Op 16 maart 2017 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, wonende te Arnhem, had de wraking ingediend tegen mr. [naam], rechter in de rechtbank. De procedure begon met een mondeling wrakingsverzoek op 1 februari 2017, waarbij verzoeker zijn gronden uiteenzette. De rechter heeft laten weten niet te verschijnen en heeft schriftelijk verweer gevoerd op 7 februari 2017. Verzoeker was op de hoogte gesteld van de behandeling van het wrakingsverzoek op 2 maart 2017.
Verzoeker stelde dat hij geen vertrouwen had in een onpartijdige behandeling door de rechtbank Gelderland, mede door eerdere uitspraken van de plaatsvervangend president. De wrakingskamer oordeelde dat de wrakingsgrond niet specifiek betrekking had op de rechter in kwestie, maar op de rechtbank als geheel. Dit is niet voldoende voor een wraking, aangezien de procedure is bedoeld om persoonlijke vooringenomenheid van de rechter aan te tonen. De enkele vraag van de rechter over de tijd die verzoeker nodig had voor zijn aantekeningen werd ook niet als vooringenomenheid beschouwd.
De rechtbank concludeerde dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid rechtvaardigden. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen. Deze beschikking werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.