In deze zaak vordert de besloten vennootschap Marvin Beheer B.V. dat de Vereniging van Eigenaren (VVE) en een appartementsgerechtigde, aangeduid als [gedaagde sub 2], worden veroordeeld om een deel van een schutting dat op hun perceel staat te verwijderen. Marvin stelt dat de nieuwe schutting, die door de VVE is geplaatst, elf centimeter over de erfgrens staat en dat er geen omgevingsvergunning voor is verleend. De VVE is niet verschenen, terwijl [gedaagde sub 2] gemotiveerd verweer voert. Marvin baseert haar vordering op de stelling dat de VVE en [gedaagde sub 2] een voorheen aanwezige schutting hebben verwijderd en een nieuwe schutting hebben geplaatst die niet op de kadastrale grens staat.
De rechtbank oordeelt dat het relaas van bevindingen van het kadaster aantoont dat de feitelijke perceelsgrens niet samenvalt met de kadastrale grens. De rechtbank laat [gedaagde sub 2] toe bewijs te leveren dat zij gedurende twintig jaren het strookje grond heeft gebruikt, anders dan krachtens een overeenkomst met Marvin of diens gedogen van de feitelijke situatie. De zaak wordt aangehouden voor bewijslevering door [gedaagde sub 2].