over zal gaan tot verwijdering van 175 knotwilgen. Daarmee is de grondslag van de vordering van [gedaagden in conventie] gegeven.
4.9.
Partijen verschillen van mening over de hoogte van de uit te keren schadevergoeding. Hoewel de heer Schalk als taxateur in opdracht van beide partijen een schadeopstelling heeft gemaakt, zijn partijen het niet eens over de uitgangspunten op basis waarvan de uiteindelijke schade dient te worden vastgesteld. Liander wil uitgaan van de bomen zoals die eind 2016 op het perceel stonden, met een verkoop ineens aan één zakelijke afnemer. [gedaagden in conventie] wil daarentegen primair uitgaan van verkoop aan de particuliere markt gerekend met de prijzen voor knotwilgen na het behalen van de door haar gestelde groeidoelstelling van een omtrekmaat van ten minste 35-40 centimeter of meer. Gelet op deze uiteenlopende standpunten van partijen, kan in deze kort gedingprocedure niet worden vastgesteld welk bedrag aan schadevergoeding aan [gedaagden in conventie] dient te worden uitgekeerd. Voor een nadere onderbouwing van de stellingen van partijen en eventuele bewijslevering is in deze procedure vanwege haar aard immers geen plaats. Dit zou ertoe kunnen leiden dat aan [gedaagden in conventie] wel alvast een voorschot op de uiteindelijke schadevergoeding kan worden toegewezen, ware het niet dat Liander ter zitting nog de mogelijkheid heeft genoemd om de aangekondigde werkzaamheden uit te stellen en in plaats daarvan via gestuurde boringen een nieuwe laagspanningskabel aan te leggen en de oude pas te verwijderen op het moment dat de knotwilgen door [gedaagden in conventie] zelf zijn verwijderd. Gelet hierop, acht de voorzieningenrechter geen plaats voor toewijzing van een voorschot op de schadevergoeding vooruitlopend op de uitkomst van een eventuele bodemprocedure en zal de vordering van [gedaagden in conventie] in reconventie worden afgewezen.
4.10.
[gedaagden in conventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van Liander tot op heden begroot op (0,5 punt x € 816,00 =) € 408,00 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
beveelt [gedaagden in conventie] om Liander onmiddellijk toegang te verschaffen tot perceel K 726 in [woonplaats] om alle benodigde werkzaamheden uit te kunnen voeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom na betekening van dit vonnis van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat [gedaagden in conventie] niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00,
5.2.
veroordeelt [gedaagden in conventie] tot betaling van de proceskosten in conventie, aan de zijde van Liander tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.434,00, waarin begrepen
€ 816,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [gedaagden in conventie] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Liander volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders in conventie gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vordering af,
5.7.
veroordeelt [gedaagden in conventie] tot betaling van de proceskosten in reconventie, aan de zijde van Liander tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 408,00 aan salaris advocaat,
5.8.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E.H.J. Krijnen op 3 april 2017.