ECLI:NL:RBGEL:2017:1509

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2017
Publicatiedatum
20 maart 2017
Zaaknummer
5775826
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelwerkzaamheden huurwoning en gedeeltelijke ontruiming op grond van artikel 558 Rv

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 3 maart 2017 een vonnis gewezen in kort geding tussen de Stichting Kleurrijkwonen als eisende partij en twee gedaagden, die niet verschenen. De eisende partij vorderde een gedeeltelijke ontruiming van de huurwoning van de gedaagden in verband met noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan de woning, die voortvloeiden uit een lekkage in de onderliggende woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurders, op basis van artikel 7:220 BW, verplicht zijn de verhuurder gelegenheid te geven om dringende werkzaamheden aan het gehuurde uit te voeren. De verhuurder heeft aangegeven dat de huurders weigeren medewerking te verlenen aan de herstelwerkzaamheden, die noodzakelijk zijn om verdere schade aan het gebouw te voorkomen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurders de werkzaamheden moeten dulden zonder dat de verhuurder hen financieel tegemoet hoeft te komen. De rechter heeft de huurders veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de woning gedeeltelijk te ontruimen, zodat de verhuurder de lekkage kan verhelpen. Tevens zijn de huurders in de proceskosten veroordeeld. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 3 maart 2017, met de motivering die op 10 maart 2017 schriftelijk is vastgesteld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 5775826 \ VV EXPL 17-33 \ 16643 \ 564
uitspraak van
vonnis in kort geding
in de zaak van
de Stichting Kleurrijkwonen
gevestigd te Geldermalsen
eisende partij
gemachtigde mr. T.A. Vermeulen
tegen
1.
[gedaagde sub 1]
wonende te [woonplaats]
2.
[gedaagde sub 2]
wonende te [woonplaats]
niet verschenen
gedaagde partijen
Partijen worden hierna de verhuurder en de huurders genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding d.d. 3 maart 2017 met
producties. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 3 maart 2017, waar namens
de verhuurder mevrouw [rechtspersoon A] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr.
Vermeulen. De huurders zijn niet verschenen. Nadat de kantonrechter heeft geconstateerd dat
zij behoorlijk zijn opgeroepen, is tegen hen verstek verleend.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak heeft de kantonrechter bepaald dat
op 3 maart 2017 een zogenaamd ‘kop-staart vonnis’ zal worden gewezen en dat de
motivering van de beslissing binnen 14 dagen daarna op schrift zal worden gesteld. Die
motivering volgt hierna en de datum daarvan is door de kantonrechter bepaald op 10
maart 2017.

2.De beoordeling

2.1.
Verhuurder heeft de veroordeling gevorderd van de huurders, overeenkomstig de – aan dit vonnis gehechte en daarvan deel uitmakende – dagvaarding, op de gronden als in de dagvaarding vermeld.
2.2.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit genoegzaam voort uit de stellingen
van verhuurder.
2.3.
Tussen partijen bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de
[straat, nummer en plaats] . Deze woning maakt deel uit van een appartementencomplex en is
gelegen op de verdieping. Verhuurder stelt dat in de woning die onder de woning van
huurders is gelegen, een lekkage is geconstateerd die hoogstwaarschijnlijk wordt
veroorzaakt door een lek in een waterleiding die zich bevindt in de vloer van de badkamer
van de door huurders gehuurde woning. Verhuurder geeft aan dat zij deze lekkage wenst te
verhelpen, maar dat de huurders weigeren medewerking hieraan te verlenen.
2.4.
Op grond van het bepaalde in artikel 7:220 lid 1 BW zijn de huurders gehouden de
verhuurder gelegenheid te geven om gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan
het gehuurde uit te voeren. Daarvan is in het onderhavige geval sprake. Een lekkage van
leidingen waar water door stroomt in een gebouw, moet naar haar aard op zo kort mogelijke
termijn worden verholpen, omdat daardoor de instandhouding van het gebouw in gevaar kan
komen. Niet alleen de verhuurder, maar ook alle huurders hebben daarbij belang.
2.5.
De verhuurder heeft ter zitting verklaard dat de huurders alleen bereid zijn
medewerking te verlenen als verhuurder hen financieel tegemoet komt en/of als
de huurders gedurende de uitvoering van die werkzaamheden op kosten van verhuurder in
een hotel mogen verblijven. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter dienen de
huurders deze te verrichten reparatiewerkzaamheden te dulden zonder dat de verhuurder de
huurders in financiële zin tegemoet dient te komen. Hoewel aannemelijk is dat de huurders
hinder van de te verrichten werkzaamheden zullen ondervinden, gaat het hier om
reparatiewerkzaamheden die het niet onmogelijk maken de woning te blijven bewonen. De
huurders hebben die werkzaamheden te dulden nu het tot de normale maatschappelijke
verplichtingen behoort een eigenaar van het pand tot een noodzakelijke reparatie in staat te
stellen. Daar staat in zijn algemeenheid geen vergoedingsplicht tegenover.
2.6.
Waar de verhuurder gerechtigd is de noodzakelijke reparatiewerkzaamheden aan het
pand uit te voeren, is op de voet van artikel 558 aanhef onder b Rv de primaire vordering van
de verhuurder tot ontruiming toewijsbaar, in die zin dat de huurders de woning gedeeltelijk
dienen te ontruimen en ontruimd te houden zodat de verhuurder de gelegenheid heeft al
datgene te doen dan wel te laten doen om de in de daaronder gelegen woning geconstateerde
lekkage te verhelpen. Dit houdt in dat de huurders verhuurder toegang tot het gehuurde
dienen te verlenen en dat de huurders de ruimte(s) waar de reparatiewerkzaamheden
uitgevoerd worden dienen te ontruimen en ontruimd te houden. De huurders behoeven het
gehuurde niet metterwoon te verlaten.
2.7.
De huurders worden in het ongelijk gesteld en dienen daarom de proceskosten te
betalen.

3.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt de huurders om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [straat, nummer en plaats] gedeeltelijk te ontruimen en ontruimd te houden als bedoeld in artikel 558 aanhef en onder b Rv, aldus dat de verhuurder op de voet van artikel 7:220 BW in de gelegenheid wordt gesteld al datgene te (laten) doen om de in de daaronder gelegen woning ( [adres onderwoning] ) geconstateerde lekkage te verhelpen;
3.2.
veroordeelt de huurders in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van de verhuurder begroot op € 101,11 aan dagvaardingskosten, € 117,00 aan griffierecht en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde
;
3.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.A.M. Vaessen en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2017, terwijl de feiten en motivering van voormelde beslissing afzonderlijk op schrift is gesteld op 10 maart 2017.